night vision BMW X5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X5, Model: BMW X5 2016Pages: 314, PDF Size: 6.15 MB
Page 13 of 314

Dimlicht 111Automatische verlichtingsrege‐
ling 112
Adaptieve bochtverlichting 113
Grootlichtassistent 114Koplampverstelling 114Instrumentenverlichting 116Night Vision, warmtebeeld in-/
uitschakelen 1387Stuurkolomschakelaar, linksRichtingaanwijzers 80Grootlicht, lichtsignaal 80Grootlichtassistent 114Parkeerlicht 112Boordcomputer 1048Toetsen op stuurwiel, linksSnelheidsbegrenzer 146Snelheidsregeling aan/uit, onder‐
breken 169Actieve gewenste rijsnelheid aan/
uit, onderbreken 159File-assistent aan/uit 165Snelheidsregeling: snelheid op‐
roepenMet file-assistent: actieve snel‐
heidsregeling, afstand instellenActieve snelheidsregeling, af‐
stand verkleinenActieve snelheidsregeling, af‐
stand vergrotenTuimelschakelaar voor snelheidsregeling9Schakelpaddels 8710Instrumentenpaneel 9011Toetsen op stuurwiel, rechtsEntertainmentbronVolumeSpraakinvoer 25Telefoon, zie handleiding over
navigatie-, entertainment- en
communicatiesysteemGekartelde knop voor selectielijsten 10412Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 81Regensensor 82Ruiten en koplampen reini‐
gen 81Achterruitenwisser 83Achterruit reinigen 83Seite 13BedieningsorganenOverzicht13
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 34 of 314

Wanneer de afstandsbediening niet wordt her‐
kend: de positie van de afstandsbediening iets
veranderen en de procedure herhalen.
Personal Profile
Principe Via Personal Profile kunnen individuele instel‐
lingen van meerdere bestuurders worden op‐
geslagen en op een later tijdstip weer worden
opgeroepen.
Algemeen
Er zijn drie bestuurdersprofielen beschikbaar waarin persoonlijke instellingen voor de auto
worden opgeslagen. Aan iedere afstandsbe‐
diening is één van deze bestuurdersprofielen
toegewezen.
Als de auto met een afstandsbediening wordt
ontgrendeld, wordt het bijbehorende bestuur‐
dersprofiel geactiveerd. Alle in het bestuurder‐
sprofiel opgeslagen instellingen worden auto‐
matisch uitgevoerd.
Als meerdere bestuurders ieder een eigen af‐
standsbediening hebben, past de auto zich bij
het ontgrendelen aan de persoonlijke instellin‐
gen aan. Deze instellingen worden ook her‐
steld als de auto tussendoor door een persoon
werd gebruikt met een andere afstandsbedie‐
ning.
Wijzigingen aan de instellingen worden auto‐
matisch opgeslagen in het op dat moment ge‐
bruikte bestuurdersprofiel.
Als via iDrive een ander bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd, worden de daarin opge‐
slagen instellingen automatisch uitgevoerd.
Het nieuwe bestuurdersprofiel wordt toegewe‐
zen aan de momenteel gebruikte afstandsbe‐
diening.
Bovendien is er een gastprofiel beschikbaar
dat niet aan een afstandsbediening wordt toe‐
gekend. Dit kan worden gebruikt om instellin‐gen aan de auto te kunnen uitvoeren zonder de
persoonlijke bestuurdersprofielen te wijzigen.
Instellingen
De instellingen van de volgende systemen en
functies worden opgeslagen in het geacti‐
veerde profiel. De omvang van de instellingen
die worden opgeslagen is afhankelijk van land
en uitvoering.▷Ontgrendelen en vergrendelen.▷Licht.▷Klimaatregeling.▷Radio.▷Instrumentenpaneel.▷Voorkeuzetoetsen.▷Volume, klank.▷Control Display.▷Navigatie.▷Tv.▷Park Distance Control PDC.▷Achteruitrijcamera.▷Side View.▷Top View.▷Head-Up Display.▷Rijbelevingsschakelaar.▷Positie bestuurdersstoel, buitenspiegel,
stuurwiel.▷Intelligent Safety.▷Rijstrookwisselmelding.▷Night Vision.
Profielbeheer
Profielen oproepen Onafhankelijk van de gebruikte afstandsbedie‐
ning kan een ander profiel worden opgeroe‐
pen.
Via iDrive:
1."Instellingen"Seite 34BedieningOpenen en sluiten34
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 130 of 314

Overzicht
Toets in de auto
Intelligent Safety-toets
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Het systeem wordt bij vertrek automatisch ge‐
activeerd.
Handmatig in-/uitschakelen Toets kort indrukken:
▷Het menu naar de Intelligent Sa‐
fety-systemen wordt weergege‐
ven. De systemen worden afhan‐
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.▷LED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen voor het momenteel
gebruikte profiel worden opgeslagen.
Toets opnieuw indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.▷De LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.▷De LED dooft.
Waarschuwingstijdstip instellen
Het moment van waarschuwing kan via iDrive
ingesteld worden.
1."Instellingen"2."Botswaarschuwing"3.Gewenst tijdstip op het Control Display in‐
stellen.
Bij uitrusting met Night Vision met Dynamic
Light Spot:
1."Instellingen"2."Intelligent Safety"3."Botswaarschuwing"4.Gewenst tijdstip op het Control Display in‐
stellen.
Het geselecteerde tijdstip wordt voor het mo‐
menteel gebruikte profiel opgeslagen.
Waarschuwing met remfunctieWeergave
Als er een botsing met een waargenomen an‐
der voertuig dreigt, wordt in het instrumenten‐
paneel en in het Head-Up Display een waar‐
schuwingssymbool weergegeven.
Seite 130BedieningVeiligheid130
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 133 of 314

Overzicht
Toets in de auto
Intelligent Safety-toets
Radarsensor
De radarsensor bevindt zich aan de onderzijde
van de voorste bumper.
Radarsensor schoon en vrij houden.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Het systeem wordt bij vertrek automatisch ge‐
activeerd.
Handmatig in-/uitschakelen Toets kort indrukken:▷Het menu naar de Intelligent Sa‐
fety-systemen wordt weergege‐
ven. De systemen worden afhan‐
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.▷LED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen voor het momenteel
gebruikte profiel worden opgeslagen.
Toets opnieuw indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.▷De LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
▷Alle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.▷De LED dooft.
Waarschuwingstijdstip instellen
Het moment van waarschuwing kan via iDrive
ingesteld worden.
1."Instellingen"2."Botswaarschuwing"3.Gewenst tijdstip op het Control Display in‐
stellen.
Bij uitrusting met Night Vision met Dynamic
Light Spot:
1."Instellingen"2."Intelligent Safety"Seite 133VeiligheidBediening133
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 135 of 314

▷Plotseling invoegende of sterk afrem‐
mende voertuigen.▷Voertuigen met ongebruikelijke achter‐
zijde.▷Vooroprijdende tweewielers.
Beperkte werking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn:
▷Bij dichte mist en hevige regen, opspat‐
tend water of sneeuwval.▷In scherpe bochten.▷Bij beperking of deactivering van de rijst‐
abiliteitsregelsystemen, bijv. DSC OFF.▷Wanneer, al naar gelang de uitvoering, het
zichtveld van de camera in de spiegel of de
radarsensor verontreinigd of bedekt is.▷Tot 10 seconden na het starten van de mo‐
tor via de start-/stopknop.▷Tijdens de kalibratieprocedure van de ca‐
mera direct na aflevering van de auto.▷Bij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijv. door laaghangende
zon.
Gevoeligheid van de waarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden in‐
gesteld, bijv. het moment van waarschuwing,
hoe meer waarschuwingen worden getoond.
Dit kan ook een toename van het aantal valse
waarschuwingen betekenen.
Persoonswaarschuwing
De functie waarschuwt afhankelijk van de uit‐
rusting overdag of 's nachts voor een drei‐ gende botsing met personen.
De functie is onderverdeeld in de volgende
systemen:
▷Overdag:
Persoonswaarschuwing met City-remfunc‐
tie, zie pagina 135▷In de nacht: Night Vision, zie pagina 138
Persoonswaarschuwing met
City-remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen metvoetgangers te voorkomen.
Het systeem waarschuwt binnen de bebouwde
kom voor mogelijk botsingsgevaar met voet‐
gangers en bevat een remfunctie.
Het systeem wordt gestuurd via de camera bij
de binnenspiegel.
Algemeen
Het systeem waarschuwt in voldoende heldere
omstandigheden vanaf ca. 10 km/h tot ca.
60 km/h voor eventueel botsingsgevaar met
voetgangers en grijpt in met bediening van de
remmen kort voor een botsing.
Daarbij wordt gelet op personen die zich in het
detectiegebied van het systeem bevinden.
Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uit
twee delen:
▷Centraal gebied, pijl 1, direct vóór de auto.▷Uitgebreid gebied, pijl 2, rechts en links.
Een botsing dreigt wanneer personen zich in
het centrale gebied bevinden. Voor personen
die zich in het uitgebreide gebied bevinden
wordt alleen gewaarschuwd wanneer zij zich in
de richting van het centrale gebied bewegen.
Seite 135VeiligheidBediening135
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 138 of 314

▷In het donker.
Night Vision met herkenning
van personen en dieren
Principe Night Vision met herkenning van personen en
dieren is een nachtzichtsysteem.
Een infraroodcamera detecteert het gebied
voor de auto en waarschuwt voor personen en
dieren op de straat. Warme objecten waarvan
de vorm lijkt op die van mensen of dieren wor‐
den herkend door het systeem. Het warmte‐
beeld kan indien nodig op het Control Display
weergegeven worden.
Afhankelijk van de uitrusting wordt er voor een
betere herkenning met een lichtspot, Dynamic
Light Spot, op de waargenomen objecten ge‐
schenen, zie pagina 141.
Warmtebeeld
De warmteuitstraling van objecten in het ge‐
zichtsveld van de camera wordt weergegeven.
Warme objecten worden daarbij licht weerge‐
ven en koude objecten donker.
De herkenbaarheid hangt af van het tempera‐
tuurverschil met de achtergrond en van de ei‐
gen straling van het object, d.w.z. objecten met
gering temperatuurverschil ten aanzien van de
omgeving of met geringe warmteuitstraling zijn
beperkt herkenbaar.
Om veiligheidsredenen wordt het beeld vanaf
ca. 5 km/h en geringe helderheid van de omge‐
ving alleen bij ingeschakeld dimlicht weerge‐
geven.
Met bepaalde intervallen wordt gedurende een
fractie van een seconde een stilstaand beeld
weergegeven.
Herkenning van personen en dieren
De objectherkenning en objectwaarschuwing
werken alleen in het donker.
Objecten met een menselijke vorm en vol‐
doende warmteuitstraling worden herkend.
Daarnaast herkent het systeem ook dieren
vanaf een bepaalde grootte, bijv. reeën.
Weergave op het Control Display bij ingescha‐
keld warmtebeeld:
▷Door het systeem herkende personen: in
heldergeel.▷Door het systeem herkende dieren: in don‐
kergeel.
Reikwijdte van de objectherkenning bij goede
omgevingsomstandigheden:
▷Persoonsherkenning: tot ca. 100 m▷Herkenning van grotere dieren: tot ca.
150 m▷Herkenning van middelgrote dieren: tot ca.
70 m
Invloeden van het milieu kunnen de beschik‐
baarheid van de objectherkenning beperken.
Wanneer de voertuigsystemen herkennen dat
het voertuig zich in een bebouwde kom be‐
vindt, wordt de herkenning van dieren tijdelijk
uitgeschakeld.
Seite 138BedieningVeiligheid138
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 140 of 314

▷De LED dooft.
Warmtebeeld aanvullend inschakelenAanvullend kan op het Control Display het
warmtebeeld van de Night Vision-camera wor‐
den weergegeven. Deze functie heeft geen in‐
vloed op de objectherkenning.
Toets indrukken.
Het beeld van de camera wordt op het Control
Display weergegeven.
Instellingen via iDrive Bij ingeschakeld warmtebeeld:
1.Controller indrukken.2.Helderheid of contrast selecteren.▷ Symbool selecteren.▷ Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling bereikt is.4.Controller indrukken.
Weergave
Waarschuwing bij in gevaar gebrachte
personen of dieren
Als er een botsing met een waargenomen an‐
der persoon of dier dreigt, wordt in het instru‐
mentenpaneel en in het Head-Up Display een
waarschuwingssymbool weergegeven.
Hoewel vorm en warmteuitstraling worden ge‐
evalueerd, kan loos alarm niet worden uitge‐
sloten.
Waarschuwingsbereik voor de auto
Het waarschuwingsbereik voor de persoons‐
waarschuwing bestaat uit twee delen:
▷Centraal gebied, pijl 1, direct vóór de auto.▷Uitgebreid gebied, pijl 2, rechts en links.
Bij de dierwaarschuwing wordt er geen onder‐
scheid gemaakt tussen het centrale en het uit‐
gebreide gebied.
Het gehele gebied volgt de voertuigrichting in
overeenstemming met de stuuruitslag en ver‐
andert met de rijsnelheid. Bij toenemende
snelheid wordt het gebied bijv. langer en bre‐
der.
Symbolen
SymboolBetekenisVooralarm: persoonswaar‐
schuwing.Vooralarm: dierenwaarschu‐
wing.Acute waarschuwing: per‐
soonswaarschuwing in het in‐
strumentenpaneel.Acute waarschuwing: per‐
soonswaarschuwing in het in‐
strumentendisplay.Acute waarschuwing: dieren‐
waarschuwing in het instru‐
mentenpaneel.Seite 140BedieningVeiligheid140
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 142 of 314

Inschakelen/uitschakelen1."Instellingen"2."Intelligent Safety"3."Personenwaarschuwing"4.Gewenste instelling doen.
Tijdens de waarschuwing:
Lichtsignaal bedienen, om de Dynamic Light
Spot voor de actuele waarschuwing uit te
schakelen.
Grenzen van het systeem
Principiële grenzen
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn:
▷Bij steile hellingen of afdalingen en in
scherpe bochten.▷Bij vuile of beschadigde camera.▷Bij dichte mist en hevige regen of sneeuw‐
val.▷Bij zeer hoge buitentemperaturen.
Grenzen van de herkenning van
personen en dieren
In sommige situaties kan het voorkomen dat
personen als dieren herkend worden, of dieren
als personen.
Kleine dieren worden door de objectherken‐
ning niet herkend, hoewel zij in het beeld goed
te zien zijn.
Beperkte herkenning, bijv. in de volgende ge‐
vallen:
▷Niet-zichtbare of deels zichtbare personen
of dieren, in het bijzonder niet-zichtbaar
hoofd/kop.▷Personen in een niet staande houding, bijv.
liggend.▷Fietsers op niet-gebruikelijke fietsen, bijv.
ligfietsen.▷Na een mechanische inwerking op het sys‐
teem, bijv. na een ongeval.Geen weergave op het scherm
achterin
Op het scherm achterin kan het beeld van de
Night Vision niet worden afgebeeld.
Waarschuwing rijbaanverlaten
Principe
Dit systeem waarschuwt vanaf een bepaald
snelheidsbereik, als de auto op wegen met rij‐
baanbegrenzingslijnen op het punt staat om de
rijstrook te verlaten. Deze snelheid ligt afhan‐
kelijk van de landuitvoering tussen 55 km/h en
70 km/h .
Het stuur begint bij waarschuwingen licht te
trillen. Het moment van deze waarschuwing
kan afhankelijk van de actuele rijsituatie varië‐
ren.
Het systeem waarschuwt niet wanneer voor
het verlaten van de rijstrook richting wordt aan‐
gegeven.
Opmerking WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om het wegverloop
en de verkeerssituatie juist in te schatten. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de
verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie
observeren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen. Bij waarschuwingen het stuurwiel
niet onnodig heftig bewegen.◀Seite 142BedieningVeiligheid142
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 305 of 314

DTC dynamische tractiecon‐trole 153
Dynamic Light Spot, vervan‐ gen van lampen 274
Dynamic Light Spot, zie Night Vision 138
Dynamic Performance Con‐ trol DPC 152
Dynamische remlichten 148
Dynamische stabiliteitscon‐ trole DSC 152
Dynamische tractiecontrole DTC 153
E
ECO PRO 233
ECO PRO, anticipeer‐ hulp 236
ECO PRO, bonusactiera‐ dius 235
ECO PRO-tip 235
ECO PRO-weergaven 92
Edelhout, verzorging 287
Eenheden, maten 108
Een wasstraat binnenrij‐ den 285
Eerstehulpset 280
EfficientDynamics 236
EHBO-tas 280
Eigen veiligheid 7
Elektrische ruitbediening 46
Elektronische weergaven, in‐ strumentenpaneel 90
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma ESP, zie DSC 152
Energieterugwinning 100
ESP elektronisch stabiliteits‐ programma, zie DSC 152
Externe start 281
F
File-assistent 165
Flessenhouder, zie Bekerhou‐ der 214 Foutmeldingen, zie "Check-
Control" 94
Frontairbags 118
Frontlampen 270
Functiestoring, niveaurege‐ ling 156
G
Garantie 7
Gebruikte symbolen 6
Gedeeld scherm, split‐ screen 22
Gegevens, technische 292
Geheugen, stoel, spiegel, stuurkolom 62
Geïntegreerde gebruiksaan‐ wijzing in de auto 28
Geïntegreerde sleutel 32
Geïntegreerde universele af‐ standsbediening 201
Gemiddelde snelheid 105
Gemiddeld verbruik 105
Geparkeerde auto, condens‐ water 223
Gereedschap 268
Geschikte motoroliesoor‐ ten 262
Gevarendriehoek 280
Gewichten 293
Gladheid, zie buitentempera‐ tuurwaarschuwing 99
Glazen dak, zie Glazen pano‐ ramadak 48
Glazen panoramadak 48
Gloeilampen vervangen, zie Vervangen van lampen 269
Gordelherinnering voor be‐ stuurders- en passagiers‐
stoel 59
Gordelherinnering voor de achterbank 59
Gordels, veiligheidsgor‐ dels 58
GPS-plaatsbepaling, voer‐ tuigpositie 108 Grootlicht 81
Grootlichtassistent 114
Grootlicht, gloeilamp vervan‐ gen 271
H Halogeen-koplampen, lam‐ pen vervangen 270
Handbediening, Steptronic versnellingsbak 86
Handmatige bediening, ach‐ teruitrijcamera 176
Handmatige bediening, bui‐ tenspiegel 64
Handmatige bediening, Park Distance Control PDC 173
Handmatige bediening, por‐ tierslot 38
Handmatige bediening, Top View 179
Handmatige luchthoeveel‐ heid 188, 192
Handmatige luchtverde‐ ling 189, 192
Handmatige snelheidsbe‐ grenzer 146
Handrem, zie Parkeerrem 77
Handzender, wisselende code 202
HDC Hill Descent Con‐ trol 154
Head-Up Display 108
Head-Up Display, verzor‐ ging 288
Heet uitlaatsysteem 221
Helderheid, van het Control Display 108
Hellingshoeksensor 45
Hill Descent Control HDC 154
Hoekverlichting 113
Homepage 6
Hoofdairbags 118
Hoofdsteunen 51
Hoofdsteunen, achterin 61 Seite 305Alles van A tot ZOpzoeken305
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 308 of 314

Nekstukken, voorin, zieHoofdsteunen 60
Neutraal reinigingsmiddel, zie reinigingsmiddel voor vel‐
gen 287
Nieuwe wielen en ban‐ den 251
Night Vision 138
Niveauregeling, functiesto‐ ring 156
Niveauregeling, luchtve‐ ring 156
Noodherkenning, afstandsbe‐ diening 33
Noodloopeigenschappen, banden 252
Noodontgrendeling, parkeer‐ vergrendeling 87
Noodoproep 279
Noodstartfunctie, starten van de motor 33
Noodwiel, zie Reserve‐ wiel 274
Noodzakelijk onderhoud 266
No Passing Information 102
O OBD, zie On-Board Diagnose OBD 267
Objectherkenning, zie Night Vision 138
Obstakelmarkering, achteruit‐ rijcamera 177
Octaangetal, zie Benzinekwa‐ liteit 245
Odometer, zie Kilometertel‐ ler 99
Office, zie Handleiding over navigatie-, entertainment-
en communicatiesysteem
Offroad-ritten 223
Ogen om bagage vast te zet‐ ten 226
Olie 260
Olie bijvullen 261 Oliepeil elektronisch controle‐
ren, motorolie elektronisch
controleren, elektronische
oliepeilcontrole 260
Oliesoorten, alternatief 262
Oliesoorten, geschikt 262
Olietoevoegingen 262
Olieverversing 263
Olieverversingsinterval, servi‐ cebehoefte 100
Olievulpijp 261
Omgespen, zie Veiligheids‐ gordels 58
Omgevingsverlichting bij ont‐ grendelen 36
Omgevingsverlichting bij ver‐ grendelde auto 37
On-Board Diagnose OBD 267
Onderdelen en accessoires 8
Onderdelen vervangen 268
Onderhoud 266
Onderhoud, auto 286
Onderhoud, servicebe‐ hoefte 100
Onderhoudsmiddelen 286
Onderhoudssysteem BMW 266
Onderste achterklep 42
Ongewild alarm 46
Ontdooien, zie Ruiten ont‐ dooien 189, 193
Ontgrendelen/vergrendelen met afstandsbediening 36
Ontgrendelen/vergrendelen via portierslot 38
Ontgrendelen, instellin‐ gen 44
Onverharde wegen, terreinrit‐ ten 223
Oog voor borgkabel, rijden met een aanhangwa‐
gen 231
Opbergmogelijkheden 211
Opbergvak derde zitrij 213
Opbergvakken 211 Opbergvakken in de portie‐
ren 212
Opbergvak op de middencon‐ sole 212
Openen/sluiten via portier‐ slot 38
Openen en sluiten 32
Openen en sluiten, met af‐ standsbediening 36
Openen en sluiten, zonder af‐ standsbediening 38
Opmerkingen 6
Opslag, banden 252
Oude accu verwerken 277
Overbruggen, zie Start‐ hulp 281
Oververhitting van de motor, zie Koelvloeistoftempera‐
tuur 99
P Park Distance Control PDC 172
Parkeerassistent 182
Parkeerfunctie 64
Parkeerlicht 112
Parkeerrem 77
Parkeervergrendeling, elek‐ tronisch ontgrendelen 87
Parkeerwaarschuwing, zie PDC 172
Parkeren met Automatic Hold 78
Passagiersairbags, deactive‐ ring/activering 120
PDC Park Distance Con‐ trol 172
Pech, bandenpechwaarschu‐ wing RPA 125
Pech, vervangen van een wiel 274
Personal Profile 34
Personal Profile, profiel ex‐ porteren 35 Seite 308OpzoekenAlles van A tot Z308
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16