audio CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2021Pages: 244, PDF Size: 6.31 MB
Page 119 of 244

11 7
Rijden
6Storing
Er worden streepjes weergegeven (knipperend
en vervolgens permanent brandend) bij een
storing van de snelheidsregelaar.
Laat het systeem controleren door een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Active Safety Brake met Distance Alert
en intelligente
noodremassistentie
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:– waarschuwt de bestuurder wanneer er een risico bestaat op een aanrijding met een
voorligger of een voetganger.
– vermindert de snelheid van de auto om een aanrijding te voorkomen of de zwaarte van de
aanrijding te beperken.
Dit systeem heeft drie functies:
– Distance Alert.– Intelligente noodremassistentie.– Active Safety Brake (automatisch noodremsysteem).
De auto is voorzien van een camera bovenaan
de voorruit.
Ondanks de aanwezigheid van dit
systeem moet de bestuurder waakzaam
blijven.
Dit systeem is ontwikkeld om de bestuurder te
ondersteunen en de veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer
in de gaten blijven houden en zich aan de
verkeersregels houden.
Zodra het systeem een mogelijk obstakel
detecteert, wordt het remcircuit
voorbereid op een automatische remactie. Er
kan dan een zwak geluid hoorbaar zijn en
mogelijk lijkt de auto wat af te remmen.
Uitschakelen/inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Het systeem kan worden uit- of ingeschakeld via
het configuratiemenu van de auto.
Het uitschakelen van het systeem wordt gesignaleerd door het branden van dit
verklikkerlampje, in combinatie met de weergave
van een melding.
Zonder audiosysteem
► In het menu "RIJHULP" op het display
van het instrumentenpaneel, inschakelen/
uitschakelen " WS AANRIJDING". (automatisch
noodremsysteem).
Met audiosysteem
► Activeer of deactiveer in het menu
"Persoonlijke instelling - configuratie "
de functie "Autom. noodremfunctie ".
Met touchscreen
► Selecteer in het Rijverlichting / Auto
menu het tabblad" Overige instellingen "
en dan "Beveiliging " en activeer/deactiveer
"Autom. noodremassistentie".
Werkingsvoorwaarden en
-beperkingen
ESC-systeem werkt goed.
ASR-systeem ingeschakeld.
Page 120 of 244

11 8
Rijden
Veiligheidsgordels bevestigd voor alle
passagiers.
Gestabiliseerde snelheid op een weg zonder
bochten.
In de volgende gevallen is het raadzaam
het systeem uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
– Trekken van een aanhanger.– Bij lange voorwerpen op dakdragers.– Bij gemonteerde sneeuwkettingen.– Voordat de auto met draaiende motor in een automatische wasstraat wordt gewassen.– Voordat de auto op een rollenbank in een werkplaats wordt getest.– Als de auto met draaiende motor wordt gesleept.– Als het noodreservewiel is gemonteerd (afhankelijk van de uitvoering).– Als de remlichten niet werken.– Na een klap op de voorruit ter hoogte van de detectiecamera.
Het kan gebeuren dat waarschuwingen
niet, te laat of op het verkeerde moment
worden gegeven.
Daarom moet u altijd de controle over de
auto behouden zodat u op elk moment kunt
ingrijpen om een aanrijding te voorkomen.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld. Neem
contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Distance Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder bij een
risico van een aanrijding met een voorligger of
met een voetganger op de rijstrook.
Werking
Afhankelijk van de door het systeem
gedetecteerde risico op een aanrijding
en de door de bestuurder geselecteerde
waarschuwingsdrempel, kunnen meerdere
waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en
weergegeven op het instrumentenpaneel of op
het Head-up display.
Het systeem houdt rekening met de dynamiek
van de auto, de rijsnelheid en ie van de
voorligger, de weersomstandigheden en
het rijden van de auto zelf (bediening van
de pedalen, het stuurwiel, enz.) om de
waarschuwing op het beste moment te geven.
Niveau 1 (oranje): waarschuwing alleen
door middel van visuele signalen die
aangeeft dat de afstand tot de voorligger zeer
klein is.
De melding " Voertuig dichtbij " wordt
weergegeven.
Niveau 2 (rood): waarschuwing door
middel van visuele signalen en
geluidssignalen die aangeeft dat een aanrijding
dreigt.
De melding "Remmen!" wordt weergegeven.
Niveau 3: in sommige gevallen kan een voelbare
waarschuwing in de vorm van zeer licht remmen
worden gegeven, wat het risico op een aanrijding
bevestigt.
Als uw auto een voorligger te snel nadert, wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval wordt
waarschuwingsniveau 2 direct weergegeven.
Belangrijk: waarschuwingsniveau 1 wordt
nooit weergegeven voor een stilstaand
obstakel of wanneer de activeringsstand
"Dichtb." is geselecteerd.
Activeringsdrempel voor de waarschuwing wijzigen
Deze drempelwaarde voor activering bepaalt de
gevoeligheid waarmee de functie voor het risico
van een aanrijding waarschuwt.
► Kies een van de drie mogelijke drempelwaarden:– "Ve r ".
– “Normaal".– “Dichtb.".
De drempelwaarde die als laatste is
geselecteerd, wordt opgeslagen bij het afzetten
van het contact.
Zonder audiosysteem
► In het menu "RIJHULP" op het display
van het instrumentenpaneel, inschakelen/
uitschakelen "WS AANRIJDING". (automatisch
noodremsysteem).
► Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.
Met audiosysteem
► Activeer of deactiveer in het menu "Persoonlijke instelling - configuratie "
de functie "Autom. noodremfunctie ".
► Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.
Met touchscreen
► Selecteer in het menu Rijverlichting /
Auto het tabblad "Overige instellingen ",
vervolgens " Beveiliging" en activeer/deactiveer
"Kans op aanrijding en aut. remmen ".
► Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.► Druk op "Bevestigen" om de wijziging op te
slaan.
Intelligente
noodremassistentie
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult
deze functie de remkracht aan voor zover dit
binnen de natuurkundige grenzen mogelijk is.
Deze ondersteuning wordt alleen geleverd als de
bestuurder zelf het rempedaal intrapt.
Page 121 of 244

11 9
Rijden
6uitschakelen "WS AANRIJDING". (automatisch
noodremsysteem).
► Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.
Met audiosysteem
► Activeer of deactiveer in het menu "Persoonlijke instelling - configuratie "
de functie "Autom. noodremfunctie ".
► Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.
Met touchscreen
► Selecteer in het menu Rijverlichting /
Auto het tabblad "Overige instellingen ",
vervolgens " Beveiliging" en activeer/deactiveer
"Kans op aanrijding en aut. remmen ".
► Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.► Druk op "Bevestigen" om de wijziging op te
slaan.
Intelligente
noodremassistentie
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult
deze functie de remkracht aan voor zover dit
binnen de natuurkundige grenzen mogelijk is.
Deze ondersteuning wordt alleen geleverd als de
bestuurder zelf het rempedaal intrapt.
Active Safety Brake
Deze functie wordt ook wel het automatische
noodremsysteem genoemd en het treedt
in werking wanneer de bestuurder na de
waarschuwingen niet snel genoeg reageert en
niet remt.
De functie is bedoeld om de snelheid van
de aanrijding te beperken of de aanrijding te
voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
– De rijsnelheid is niet hoger dan 60 km/h wanneer een voetganger wordt gedetecteerd.
– De rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/h wanneer een stilstaand voertuig wordt
gedetecteerd.
– De rijsnelheid ligt tussen 10 en 85 km/h wanneer een bewegend voertuig wordt
gedetecteerd.
Dit waarschuwingslampje knippert (gedurende ongeveer 10 seconden) zodra
de functie reageert op het remmen van de auto.
Bij een auto met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze door
het automatische noodremsysteem tot stilstand
is gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u
dit wilt voorkomen.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem tot
stilstand wordt gebracht.
De bestuurder kan op elk gewenst
moment de controle over de auto weer
overnemen door een ferme stuurbeweging te
maken en/of het gaspedaal snel in te trappen.
Als de functie in werking is, kunnen er lichte trillingen voelbaar zijn in het
rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2
seconden geactiveerd.
Page 122 of 244

120
Rijden
Storing
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een permanent
brandend lampje, in combinatie met een melding
en een geluidssignaal.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Systeem voor detecteren
van onoplettendheid
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Neem een pauze wanneer u moe bent en in elk
geval elke 2 uur.
Afhankelijk van de uitvoering omvat de functie
alleen het systeem "Coffee Break Alert" of ook
het systeem "Driver Attention Warning”.
Deze systemen zijn absoluut niet
bedoeld om de bestuurder wakker te
houden of te voorkomen dat de bestuurder
achter het stuur in slaap valt.
Het is altijd de verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de auto aan de kant te zetten
als hij/zij vermoeid is.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via
het configuratiemenu van de auto.
Zonder audiosysteem
► In het menu "RIJHULP" op het display
van het instrumentenpaneel, inschakelen/
uitschakelen " WAARSCH BEST ".
(vermoeidheidsherkeningssysteem).
Met audiosysteem
► Activeer of deactiveer in het menu "Persoonlijke instelling - configuratie "
de functie "Detectie verslapping aandacht".
Met touchscreen
► Selecteer in het Rijverlichting / Auto
menu het tabblad" Overige instellingen "
en dan "Beveiliging " en activeer/deactiveer
"Detectie verslapping aandacht".
Coffee Break Alert
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra het detecteert dat de bestuurder
langer dan twee uur heeft gereden met een
snelheid van meer dan 65 km/h zonder dat deze een pauze heeft genomen.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding die
de bestuurder adviseert een pauze te nemen, en
een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto
wordt stilgezet.
Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan:
– De auto staat langer dan 15 minuten stil met draaiende motor.
– Het contact is enkele minuten afgezet geweest.– De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h, gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de
snelheid hoger is dan 65 km/h.
Driver Attention Warning
Afhankelijk van de uitvoering wordt het systeem
"Coffee Break Alert" gecombineerd met het
systeem "Driver Attention Warning”.
Met behulp van een boven aan de voorruit geplaatste camera beoordeelt het
systeem de waakzaamheid, vermoeidheid of
afleidingen van de bestuurder door afwijkingen in
de koers van de auto ten opzichte van de
wegmarkeringen te signaleren.
Dit systeem is vooral geschikt voor auto(snel)wegen (snelheden hoger dan 65 km/h).In eerste instantie wordt de bestuurder
gewaarschuwd door de melding “ Voorzichtig!”,
samen met een geluidssignaal.
Als het systeem drie waarschuwingen heeft
gegeven, geeft het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding " Doorrijden
gevaarlijk: Las een rustpauze in!", en wordt
het geluidssignaal harder.
Onder bepaalde omstandigheden (slecht
wegdek of harde windstoten) kan het
systeem waarschuwingen geven zonder dat
er sprake is van vermoeidheid bij de
bestuurder.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk minder goed of
helemaal niet:
– wegmarkeringen afwezig, versleten, niet zichtbaar (door sneeuw of modder), of
meerdere wegmarkeringen (weggedeelte met
werkzaamheden enz.);
– geringe afstand tot de voorligger (geen detectie van wegmarkeringen);– smalle of bochtige weg.
Page 126 of 244

124
Rijden
Dit is een aanvulling op het geluidssignaal. Dit
systeem geeft met balken op het scherm de
afstand tussen het obstakel en de auto aan (wit:
veraf, oranje: in de buurt en rood: heel dichtbij).
Als de auto het obstakel zeer dicht is genaderd,
verschijnt het symbool "Gevaar" op het scherm.
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de
parkeerhulp achter en wordt geactiveerd zodra
er bij een wagensnelheid van maximaal 10 km/h
vóór de auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan 10
km/h.
Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker (voor of achter) wordt
weergegeven, is te herkennen of het obstakel
zich voor of achter de auto bevindt.
Uitschakelen/Inschakelen
Met/zonder audiosysteem
► U kunt het systeem in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.
Het verklikkerlampje brandt als het systeem is
uitgeschakeld.
Met touchscreen
► Selecteer in het menu Rijverlichting/
Auto "Snelkoppelingen " en dan
"Parkeerhulp".
De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Het parkeerhulpsysteem achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer er
een aanhanger of fietsendrager wordt
aangekoppeld aan een trekhaak die volgens
de voorschriften van de fabrikant is
gemonteerd.
Werkingslimieten
Bij zware belading van de bagageruimte kan
de hoek van de auto de afstandsmetingen
verstoren.
Storing
Als er een storing optreedt wanneer u de achteruitversnelling inschakelt, dan gaat
dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal (kort
piepsignaal).
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Top Rear Vision
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Page 140 of 244

138
Praktische informatie
Bevestig de allesdragers uitsluitend op de vier verankeringspunten op het dakframe. Deze
punten zijn niet zichtbaar als de portieren zijn
gesloten.
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een nok die in de opening van het
verankeringspunt moet worden gestoken.
Uitvoering met dakrails
gegevensTechnische gegevens van dit
boekje.
De maximale kogeldruk geldt ook
voor de montage op de trekhaak van
accessoires als een fietsendrager of een
bagageplateau.
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Spaarfase
De spaarfase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch ingeschakeld
zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Na het afzetten van de motor kunt u een aantal
functies, zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, het dimlicht en de
interieurverlichting, nog ongeveer 40 minuten
gebruiken.
Inschakelen van deze
modus
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en de actieve functies worden in
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent, kan het gesprek nog gedurende
ongeveer 10 minuten worden voortgezet via
het Bluetooth-systeem van het audiosysteem
in uw auto.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
– Minder dan 10 minuten om de functies ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.
– Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer 30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de 12V-accu.
Allesdragers
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen en
om te voorkomen dat het dak van uw
auto beschadigd raakt uitsluitend voor uw
auto goedgekeurde allesdragers.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoorwaarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Uitvoering zonder dakrails
Page 164 of 244

162
In geval van pech
Toegang tot de zekeringen
► Maak het deksel los.► Vervang de zekering.► Sluit na het vervangen van de zekering zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting
van de zekeringkast.
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F15 10 Mistlamp linksvoor.
► Open het dashboardkastje.► Maak het beschermdeksel van de zekeringskasten los.
Bovenste zekeringkast
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F2 10 Verwarmde
buitenspiegels.
F3 30 Elektrische
ruitbediening met
eentrapsbediening
vóór.
F4 5 Automatisch
inklapbare
buitenspiegels.
F5 30 Elektrische
ruitbediening met
eentrapsbediening
achter.
F6 25 Stoelverwarmingen
vóór.
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F7 15 Elektrische
ruitbediening vóór.
F8 20 Audioversterker.
F10 25 Panoramadak.
F12 20 Schuif-/kanteldak.
Onderste zekeringkast
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F3 5 Voeding aanhanger.
F4 15 Claxon.
F5 - F6 20 Ruitensproeierpomp
voor en achter.
F7 10 12V-aansluiting.
F8 20 Ruitenwisser achter.
F10
- F11 30
Vergrendelen/
ontgrendelen van
de portieren en de
brandstofvulklep.
F14 5 Alarmsysteem,
telematica-eenheid.
F27 5 Alarm
(voorbereiding).
F29 20 Telematicaradio.
F31 15 Radio (achteraf
aanbrengen).
F32 15 12V-aansluiting vóór.
Zekeringen in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Page 166 of 244

164
In geval van pech
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen de lader B uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
► Controleer of de kabels van de lader in goede staat zijn.► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
► Sluit de kabels van lader B als volgt aan:• de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de accu A,• de zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
► Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
24v 12v
Als deze sticker is aangebracht, mag er uitsluitend een 12 V-lader worden
accu of een accu van een andere auto) en
startkabels of een startbooster.
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V of
hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12 V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor
(ventilator, aandrijfriemen enz.) bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende motor.
► Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.► Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en vervolgens op de pluspool
(+) van de hulpaccu B of de startbooster.
► Sluit de groene of zwarte kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu B of de startbooster
(of op een massapunt van de auto met de
hulpaccu).
► Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu.
► Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze gedurende enkele minuten draaien.► Stel de startmotor in werking van de auto met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact
af en wacht even alvorens een nieuwe poging
te doen.
► Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels in omgekeerde volgorde los.► Breng, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje aan op de pluspool (+).► Laat de motor minimaal 30 minuten draaien, rijdend of stilstaand, om het laadniveau van de
accu op een correct peil te krijgen.
Een aantal functies, waaronder het Stop
& Start-systeem, is niet beschikbaar als
de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
– Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.– Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en die
een nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
► Schakel het contact uit.► Schakel alle stroomverbruikers uit (audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
Page 177 of 244

175
Bluetooth®-audiosysteem
10Bluetooth® audiosysteem
De beschreven functies en instellingen
kunnen afwijken van die van het systeem
in uw auto.
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder handelingen die de volle
aandacht vragen, zoals het koppelen van een
Bluetooth-telefoon aan het handsfreesysteem
met Bluetooth van het audiosysteem,
uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto en
ingeschakeld contact.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
Werkzaamheden aan dit systeem
mogen uitsluitend door een dealer of
een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd om elke kans op elektrocutie,
brand of mechanische storing te vermijden.
Het audiosysteem kan na het afzetten
van de motor na enkele minuten
automatisch worden uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu leeg raakt.
De eerste stappen
Drukken: Aan/uit.Draaien: volume aanpassen.Kort indrukken: geluidsbron wijzigen (radio, USB-uitgang, AUX-uitgang (indien
draagbaar apparaat is aangesloten), CD-speler,
audiostreaming).
Lang indrukken: weergave van het menu
Telefoon (als een telefoon is aangesloten).
Audio-instellingen wijzigen:fader voor/achter, balans links/rechts,
lage/hoge tonen, loudness, geluidssfeer.
Inschakelen/uitschakelen automatische
volumeregeling (gekoppeld aan rijsnelheid).
Radio:Kort indrukken: zenderlijst weergeven.
Lang indrukken: zenderlijst bijwerken.
Media:
Kort indrukken: bestandsoverzicht weergeven.
Lang indrukken: sorteermogelijkheden
weergeven.
Selecteren van de weergave op het scherm:
datum, audiofuncties, boordcomputer, telefoon.
Bevestigen of weergave van het contextmenu.
Toetsen 1 - 6.Kort indrukken: voorkeuzezender
selecteren.
Lang indrukken: radiozender als
voorkeuzezender opslaan.
Radio:
Automatisch stapsgewijs zoeken naar een
radiozender met een lagere/hogere frequentie.
Media:
Selecteren van het vorige/volgende nummer van
de CD, USB, Streaming audio.
Scrollen in een lijst.
Radio:
Handmatig stapsgewijs zoeken naar een
radiozender met een lagere/hogere frequentie.
Selecteren van de vorige/volgende
MP3-afspeellijst.
Media:
Vorige/volgende map/genre/artiest/afspeellijst
van het USB-apparaat selecteren.
Scrollen in een lijst.
Huidige bewerking annuleren.Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Toegang tot het hoofdmenu.
TA-functie (verkeersinformatie) in- of uitschakelen.
Lang indrukken: berichtensoort selecteren.
Selecteren van de golfbanden FM/DAB/AM.
Page 178 of 244

176
Bluetooth®-audiosysteem
"Multimedia": Parameters media,
Radio-instellingen.
"Telefoon": Bellen, Beheer index,
Instelling telefoon, Gespr. beëindigen.
"Boordcomputer".
"Onderhoud ": Diagnose, Logboek
waarschuw., ... .
"Verbindingen ": Beheer van de
verbindingen, apparaten zoeken.
"Persoonlijke instelling - configuratie ":
Parameters van de auto definiëren,
Taalkeuze, Configuratie beeldscherm, Keuze van
eenheden, Datum en tijd instellen.
Druk op de toets "MENU".
Scrollen tussen de menu's.
Toegang tot een menu.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk herhaaldelijk op de toets SOURCE
om de radiofunctie te selecteren.
Druk op deze toets om het golfbereik te selecteren (FM / AM / DAB).Druk op een van de toetsen voor
automatisch zoeken naar een
radiozender.
Stuurkolomschakelaarë
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel - Type 1
Radio:Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu of lijst
selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu of lijst
selecteren.
Radio:Kort indrukken: zenderlijst weergeven.
Lang indrukken: zenderlijst bewerken.
Media:
Kort indrukken: bestandsoverzicht weergeven.
Lang indrukken: sorteermogelijkheden
weergeven.
Bij ander gebruik dan telefoon:Kort indrukken: geluidsbron wijzigen
(radio, USB-uitgang, AUX-uitgang (indien
draagbaar apparaat is aangesloten, CD-speler,
audiostreaming), bevestiging als het menu
"Telefoon" is geopend.
Lang indrukken: openen van het menu
"Telefoon".
Bij een binnenkomend gesprek: Kort indrukken: gesprek aannemen.
Lang indrukken: gesprek weigeren.
Tijdens het gebruik van de telefoon:
Kort indrukken: openen van het menu "Telefoon".
Lang indrukken: gesprek beëindigen
Een selectie bevestigen.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.
Geluid onderbreken/weer inschakelen door het gelijktijdig indrukken van de
volumetoetsen.
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel - Type 2
Toegang tot het hoofdmenu.
Verhogen van het geluidsvolume.
Geluid onderbreken/herstellen.
Verlagen van het geluidsvolume.
Bij ander gebruik dan telefoon:Kort indrukken: geluidsbron wijzigen
(radio, USB-uitgang, AUX-uitgang (indien
draagbaar apparaat is aangesloten, CD-speler, audiostreaming), bevestiging als het menu
"Telefoon" is geopend.
Lang indrukken: openen van het menu
"Telefoon".
Bij een binnenkomend gesprek:
Kort indrukken: gesprek aannemen.
Lang indrukken: gesprek weigeren.
Tijdens het gebruik van de telefoon:
Kort indrukken: openen van het menu "Telefoon".
Lang indrukken: gesprek beëindigen
Starten van de spraakherkenning van uw smartphone via het systeem.Radio:Kort indrukken: zenderlijst weergeven.
Lang indrukken: zenderlijst bewerken.
Media:
Kort indrukken: bestandsoverzicht weergeven.
Lang indrukken: sorteermogelijkheden
weergeven.
Radio:Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu of lijst
selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu of lijst
selecteren.
Indrukken van de draaiknop: bevestigen.
Menu's
Afhankelijk van de uitvoering.