BMW X5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X5, Model: BMW X5 2016Pages: 314, PDF Size: 6.15 MB
Page 131 of 314

SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt
een signaal: acute waarschuwing.
Oproep om in te grijpen door rem‐
men en evt. uitwijken.
Vooralarm
Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een drei‐
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe af‐
stand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf in‐
grijpen.
Acute waarschuwing met afremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij di‐
rect botsingsgevaar als de auto met een rela‐
tief groot snelheidsverschil een ander object
nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing
zelf ingrijpen. Bij botsingsgevaar wordt de be‐
stuurder evt. door een kleine automatische re‐
mingreep ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voor‐
afgaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de
rembekrachtiging is het snel en krachtig in‐
trappen van het rempedaal. Daarnaast kan het
systeem bij botsingsgevaar ondersteuning bie‐
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stil‐
stand.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijst‐
abiliteit niet beperkt werd, bijv. door deactive‐
ring van de dynamische stabiliteitscontrole
DSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detec‐
tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzen van het systeem
Opmerking WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sys‐
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er be‐
staat kans op een ongeval of schade. De aan‐
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.◀
Detectiegebied Het detectievermogen van het systeem is be‐
perkt.
Daarom kan het gebeuren dat de systeemre‐
acties niet of te laat plaatsvinden.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet
herkend:▷Langzaam voertuig bij het naderen met
hoge snelheid.▷Plotseling invoegende of sterk afrem‐
mende voertuigen.▷Voertuigen met ongebruikelijke achter‐
zijde.▷Vooroprijdende tweewielers.
Beperkte werking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn:
▷Bij dichte mist en hevige regen, opspat‐
tend water of sneeuwval.▷In scherpe bochten.▷Bij beperking of deactivering van de rijst‐
abiliteitsregelsystemen, bijv. DSC OFF.Seite 131VeiligheidBediening131
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 132 of 314

▷Wanneer, al naar gelang de uitvoering, het
zichtveld van de camera in de spiegel of de
radarsensor verontreinigd of bedekt is.▷Tot 10 seconden na het starten van de mo‐
tor via de start-/stopknop.▷Tijdens de kalibratieprocedure van de ca‐
mera direct na aflevering van de auto.▷Bij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijv. door laaghangende
zon.
Gevoeligheid van de waarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden in‐
gesteld, bijv. het moment van waarschuwing,
hoe meer waarschuwingen worden getoond.
Dit kan ook een toename van het aantal valse
waarschuwingen betekenen.
Botsingswaarschuwing metremfunctie
Principe
Het systeem kan helpen om ongevallen te
voorkomen. Indien een ongeval niet vermeden
kan worden, helpt het systeem om de bot‐
singssnelheid te beperken.
Het systeem waarschuwt voor mogelijk bot‐
singsgevaar en remt de auto zo nodig zelfstan‐
dig af.
De automatische remingreep wordt zo nodig
uitgevoerd met maximale en voor een beperkte
duur.
Bij uitrusting met actieve snelheidsregeling
met stop&go-functie wordt de botsingswaar‐
schuwing via de radarsensor van de snelheids‐
regeling in combinatie met een camera aange‐
stuurd.
De botsingswaarschuwing is ook bij gedeacti‐
veerde snelheidsregeling beschikbaar.
Bij het bewust naderen van een voertuig vin‐
den de botsingswaarschuwing en de remin‐
greep later plaats om onjuiste systeemreacties
te voorkomen.
Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf ca. 5 km/h in
twee fasen voor mogelijk botsingsgevaar met
andere voertuigen. Het moment van deze
waarschuwingen kan afhankelijk van de ac‐
tuele rijsituatie variëren.
Detectiegebied
Er wordt rekening gehouden met objecten,
mits gedetecteerd door het systeem.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. In verband
met systeembeperkingen kunnen waarschu‐
wingen of reacties door het systeem niet, te
laat of onjuist worden afgegeven. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de ver‐
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie ob‐
serveren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.◀
WAARSCHUWING
Door systeembeperkingen kunnen bij het
slepen/wegslepen met geactiveerde Intelligent
Safety-systemen storingen van afzonderlijke
functies optreden, bijv. botswaarschuwing met
remfunctie. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Voor het slepen/wegslepen alle Intelligent Sa‐
fety-systemen uitschakelen.◀
Seite 132BedieningVeiligheid132
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 133 of 314

Overzicht
Toets in de auto
Intelligent Safety-toets
Radarsensor
De radarsensor bevindt zich aan de onderzijde
van de voorste bumper.
Radarsensor schoon en vrij houden.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Het systeem wordt bij vertrek automatisch ge‐
activeerd.
Handmatig in-/uitschakelen Toets kort indrukken:▷Het menu naar de Intelligent Sa‐
fety-systemen wordt weergege‐
ven. De systemen worden afhan‐
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.▷LED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen voor het momenteel
gebruikte profiel worden opgeslagen.
Toets opnieuw indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.▷De LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.▷De LED dooft.
Waarschuwingstijdstip instellen
Het moment van waarschuwing kan via iDrive
ingesteld worden.
1."Instellingen"2."Botswaarschuwing"3.Gewenst tijdstip op het Control Display in‐
stellen.
Bij uitrusting met Night Vision met Dynamic
Light Spot:
1."Instellingen"2."Intelligent Safety"Seite 133VeiligheidBediening133
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 134 of 314

3."Botswaarschuwing"4.Gewenst tijdstip op het Control Display in‐
stellen.
Het geselecteerde tijdstip wordt voor het mo‐
menteel gebruikte profiel opgeslagen.
Waarschuwing met remfunctieWeergave
Als er een botsing met een waargenomen an‐
der voertuig dreigt, wordt in het instrumenten‐
paneel en in het Head-Up Display een waar‐
schuwingssymbool weergegeven.
SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt
een signaal: acute waarschuwing.
Oproep om in te grijpen door rem‐
men en evt. uitwijken.
Vooralarm
Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een drei‐
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe af‐
stand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf in‐
grijpen.
Acute waarschuwing met afremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij di‐
rect botsingsgevaar als de auto met een rela‐
tief groot snelheidsverschil een ander object
nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing
zelf ingrijpen. Bij botsgevaar wordt de bestuur‐
der evt. door een automatische remingreep
ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voor‐
afgaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de
rembekrachtiging is het snel en krachtig in‐
trappen van het rempedaal. Daarnaast kan het
systeem bij botsingsgevaar ondersteuning bie‐
den door een automatische remingreep. De
auto kan tot stilstand worden afgeremd.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijst‐
abiliteit niet beperkt werd, bijv. door deactive‐
ring van de dynamische stabiliteitscontrole
DSC.
Boven ca. 210 km/h vindt de remingreep plaats
in de vorm van een korte eerste aanremming.
Er vindt geen automatische vertraging plaats.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detec‐
tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzen van het systeem
Opmerking WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sys‐
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er be‐
staat kans op een ongeval of schade. De aan‐
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.◀
Detectiegebied Het detectievermogen van het systeem is be‐
perkt.
Daarom kan het gebeuren dat de systeemre‐
acties niet of te laat plaatsvinden.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet
herkend:▷Langzaam voertuig bij het naderen met
hoge snelheid.Seite 134BedieningVeiligheid134
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 135 of 314

▷Plotseling invoegende of sterk afrem‐
mende voertuigen.▷Voertuigen met ongebruikelijke achter‐
zijde.▷Vooroprijdende tweewielers.
Beperkte werking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn:
▷Bij dichte mist en hevige regen, opspat‐
tend water of sneeuwval.▷In scherpe bochten.▷Bij beperking of deactivering van de rijst‐
abiliteitsregelsystemen, bijv. DSC OFF.▷Wanneer, al naar gelang de uitvoering, het
zichtveld van de camera in de spiegel of de
radarsensor verontreinigd of bedekt is.▷Tot 10 seconden na het starten van de mo‐
tor via de start-/stopknop.▷Tijdens de kalibratieprocedure van de ca‐
mera direct na aflevering van de auto.▷Bij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijv. door laaghangende
zon.
Gevoeligheid van de waarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden in‐
gesteld, bijv. het moment van waarschuwing,
hoe meer waarschuwingen worden getoond.
Dit kan ook een toename van het aantal valse
waarschuwingen betekenen.
Persoonswaarschuwing
De functie waarschuwt afhankelijk van de uit‐
rusting overdag of 's nachts voor een drei‐ gende botsing met personen.
De functie is onderverdeeld in de volgende
systemen:
▷Overdag:
Persoonswaarschuwing met City-remfunc‐
tie, zie pagina 135▷In de nacht: Night Vision, zie pagina 138
Persoonswaarschuwing met
City-remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen metvoetgangers te voorkomen.
Het systeem waarschuwt binnen de bebouwde
kom voor mogelijk botsingsgevaar met voet‐
gangers en bevat een remfunctie.
Het systeem wordt gestuurd via de camera bij
de binnenspiegel.
Algemeen
Het systeem waarschuwt in voldoende heldere
omstandigheden vanaf ca. 10 km/h tot ca.
60 km/h voor eventueel botsingsgevaar met
voetgangers en grijpt in met bediening van de
remmen kort voor een botsing.
Daarbij wordt gelet op personen die zich in het
detectiegebied van het systeem bevinden.
Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uit
twee delen:
▷Centraal gebied, pijl 1, direct vóór de auto.▷Uitgebreid gebied, pijl 2, rechts en links.
Een botsing dreigt wanneer personen zich in
het centrale gebied bevinden. Voor personen
die zich in het uitgebreide gebied bevinden
wordt alleen gewaarschuwd wanneer zij zich in
de richting van het centrale gebied bewegen.
Seite 135VeiligheidBediening135
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 136 of 314

AanwijzingenWAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. In verband
met systeembeperkingen kunnen waarschu‐
wingen of reacties door het systeem niet, te
laat of onjuist worden afgegeven. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de ver‐
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie ob‐
serveren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.◀
WAARSCHUWING
Door systeembeperkingen kunnen bij het
slepen/wegslepen met geactiveerde Intelligent
Safety-systemen storingen van afzonderlijke
functies optreden, bijv. botswaarschuwing met
remfunctie. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Voor het slepen/wegslepen alle Intelligent Sa‐
fety-systemen uitschakelen.◀
Overzicht
Toets in de auto
Intelligent Safety-toets
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Het systeem wordt bij vertrek automatisch ge‐
activeerd.
Handmatig in-/uitschakelen Toets kort indrukken:
▷Het menu naar de Intelligent Sa‐
fety-systemen wordt weergege‐
ven. De systemen worden afhan‐
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.▷LED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen voor het momenteel
gebruikte profiel worden opgeslagen.
Toets opnieuw indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.▷De LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.▷De LED dooft.Seite 136BedieningVeiligheid136
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 137 of 314

Waarschuwing met remfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen an‐
der persoon dreigt, wordt in het instrumenten‐
paneel en in het Head-Up Display een waar‐
schuwingssymbool weergegeven.
Rood symbool wordt weergegeven en
er klinkt een signaal.
Met instrumentendisplay: rood sym‐
bool wordt weergegeven en er klinkt
een signaal.
Direct zelf ingrijpen door remmen of uitwijken.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de
rembekrachtiging is het snel en krachtig in‐
trappen van het rempedaal. Daarnaast kan het
systeem bij botsingsgevaar ondersteuning bie‐
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stil‐
stand.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijst‐
abiliteit niet beperkt werd, bijv. door deactive‐
ring van de dynamische stabiliteitscontrole
DSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detec‐
tiegebied en de functionele beperkingen.Grenzen van het systeem
Opmerking WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sys‐
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er be‐
staat kans op een ongeval of schade. De aan‐
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.◀
Detectiegebied
Het detectievermogen van de camera is be‐
perkt.
Daarom kan het gebeuren dat er niet of te laat
wordt gewaarschuwd.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet
herkend:▷Deels niet-zichtbare voetgangers.▷Voetgangers die wegens de gezichtshoek
of contour niet als zodanig herkend wor‐
den.▷Voetgangers buiten het detectiegebied.▷Voetgangers kleiner dan ca. 80 cm.
Beperkte werking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt of niet beschikbaar zijn:
▷Bij dichte mist en hevige regen, opspat‐
tend water of sneeuwval.▷In scherpe bochten.▷Bij deactivering van de rijstabiliteitsregel‐
systemen, bijv. DSC OFF.▷Wanneer het gezichtsveld van de camera
resp. de voorruit vervuild of afgedekt is.▷Tot 10 seconden na het starten van de mo‐
tor via de start-/stopknop.▷Tijdens de kalibratieprocedure van de ca‐
mera direct na aflevering van de auto.▷Bij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijv. door laaghangende
zon.Seite 137VeiligheidBediening137
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 138 of 314

▷In het donker.
Night Vision met herkenning
van personen en dieren
Principe Night Vision met herkenning van personen en
dieren is een nachtzichtsysteem.
Een infraroodcamera detecteert het gebied
voor de auto en waarschuwt voor personen en
dieren op de straat. Warme objecten waarvan
de vorm lijkt op die van mensen of dieren wor‐
den herkend door het systeem. Het warmte‐
beeld kan indien nodig op het Control Display
weergegeven worden.
Afhankelijk van de uitrusting wordt er voor een
betere herkenning met een lichtspot, Dynamic
Light Spot, op de waargenomen objecten ge‐
schenen, zie pagina 141.
Warmtebeeld
De warmteuitstraling van objecten in het ge‐
zichtsveld van de camera wordt weergegeven.
Warme objecten worden daarbij licht weerge‐
ven en koude objecten donker.
De herkenbaarheid hangt af van het tempera‐
tuurverschil met de achtergrond en van de ei‐
gen straling van het object, d.w.z. objecten met
gering temperatuurverschil ten aanzien van de
omgeving of met geringe warmteuitstraling zijn
beperkt herkenbaar.
Om veiligheidsredenen wordt het beeld vanaf
ca. 5 km/h en geringe helderheid van de omge‐
ving alleen bij ingeschakeld dimlicht weerge‐
geven.
Met bepaalde intervallen wordt gedurende een
fractie van een seconde een stilstaand beeld
weergegeven.
Herkenning van personen en dieren
De objectherkenning en objectwaarschuwing
werken alleen in het donker.
Objecten met een menselijke vorm en vol‐
doende warmteuitstraling worden herkend.
Daarnaast herkent het systeem ook dieren
vanaf een bepaalde grootte, bijv. reeën.
Weergave op het Control Display bij ingescha‐
keld warmtebeeld:
▷Door het systeem herkende personen: in
heldergeel.▷Door het systeem herkende dieren: in don‐
kergeel.
Reikwijdte van de objectherkenning bij goede
omgevingsomstandigheden:
▷Persoonsherkenning: tot ca. 100 m▷Herkenning van grotere dieren: tot ca.
150 m▷Herkenning van middelgrote dieren: tot ca.
70 m
Invloeden van het milieu kunnen de beschik‐
baarheid van de objectherkenning beperken.
Wanneer de voertuigsystemen herkennen dat
het voertuig zich in een bebouwde kom be‐
vindt, wordt de herkenning van dieren tijdelijk
uitgeschakeld.
Seite 138BedieningVeiligheid138
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 139 of 314

AanwijzingenWAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de zichtomstan‐
digheden en de verkeerssituatie juist in te
schatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver‐
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.◀
Overzicht
Toetsen in de auto
Intelligent Safety-toets
Warmtebeeld in-/uitschakelen
Camera
Bij lage buitentemperaturen wordt de camera
automatisch verwarmd.
Bij het reinigen van de koplampen wordt de ca‐
meralens automatisch mee gereinigd.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Het systeem wordt bij vertrek in het donker au‐
tomatisch geactiveerd.
Handmatig in-/uitschakelen Toets kort indrukken:
▷Het menu naar de Intelligent Sa‐
fety-systemen wordt weergege‐
ven. De systemen worden afhan‐
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.▷LED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen voor het momenteel
gebruikte profiel worden opgeslagen.
Toets opnieuw indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.▷De LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.Seite 139VeiligheidBediening139
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 140 of 314

▷De LED dooft.
Warmtebeeld aanvullend inschakelenAanvullend kan op het Control Display het
warmtebeeld van de Night Vision-camera wor‐
den weergegeven. Deze functie heeft geen in‐
vloed op de objectherkenning.
Toets indrukken.
Het beeld van de camera wordt op het Control
Display weergegeven.
Instellingen via iDrive Bij ingeschakeld warmtebeeld:
1.Controller indrukken.2.Helderheid of contrast selecteren.▷ Symbool selecteren.▷ Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling bereikt is.4.Controller indrukken.
Weergave
Waarschuwing bij in gevaar gebrachte
personen of dieren
Als er een botsing met een waargenomen an‐
der persoon of dier dreigt, wordt in het instru‐
mentenpaneel en in het Head-Up Display een
waarschuwingssymbool weergegeven.
Hoewel vorm en warmteuitstraling worden ge‐
evalueerd, kan loos alarm niet worden uitge‐
sloten.
Waarschuwingsbereik voor de auto
Het waarschuwingsbereik voor de persoons‐
waarschuwing bestaat uit twee delen:
▷Centraal gebied, pijl 1, direct vóór de auto.▷Uitgebreid gebied, pijl 2, rechts en links.
Bij de dierwaarschuwing wordt er geen onder‐
scheid gemaakt tussen het centrale en het uit‐
gebreide gebied.
Het gehele gebied volgt de voertuigrichting in
overeenstemming met de stuuruitslag en ver‐
andert met de rijsnelheid. Bij toenemende
snelheid wordt het gebied bijv. langer en bre‐
der.
Symbolen
SymboolBetekenisVooralarm: persoonswaar‐
schuwing.Vooralarm: dierenwaarschu‐
wing.Acute waarschuwing: per‐
soonswaarschuwing in het in‐
strumentenpaneel.Acute waarschuwing: per‐
soonswaarschuwing in het in‐
strumentendisplay.Acute waarschuwing: dieren‐
waarschuwing in het instru‐
mentenpaneel.Seite 140BedieningVeiligheid140
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16