dashboard BMW 7 SERIES 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 7 SERIES, Model: BMW 7 SERIES 2016Pages: 349, PDF Size: 5.97 MB
Page 14 of 349

12Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 108Regensensor 109Voorruit en koplampen reini‐
gen 11013Motor starten/afzetten 102Automatische start-stop-func‐
tie 10314Claxon, gehele vlak15Stuurwielverwarming 8916Stuurwiel verstellen 8917Motorkap ontgrendelen 29618Kofferdeksel openen/slui‐
ten 6419Dashboardkastje 244
Rondom de middenconsole
1Control Display 192Ventilatie 223Seite 14OverzichtBedieningsorganen14
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 15 of 349

3Waarschuwingsknipperlichtin‐
stallatie 311Intelligent Safety 147NFC-antenne 424Dashboardkastje 2435Radio
Multimedia6Airconditioning 2207Controller met toetsen 208Parkeerrem 105Automatic Hold 1069Park Distance Control PDC 191
Zonder Surround View: achteruit‐
rijcamera 196
Surround View 199
WAARSCHUWING kruisend ver‐
keer 214
Parkeerassistent 205
Parkeerassistent Plus 210Surround View: Panorama
View 199Luchtvering 21710Rijbelevingsschakelaar 115Dynamische stabiliteitscontrole
DSC 17211Steptronic versnellingsbak keuzehen‐
del 111Seite 15BedieningsorganenOverzicht15
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 42 of 349

Apparaat verbinden via Near Field
Communication, NFC
Principe
Met Near Field Communication, NFC, kunnen
gegevens radiografisch over korte afstand
worden verzonden. Door deze functie wordt
het koppelen van een mobiel apparaat aan‐
zienlijk vereenvoudigd.
Geschikte apparaten, zie pagina 40.
Overzicht
De NFC-antenne bevindt zich in het dashboard
onder de toets voor de alarmknipperlichten.
Voorwaarden voor een correcte werking
Bij het koppelen moet het apparaat ontgren‐
deld zijn.
Apparaat verbinden
1.De functie NFC op het apparaat inschake‐
len, zie handleiding van het apparaat.2.Apparaat nabij de NFC-antenne houden.3.Controlenummer in het Control Display
vergelijken met het controlenummer in de
display van het apparaat. Controlenummer
in het apparaat bevestigen.
Of
De verbinding op het apparaat bevestigen.
Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.Afhankelijk van welke functies al bezet zijn,
wordt het mobiele apparaat met de functie te‐
lefoon, extra telefoon of muziek verbonden.
Als de koppeling niet is gelukt: Wat moet u
doen als ..., zie pagina 47.
De snap-in-adapter van de telefoon
achterin met de auto verbinden
Voorwaarden voor een correcte werking▷Bluetooth-passkey op de achterkant van
de snap-in-adapter is bekend.▷De snap-in-adapter is in de middenarm‐
steun ingebouwd.▷Gereedheid is ingeschakeld.▷SIM-kaart is in de snap-in-adapter inge‐
bracht of SIM-toegangsprofiel SAP is ac‐
tief.
Apparaat verbinden
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Nieuw apparaat verbinden"5. Toets op de snap-in-adapter ca.
3 seconden ingedrukt houden tot het ge‐
luidssignaal eenmaal klinkt.
LED boven de toets knippert groen.6.Bluetooth-Passkey van de snap-in-adapter
op het Control Display invoeren.7. "Telefoon"8.Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.
USB-verbinding
Principe Op de USB-aansluiting, zie pagina 239, kun‐
nen mobiele apparaten met USB‐aansluiting
aangesloten worden.
Seite 42OverzichtAlgemene instellingen42
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 54 of 349

Openen en sluitenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Afstandsbediening/sleutel Algemeen
In de leveringsomvang zijn twee afstandsbe‐
dieningen met geïntegreerde sleutel inbegre‐
pen.
Elke afstandsbediening heeft een vervangbare
batterij.
Afhankelijk van de landspecifieke of gekozen
speciale uitrusting kunnen de functies van de
toetsen worden ingesteld. Instellingen, zie pa‐
gina 68.
Voor elke afstandsbediening zijn persoonlijke
instellingen in de auto opgeslagen. Bestuur‐
dersprofielen, zie pagina 58.
In de afstandsbedieningen wordt informatie
opgeslagen over de onderhoudsbehoefte. Ser‐
vicegegevens in de afstandsbediening, zie pa‐
gina 303.Overzicht1Ontgrendelen2Vergrendelen3Kofferklep openen/sluiten4Thuiskomverlichting
Geïntegreerde sleutel
Toets indrukken, pijl 1, en sleutel eruit trekken,
pijl 2.
Geïntegreerde sleutel past bij de volgende slo‐
ten:
▷Bestuurdersportier.▷Dashboardvakje.
In het dashboardvakje bevindt zich een scha‐
kelaar voor het separate sperren van de koffer‐
klep, zie pagina 66.
Seite 54BedieningOpenen en sluiten54
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 66 of 349

Handmatige bediening
Bij een elektrisch defect het ontgrendelde kof‐
ferdeksel langzaam en zonder abrupte bewe‐
ging handmatig bedienen.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het kofferdeksel
kunnen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er
bestaat kans op letsel. Bij het openen en slui‐
ten erop letten dat het bewegingsgebied van
het kofferdeksel vrij is.◀
Afzonderlijk blokkeren
Met de schakelaar in het dashboardkastje kan
de kofferklep afzonderlijk worden vergrendeld.
Wanneer het dashboardkastje vergrendeld is,
kan de kofferklep niet worden geopend.▷Kofferklep geblokkeerd,
pijl 1.▷Kofferklep ontgrendeld,
pijl 2.
Schakelaar in positie pijl 1 zetten. Zo is het kof‐
ferdeksel geblokkeerd en afgekoppeld van de
centrale vergrendeling.
Dat is handig als de auto door een parkeer‐
dienst geparkeerd wordt. Dan kan de afstands‐
bediening zonder de geïntegreerde sleutel
worden overhandigd.
Noodontgrendeling
Aan handgreep in de bagageruimte trekken.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld.
Comforttoegang
Opmerking
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
Principe Toegang tot de auto is zonder gebruik van de
afstandsbediening mogelijk.
Het volstaat de afstandsbediening bij zich te
dragen, bijv. in de broekzak.
De auto herkent automatisch de afstandsbe‐
diening in de nabijheid of in het interieur.
Comforttoegang ondersteunt de volgende
functies:▷Ontgrendelen/vergrendelen van de auto.▷Comfortsluiten.▷Kofferklep afzonderlijk openen/sluiten.▷Kofferklep zonder aanraking openen/slui‐
ten.▷Motor starten.
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷Er zijn geen externe storingsbronnen in de
buurt.▷Voor het vergrendelen moet de afstands‐
bediening zich buiten de auto in de buurt
van de portieren bevinden.▷Het opnieuw ontgrendelen en vergrende‐
len is pas na ca. 2 seconden mogelijk.▷Starten van de motor is alleen mogelijk als
de afstandsbediening zich in de auto be‐
vindt.Seite 66BedieningOpenen en sluiten66
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 144 of 349

Hoofdairbag
De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse bot‐
sing het hoofd op.
Knie-airbag Afhankelijk van de uitrusting:
De knie-airbag vangt bij een frontale botsing
de benen op.
Beschermende werking De airbags worden niet bij elke botsing inge‐
schakeld, bijv. niet bij minder ernstige aanrij‐
dingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingen voor een optimale
beschermende werking van de airbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het ac‐
tiveringsgebied van de airbag wordt belem‐
merd, kan het airbagsysteem niet zoals be‐
doeld beschermen of kan het activeren extra
letsel veroorzaken. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. De aanwijzingen voor een opti‐
male beschermende werking van het airbag‐
systeem in acht nemen.◀▷Afstand tot de airbags houden.▷Stuurwiel altijd aan de stuurwielrand vast‐
houden. Handen in de 3-uur- en 9-uur-
stand, om het risico van verwonding van
handen of armen bij het activeren van de
airbag zo klein mogelijk te houden.▷Erop letten dat de voorpassagier correct
zit, d.w.z. de voeten of benen in de been‐
ruimte en niet tegen het dashboard.▷Erop letten dat inzittenden het hoofd van
de zij-airbag verwijderd houden.▷Tussen airbags en personen mogen zich
geen andere personen, dieren of voorwer‐
pen bevinden.▷Afdekking van de frontairbag aan passa‐
gierszijde niet als opbergvak gebruiken.▷Dashboard en voorruit aan passagierszijde
vrijhouden, d.w.z. niet met folie of bekle‐
dingen afdekken en geen houders voor
bijv. navigatiesysteem of mobiele telefoon
aanbrengen.▷De afdekkingen van de airbags niet beplak‐
ken, bekleden of op een andere manier wij‐
zigen.▷Geen hoezen, kussens of andere voorwer‐
pen op de voorstoelen aanbrengen die niet
speciaal voor stoelen met geïntegreerde
zij-airbags zijn gemaakt.▷Geen kledingstukken, zoals vesten, over de
rugleuningen hangen.▷Aan de afzonderlijke componenten en de
bedrading geen enkele wijziging uitvoeren.
Dit geldt tevens voor afdekkingen van het
stuurwiel, het instrumentenpaneel en de
stoelen.▷Airbagsysteem niet demonteren.
Ook als alle aanwijzingen in acht worden geno‐
men, kan afhankelijk van de omstandigheden
letsel ten gevolge van een contact met de air‐
bags niet volledig worden uitgesloten.
Ontstekings- en opblaasgeluiden kunnen bij
personen die daar gevoelig voor zijn voor korte
duur belemmeringen van het gehoor veroorza‐
ken, die over het algemeen van voorbijgaande
aard zijn.
Bedrijfsklare toestand van het
airbagsysteem
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Na het activeren van het airbagsysteem
kunnen de afzonderlijke componenten zeer
warm zijn. Er bestaat kans op letsel. De afzon‐
derlijke componenten niet vastpakken.◀
WAARSCHUWING
Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhe‐
den kunnen het uitvallen, een storing of het
ongewenst in werking treden van het airbag‐
Seite 144BedieningVeiligheid144
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 230 of 349

3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Parfumering in- en uitschakelen,
intensiteit instellen
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6."Stand"7.Gewenste instelling selecteren.
Met toetsen Toets afhankelijk van het intensiteits‐
niveau eenmaal indrukken.
De hoogste intensiteit bij weergave van drie
balken op het aircodisplay.
Parfumering is uitgeschakeld als er geen balk
wordt weergegeven.
Via BMW Touch Command
De bediening van het Ambient Air-pakket is
ook via BMW Touch Command mogelijk.
Weergave Op het Control Display
Bij bediening via de toets kan automatisch het
menu van het Ambient Air-pakket op het Con‐
trol Display worden weergegeven.
Daarmee kunnen verdere instellingen naar
wens worden uitgevoerd.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6."Geurinstelling weergeven"
Het menu wordt weergegeven op het Control
Display.
Vulpeil geurpatronen
Afbeeldingen op het Control Display geven het
actuele vulpeil van de geurpatronen aan.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"
Het niveau van de actuele geur wordt
weergegeven.6.Gewenste instelling selecteren.
Bij weergave van een lege geurpatroon is er
nog drijfvloeistof aanwezig. Voor parfumering
is dit echter niet voldoende.
Lege geurpatronen om te vervangen worden
automatisch weergegeven op het Control Dis‐
play.
Geurpatronen aanbrengen
Toegang tot het systeem vindt plaats via het
dashboardkastje.
1.Dashboardkastje openen, zie pagina 243.2.Tegen de onderzijde van de patroonhou‐
der drukken, pijl.Seite 230BedieningKlimaatregeling230
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 231 of 349

De patroonhouder glijdt omlaag.3.Dop van de aan te brengen geurpatroon
verwijderen. De dop daarbij aan de boven‐
zijde vastpakken om hem van de geurpa‐
troon te schuiven, pijl 1.
Dop aan de achterzijde van de geurpatroon
aanbrengen, pijl 2.4.Geurpatroon zodanig positioneren, dat de
chip van de patroonhouder af wijst, pijl 1.
Geurpatroon zonder druk in de patroon‐
houder aanbrengen, pijl 2. De patroon klikt
licht merkbaar vast.5.Patroonhouder omhoog schuiven, tot deze
vergrendelt.
Erop letten dat er geen voorwerpen van
onderaf tegen de patroonhouder drukken,anders wordt de werking van het Ambient
Air-pakket nadelig beïnvloed.6.Dashboardkastje sluiten.
Geurpatronen verwijderen
Toegang tot de geurpatronen vindt plaats via
het dashboardkastje.
1.Dashboardkastje openen, zie pagina 243.2.Tegen de onderzijde van de patroonhou‐
der drukken, pijl.
De patroonhouder glijdt omlaag.3.Geurpatroon, pijl 1: betreft de eerste geur,
die op het Control Display wordt weerge‐
geven.Seite 231KlimaatregelingBediening231
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 243 of 349

OpbergvakkenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Losse voorwerpen of apparaten met een
stekkerverbinding naar de auto, bijv. mobiele
telefoons, kunnen tijdens het rijden door het
interieur worden geslingerd bij bijv. een onge‐
val of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er be‐
staat kans op letsel. Losse voorwerpen of ap‐
paraten met een stekkerverbinding naar de
auto in het interieur vastzetten.◀
ATTENTIE
Antisliponderleggers, bijv. antislipmatten,
kunnen het dashboard beschadigen. Er be‐
staat gevaar voor schade. Geen antisliponder‐
leggers gebruiken.◀
Opbergmogelijkheden
De volgende opbergmogelijkheden zijn in het
interieur te vinden:▷Dashboardkastje aan passagierszijde, zie
pagina 243.▷Dashboardkastje aan de bestuurderszijde,
zie pagina 244.▷Opbergvakken in de portieren, zie pa‐
gina 244.▷Opbergvak op de middenconsole, zie pa‐
gina 244.▷Middenarmsteun, zie pagina 245.▷Opbergvak achterin, zie pagina 245.▷Opbergvak in de middenconsole achterin,
zie pagina 244.▷Tassen aan de rugleuningen van de voor‐
stoelen.
Dashboardkastje
Passagierszijde
Opmerking WAARSCHUWING
Het dashboardkastje steekt opengeklapt
in het interieur uit. Losse voorwerpen in het
dashboardkastje kunnen tijdens het rijden door
het interieur worden geslingerd, bijv. bij een
ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er
bestaat kans op letsel. Het dashboardkastje na
het gebruiken direct sluiten.◀
Openen
Aan het handvat trekken.
Verlichting in het dashboardkastje gaat aan.
Seite 243OpbergvakkenBediening243
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 244 of 349

Sluiten
Deksel dichtklappen.
Afsluiten Het dashboardkastje kan met een geïnte‐
greerde sleutel vergrendeld worden. Daardoor
is geen toegang tot het dashboardkastje mo‐
gelijk.
Na het vergrendelen van het dashboardkastje
kan de afstandsbediening zonder de geïnte‐
greerde sleutel worden afgegeven, bijv. als de
auto door een parkeerservice wordt gepar‐
keerd.
Bestuurderszijde
Opmerking WAARSCHUWING
Het dashboardkastje steekt opengeklapt
in het interieur uit. Losse voorwerpen in het
dashboardkastje kunnen tijdens het rijden door
het interieur worden geslingerd, bijv. bij een
ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er
bestaat kans op letsel. Het dashboardkastje na
het gebruiken direct sluiten.◀
Openen
Aan het handvat trekken.
Sluiten
Deksel dichtklappen.
Opbergvakken in de
portieren
WAARSCHUWING
Breekbare voorwerpen, bijv. glazen fles‐
sen, kunnen bij een ongeval breken. Er kunnen
splinters in het interieur komen. Er bestaat
kans op letsel. Geen breekbare voorwerpen in
het interieur opbergen.◀
Opbergvak op de
middenconsole
Openen
De afdekking naar voren schuiven tot hij achter
de bekerhouders vergrendelt. De afdekking
nogmaals naar voren schuiven tot hij achter
het opbergvak vergrendelt.
Sluiten De afdekking aantippen bij de handgreeplijst.
Hij schuift tot de bekerhouders naar achteren.
Nogmaals aantippen om het opbergvak volle‐
dig te sluiten.
Opbergvak in de
middenconsole achterin
In de middenconsole achterin bevindt zich een
opbergvak.
Seite 244BedieningOpbergvakken244
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15