display BMW X5 M 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X5 M, Model: BMW X5 M 2016Pages: 268, PDF Size: 5.32 MB
Page 28 of 268

Geïntegreerde handleiding in de autoUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Geïntegreerde handleiding in de auto
De geïntegreerde handleiding kan weergege‐
ven worden op het Control Display. Daarin
worden in het bijzonder de uitrustingen en
functies beschreven die voorhanden zijn in de
auto.
Onderdelen van de geïntegreerde
handleiding
De geïntegreerde handleiding bestaat uit drie
delen, die verschillende informatieniveaus of
toegangsmogelijkheden bieden.
Beknopte handleiding
In de beknopte handleiding vindt u belangrijke
informatie over het gebruik van de auto, de be‐
diening van de belangrijkste autofuncties en
instructies voor in het geval van pech. Deze
gegevens kunnen ook weergegeven worden
tijdens het rijden.
Zoeken op afbeelding
Door middel van het zoeken op afbeelding kan
gezocht worden naar gegevens en beschrijvin‐
gen aan de hand van afbeeldingen. Dit komt
bijv. van pas wanneer de beschrijving bij eenuitrusting nodig is waarvan de benaming niet
bekend is.
Handleiding Hier kan gezocht worden naar gegevens en
beschrijvingen door de directe invoer van een
zoekopdracht via de index.
Bestanddelen selecteren1. Toets indrukken.2.Controller draaien: "Auto-info"oproepen.3.Controller indrukken.4.Gewenste bereik selecteren:▷"Beknopte handleiding"▷"Zoeken op afbeelding"▷"Handleiding"
Bladeren in de handleiding
Paginawijs met linktoegang
Controller draaien tot de volgende of vorige
pagina wordt weergegeven.
Paginawijs zonder linktoegangPagina's direct doorbladeren en daarbij links
overslaan.
Symbool eenmaal markeren. Daarna alleen
nog Controller indrukken om van pagina tot
pagina te bladeren.
Seite 28OverzichtGeïntegreerde handleiding in de auto28
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 29 of 268

Terugbladeren.
Naar voren bladeren.
Help-informatie/handleiding bij de op
dat moment geselecteerde functie
Passende informatie kan direct worden weer‐ gegeven.
Oproepen bij bediening via iDrive Direct vanuit de applicatie op het Control Dis‐
play in het menu "Opties" selecteren:1. Toets indrukken of Controller zo vaak
naar rechts kantelen tot het menu "Opties"
wordt weergegeven.2."Handleiding weergeven"
Oproepen bij weergave van een
Check-Control-melding
Direct vanuit de Check-Control-melding op het
Control Display:
"Handleiding weergeven"
Wisselen tussen functie en
handleiding
Op het Control Display uit een functie, bijv.
radio, in de handleiding en tussen de beide
weergaven heen en terug wisselen:
1. Toets indrukken of Controller zo vaak
naar rechts kantelen tot het menu "Opties"
wordt weergegeven.2."Handleiding weergeven"3.Gewenste pagina in de handleiding selec‐
teren.4. Toets opnieuw indrukken om naar de
laatste weergegeven functie terug te ke‐
ren.5. Toets indrukken om naar de laatste
weergegeven pagina van de handleiding
terug te keren.
Om permanent tussen de laatste weergegeven
functie en de laatste weergegeven pagina van
de handleiding te wisselen de stappen 4 en
5 herhalen. Hierbij worden steeds nieuwe
beeldvensters geopend.
Seite 29Geïntegreerde handleiding in de autoOverzicht29
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 34 of 268

geslagen instellingen worden automatisch in‐
gesteld.
Als meerdere bestuurders ieder een eigen af‐
standsbediening hebben, past de auto zich bij
het ontgrendelen aan de persoonlijke instellin‐
gen aan. Deze instellingen worden ook her‐
steld als de auto tussendoor door een persoon
werd gebruikt met een andere afstandsbedie‐
ning.
Wijzigingen aan de instellingen worden auto‐
matisch in het persoonlijke profiel opgeslagen.
Er kunnen drie persoonlijke profielen en een
gastprofiel aangemaakt worden.
Instellingen
De instellingen van de volgende systemen en
functies worden opgeslagen in het geacti‐
veerde profiel. De omvang van de instellingen
die worden opgeslagen is afhankelijk van land
en uitvoering.▷Ontgrendelen en vergrendelen.▷Licht.▷Klimaatregeling.▷Radio.▷Instrumentenpaneel.▷Voorkeuzetoetsen.▷Volume, klank.▷Control Display.▷Navigatie.▷Tv.▷Park Distance Control PDC.▷Achteruitrijcamera.▷Side View.▷Head-up-display.▷M Drive: configuraties.▷Intelligent Safety.▷Rijstrookwisselmelding.▷Night Vision.Profielbeheer
Profielen oproepen Onafhankelijk van de gebruikte afstandsbedie‐
ning kan een ander profiel worden opgeroe‐
pen.
Via iDrive:1."Instellingen"2."Profielen"3.Profiel selecteren.▷Het in het opgeroepen profiel opgeslagen
instellingen worden automatisch uitge‐
voerd.▷Het opgeroepen profiel wordt toegewezen
aan de op dat moment gebruikte afstands‐
bediening.▷Als het profiel reeds aan een andere af‐
standsbediening is toegewezen, geldt dit
profiel voor beide afstandsbedieningen.
Een onderscheiding van de instellingen
voor de beide afstandsbedieningen is niet
meer mogelijk.
Profielen herbenoemen
Om te voorkomen dat de profielen worden ver‐
wisseld, kan aan iedere profiel een persoonlijke
naam worden gegeven.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel wijzigen"
Profielen resetten Instellingen van het actieve profiel worden op
de fabrieksinstellingen gereset.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"Seite 34BedieningOpenen en sluiten34
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 35 of 268

3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel terugzetten"
Profielen exporterenDe meeste instellingen van het actieve profiel
kunnen worden geëxporteerd.
Dit kan handig zijn bij de opslag en het herstel
van persoonlijke instellingen, bijv. voor een
verblijf in de werkplaats. De beveiligde profie‐
len kunnen in een andere auto met Personal
Profile-functie worden meegenomen.
De export geschiedt via de USB-aansluiting op
een USB-medium. De gangbare bestandssys‐
temen voor USB-media worden ondersteund.
Voor de export van profielen worden de forma‐
ten FAT32 en exFAT aanbevolen, bij andere
formaten kan het exporteren soms niet moge‐
lijk zijn.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Profiel exporteren"4."USB"
Profielen importeren
Op een USB-medium opgeslagen profielen
kunnen geïmporteerd worden via de USB-aan‐
sluiting.
Bestaande instellingen worden met het geïm‐
porteerde profiel overschreven.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Profiel importeren"4."USB"
Gastprofiel gebruiken Met het gastprofiel kunnen individuele instel‐
lingen worden ingesteld die in geen van de drie
persoonlijke profielen worden opgeslagen.
Dit kan nuttig zijn bij tijdelijk gebruik van de
auto door bestuurders zonder eigen profiel.
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Profielen"3."Gast"
De naam van het gastprofiel kan niet worden
gewijzigd. Het wordt niet toegewezen aan de
actuele afstandsbediening.
Profiellijst bij start weergeven De profiellijst kan bij elke start worden weerge‐
geven voor de keuze van het gewenste profiel.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Gebruikerslijst bij start"
Met de afstandsbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Personen of huisdieren in de auto kun‐
nen de portieren van binnenuit vergrendelen
en zichzelf insluiten. De auto kan dan niet van
buitenaf worden geopend. Er bestaat kans op
letsel. Afstandsbediening meenemen, zodat de
auto van buitenaf kan worden geopend.◀
Ontgrendelen Toets van de afstandsbediening in‐
drukken.
Afhankelijk van de instellingen, zie pagina 44,
worden de volgende toegangen ontgrendeld.
▷Het bestuurdersportier en de tankdopklep.▷Alle portieren, de achterklep en de tank‐
dopklep.Seite 35Openen en sluitenBediening35
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 54 of 268

RugleuningbreedteBreedte van de rugleuning tus‐sen de zijkussens aanpassen,
om de zijdelingse steun te ver‐
beteren.
Om het in- en uitstappen te vergemakkelijken
opent zich de rugleuningbreedte tijdelijk volle‐
dig.
Schoudersteun
Hiermee wordt de rug ook bij de schouders
ondersteund:
▷Leidt tot een ontspannen zitpositie.▷Ontlast de schouderspieren.
Stoelverwarming vóór
Inschakelen
Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet dan wordt de stoelverwarming automatisch
geactiveerd met de laatst ingestelde tempera‐
tuur.
Uitschakelen Toets langer indrukken.
LED's doven.
Temperatuurverdeling Verwarming van zitting en rugleuning kan af‐
zonderlijk worden ingesteld.
Op het Control Display:1."Klimaatbediening"2."Stoelverwarming voorin"3.Betreffende stoel selecteren.4.Controller draaien om de temperatuurver‐
deling in te stellen.
Actieve stoelventilatie vóór
Principe Via geïntegreerde ventilators worden de zit‐
vlakken en leuningen gekoeld.
De ventilatie dient voor afkoelen, bijv. bij ver‐
warmde auto of voor het duurzaam koelen bij
hoge temperaturen.
Overzicht
Toets actieve stoelventilatie
Seite 54BedieningInstellen54
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 78 of 268

Richtingaanwijzers,
grootlicht, lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Knipperlicht in de buitenspiegel Bij het rijden en tijdens het gebruik van de
knipperlichten of de waarschuwingsknipper‐
lichtinstallatie de buitenspiegels niet inklap‐
pen, zodat de knipperlichten in de buitenspie‐
gels goed te herkennen zijn.
Knipperen
Schakelaar door het drukpunt heen indrukken.
De richtingaanwijzer-grootlichtschakelaar
keert na de bediening in de uitgangspositie te‐
rug.
Om handmatig uit te schakelen de schakelaar
tot aan het drukpunt aantippen.
Kort knipperen Schakelaar licht aantippen.
Richtingaanwijzer knippert driemaal.
De functie kan geactiveerd of gedeactiveerd
worden.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Licht"3."Driemaal knipperen"
De instelling wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.
Kortstondig knipperen
Hendel tot door het drukpunt drukken en inge‐
drukt houden zolang er geknipperd moet wor‐
den.
Storing
Ongewoon snel knipperen van de controle‐
lampje duidt op een uitgevallen richtingaanwij‐
zerlampje.
Bij rijden met aanhanger wijst de lamp evt. ook
op een uitgevallen knipperlicht van de aan‐ hangwagen.
Grootlicht, lichtsignaal▷Grootlicht, pijl 1.▷Grootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.
Ruitenwisserinstallatie
Wisser in-/uitschakelen en kort wissen
Algemeen
De wissers niet bij een droge voorruit gebrui‐
ken, anders kunnen de wisserbladen sneller
slijten of beschadigd raken.
Aanwijzingen ATTENTIE
Bij vastgevroren wissers kunnen de wis‐
serbladen bij het inschakelen losscheuren of
kan de wissermotor oververhit raken. Er be‐
staat gevaar voor schade. Voor het inschake‐
len van de wissers de ruit ontdooien.◀
Seite 78BedieningRijden78
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 84 of 268

Via de keuzehendel▷Opschakelen: keuzehendel naar achteren
trekken.▷Terugschakelen: keuzehendel naar voren
drukken.
Via de schakelpaddels op het
stuurwiel
▷Opschakelen: rechter schakelpaddel naar
voren drukken.▷Terugschakelen: linker schakelpaddel naar
voren drukken.
Drivelogic
Verschillende rijprogramma's zijn beschikbaar.
Na iedere wissel tussen sequentiële modus en
Drive-modus is telkens het laatst geselec‐
teerde programma actief.
Uitzondering: na iedere motorstart is rijpro‐
gramma 1 in de Drive-modus actief.
In de Drive-modus
Er kan gekozen worden uit drie rijprogramma's:
▷1: efficiënt rijden.▷2: ontspannen rijden.▷3: sportief rijden.
In de sequentiële modus
Er kan gekozen worden uit drie rijprogramma's:
▷1: comfortabel schakelen.▷2: sportief, snel schakelen.▷3: maximale schakelsnelheid, Launch Con‐
trol, zie pagina 85.Rijprogramma via toets in
middenconsole selecteren
Toets zo vaak indrukken tot het ge‐
wenste rijprogramma op het instru‐
mentenpaneel wordt weergegeven.
Rijprogramma via M Drive selecteren Op het Control Display:
1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4."Modus"5.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.▷"D": drive-modus.▷"S": sequentiële modus.6."Schakelstand"7.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.8.Evt. verdere rijprogramma's instellen.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct
overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerde
instellingen te activeren, betreffende toets op
het stuurwiel indrukken:
▷▷Seite 84BedieningRijden84
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 86 of 268

M Motordynamiekcontrole
Principe De M Motordynamiekcontrole beïnvloedt het
reageren van de auto op gaspedaalbewegin‐ gen.
Programma Instelmogelijkheden van het reactiegedrag:▷"Efficient": efficiënt, comfortabel. Gemini‐
maliseerd verbruik.
Ideaal voor bijv. stadsverkeer of in de
sneeuw.▷"Sport": sportief, dynamisch.▷"Sport Plus": spontaan, direct. Maximale
dynamiek.
Programma selecteren
Over M Drive
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct
overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerde
instellingen te activeren, betreffende toets op
het stuurwiel indrukken:
▷▷Met toetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewen‐
ste programma op het instrumentenpa‐
neel wordt weergegeven.
Het controlelampje op het
instrumentenpaneel
Motordynamiekcontrole met geselec‐
teerd programma bij geactiveerde
weergave van de systeemtoestanden
van de rijdynamiek, zie pagina 95.
Seite 86BedieningRijden86
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 88 of 268

▷Datum, zie pagina 93.▷Digitale snelheidsmeter, zie pagina 93.▷Energieterugwinning, zie pagina 94.▷Versnellingsaanduiding met Drivelogic, zie
pagina 93.▷Kilometer/dagteller, zie pagina 92.▷Meldingen, bijv. Check-Control, zie pa‐
gina 88.▷Momenteel verbruik, zie pagina 94.▷Navigatieweergave, zie Handleiding bij na‐
vigatie-, entertainment- en communicatie‐
systeem.▷Actieradius, zie pagina 94.▷Benodigd onderhoud, zie pagina 95.▷Snelheidslimietinformatie, zie pagina 97.▷Systeemtoestanden van rijdynamiek, zie
pagina 95.▷Tijd, zie pagina 93.
Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte syste‐
men een storing is opgetreden.
Op het instrumentenpaneel en op het Head-
Up-Display wordt een Check-Control-melding
weergegeven als een combinatie van controle-
of waarschuwingslampjes en textuele meldin‐
gen.
Tevens klinkt er evt. een akoestisch signaal en
verschijnt er een tekstbericht op het Control
Display.
Controle- en waarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes op het in‐
strumentenpaneel kunnen in verschillende
combinaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij het starten van
de motor of inschakelen van het contact de
werking gecontroleerd, waarbij deze even kort
branden.
Rode lampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuur‐
derszijde is niet omgedaan. Bij som‐
mige landuitvoeringen: passagiersgor‐
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Knipperen of continu brandend: veiligheids‐
gordel aan de bestuurders- of passagierszijde
is niet omgedaan. De gordelherinnering kan
ook in werking treden als er voorwerpen op de
passagiersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelherinnering voor de achterbank Rood: de veiligheidsgordel van de be‐
treffende zitplaats op de achterbank is
niet vastgemaakt.
Groen: de veiligheidsgordel van de betreffende
zitplaats op de achterbank is vastgemaakt.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
Auto direct door een Service Partner of
een gekwalificeerde specialist laten controle‐
ren.
Parkeerrem Parkeerrem is vastgezet.
Voor meer informatie, zie Parkeerrem
loszetten, zie pagina 75.Seite 88BedieningWeergaven88
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 91 of 268

GrootlichtassistentGrootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uit‐
geschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlichtassistent,
zie pagina 108.
Snelheidsregeling Systeem is ingeschakeld. De snelheiddie met de bedieningselementen op
het stuurwiel is ingesteld wordt aange‐
houden.
Automatic Hold De functie is geactiveerd. De auto
wordt bij stilstand automatisch op zijn
plaats gehouden.
Voor meer informatie, zie Automatic Hold, zie
pagina 75.
Blauwe lampjes
Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlicht, zie
pagina 78.
Algemene lampjes Check-Control Minimaal één Check-Control-melding
wordt weergegeven of is opgeslagen.
M Drive M Drive 1 is geactiveerd.
M Drive 2 is geactiveerd.Tekstmeldingen Tekstmeldingen in combinatie met een sym‐
bool op het instrumentenpaneel geven uitleg
over een Check-Control-melding en de bete‐
kenis van de controle- en waarschuwingslamp‐
jes.
Aanvullende tekstmeldingen
Meer informatie, bijv. over de oorzaak van een
storing en de noodzaak tot ingrijpen, kan wor‐
den opgeroepen via Check-Control.
Bij dringende meldingen wordt de aanvullende
tekst automatisch op het Control Display ge‐
toond.
Symbolen
Afhankelijk van de Check-Control-melding kunnen de volgende functies geselecteerd
worden.▷ "Handleiding"
Bijkomende informatie over de Check-
Control-melding weergeven in de geïnte‐
greerde handleiding.▷ "Serviceaanmelding"
Contact opnemen met een Service Partner
of een gekwalificeerde specialist.▷ "Pechhulp"
Contact opnemen met de Mobile Service.
Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar in‐
drukken.
Seite 91WeergavenBediening91
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15