air conditioning CITROEN C4 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C4, Model: CITROEN C4 2021Pages: 244, PDF Size: 6.97 MB
Page 104 of 244

102
Rijden
airconditioning te verlagen zonder deze uit te
schakelen.
Vrijloop in stand Eco: bij de automatische
transmissie EAT8 wordt, afhankelijk van de
uitvoering, het in de "vrijloop" zetten van
de auto aangemoedigd zodat de auto vaart
mindert zonder op de motor af te remmen. U
kunt brandstof besparen door uw voet volledig
van het gaspedaal te halen voordat u moet
afremmen.
Deze stand verlaagt het verbruik van elektrische
energie door de tractiebatterij nog meer door het
motorkoppel te beperken.
Sport
Deze stand maakt een meer dynamische
rijstijl mogelijk door aanpassing van de
stuurbekrachtiging, de respons op het gaspedaal
en het schakelen bij een auto met een
automatische transmissie.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt de auto bij het wegrijden
op een helling kort (ongeveer 2 seconden) op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Het systeem is alleen actief onder de volgende
voorwaarden:
–
De auto staat volledig stil met het rempedaal
ingedrukt.
–
Er is aan bepaalde hellingcondities voldaan.
–
Het bestuurdersportier is gesloten.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat de Hill Start Assist in werking is.
Als iemand uit de auto moet stappen terwijl
de motor draait, trek dan de parkeerrem
handmatig aan. Controleer vervolgens of
het controlelampje van de parkeerrem en
het controlelampje
P
in de hendel van de
elektrische parkeerrem permanent branden.
De functie Hill Start Assist kan niet
worden uitgeschakeld. Maar als de
parkeerrem wordt aangetrokken om de auto
op zijn plaats te houden, wordt de werking
van de functie onderbroken.
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden wanneer
de bestuurder het rempedaal loslaat:
–
Als de eerste versnelling of de neutraalstand
is geselecteerd bij een handgeschakelde
versnellingsbak. –
Als stand
D of M is geselecteerd bij een
automatische transmissie.
–
Als stand
D of B is geselecteerd met de
keuzeschakelaar van de transmissie (elektrische
auto).
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als de
bestuurder het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing gaan deze
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met
een melding.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Schakelindicator
(Afhankelijk van de motor)
Dit systeem is ontwikkeld om het
brandstofverbruik te verminderen door de meest
geschikte versnelling aan te bevelen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitvoering van de auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op te
schakelen.
De schakeladviezen hoeft u echter niet op te
volgen. De keuze van de optimale versnelling
hangt namelijk altijd af van de situatie op
de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid.
De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen
van een schakeladvies van het systeem.
Het systeem kan niet worden uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in
de handbediende stand.
De informatie wordt in de vorm van een
pijl in combinatie met het nummer van de
geadviseerde versnelling op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Het systeem past de schakelinstructies
aan de rijomstandigheden (zoals helling,
belasting) en de rijstijl (zoals gevraagd
vermogen, accelereren, remmen) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
– de eerste versnelling in te schakelen;
– de achteruitversnelling in te schakelen.
Page 151 of 244

149
Praktische informatie
7airconditioning opgeslagen. Tijdens het gebruik
loopt de tractiebatterij leeg en daarom moet hij
regelmatig worden opgeladen. U hoeft niet met
opladen te wachten tot de tractiebatterij bijna
leeg is.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk
van de rijstijl, de route, het gebruik van de
verwarmings- en airconditioningssystemen en
de veroudering van de componenten van de
tractiebatterij.
Het verouderingsproces van de
tractiebatterij wordt door diverse factoren
beïnvloed, zoals het klimaat, de afgelegde
afstand en hoe vaak de tractiebatterij snel is
opgeladen.
Bij schade aan de tractiebatterij
Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze
dan nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de
huid dan grondig af met water en raadpleeg
zo snel mogelijk een arts.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Laadstekkers en
controlelampjes
1. Laadstekkers
2. Toets voor inschakelen van geprogrammeerd
laden
3. Controlelampje vergrendeling laadstekker
Permanent rood: laadstekker is juist geplaatst
en vergrendeld.
Knipperend rood: laadstekker niet goed
geplaatst of vergrendelen niet mogelijk.
4. Controlelampje voor laden
Controlelampje
voor laadstatus Betekenis
Wit, permanent Geleidingsverlichting bij het openen van
de oplaadklep en het loskoppelen van de laadkabel.
Blauw, permanent Geprogrammeerd laden.
Groen, knipperend Laden bezig. Groen, permanent Laden voltooid. Het controlelampje
voor opladen gaat na ongeveer 2 minuten uit als de functies van de auto in
stand-by gaan.
Het controlelampje
gaat weer branden
wanneer de auto met het Keyless entry
and start-systeem
wordt ontgrendeld of wanneer een deur
wordt geopend om
aan te geven dat de batterij volledig is opgeladen.
Rood, permanent Storing.
Page 164 of 244

162
Praktische informatie
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak en
de motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik de beschermde zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap niet
tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Koelen van de motor als deze wordt
afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen
of kleding die in de propeller van de
ventilator kunnen komen!
Openen
► Open het linker voorportier.
► Trek de binnenhendel aan de onderzijde van
de portiersponning naar u toe.
van de auto en het wegdek dan beschadigd
raken. Als de auto lichtmetalen velgen heeft,
controleer dan of geen enkel deel van de
kettingen of bevestigen de velg raakt.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, het dimlicht en de
interieurverlichting in totaal nog maximaal
ongeveer 30 minuten gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies
worden in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer
10 minuten via het handsfree systeem van
het audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
– Minder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.
–
Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer
30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
V
ermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu leeg is, kan de motor niet gestart worden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde
functies van de auto afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals
de airconditioning en achterruitverwarming,
tijdelijk worden uitgeschakeld in verband met de
laadtoestand van de accu.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu
dit toelaat.
Motorkap
Stop & Start
Schakel het contact altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Elektromotor
Wees voorzichtig met voorwerpen of
kleding die in de bladen van de koelventilator
of in bepaalde bewegende componenten
kunnen komen - kans op verstikking en
ernstig letsel!
Voordat er werkzaamheden onder de
motorkap worden uitgevoerd, moet
u het contact afzetten, controleren
of het controlelampje READY op het
instrumentenpaneel uit is en de laadstekker
loskoppelen als deze is aangesloten.
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang
het voorportier links is gesloten.
Page 168 of 244

166
Praktische informatie
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk
branden, in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met
een snelheid van minimaal 60 km/h te rijden tot
het lampje uit gaat.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er in
uitzonderlijke gevallen waterdamp uit de
uitlaat komen als u gas geeft. Deze emissies
hebben geen invloed op het rijgedrag en het
milieu.
Nieuwe auto
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste
paar keer dat het roetfilter geregenereerd
wordt een brandlucht ruiken. Dit is volkomen
normaal.
(Elektrisch)
Vul geen koelvloeistof bij.
Als het peil zich dicht bij of onder de
markering " MIN"
bevindt, neem dan contact
op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Type vloeistof
De vloeistof moet worden bijgevuld met een
kant-en-klaar mengsel.
In de winter (bij temperaturen onder nul)
moet er een vloeistof met antivries (geschikt
voor de temperatuur) worden gebruikt om de
componenten van het systeem (pomp, tank,
kanalen, verstuivers) te beschermen.
Vul het reservoir nooit bij met kraanwater
(kans op bevriezing, kalkafzetting enz.).
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de indicatoren en met name de
indicatoren voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat
de motor om wettelijke redenen niet meer kan
worden gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue
® (BlueHDi) en met
name de toevoer van AdBlue.
Controles
Zie, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat
betrekking heeft op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van bepaalde
onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Voor een optimale werking van belangrijke
onderdelen zoals het remsysteem selecteert
en biedt CITROËN specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Controleer wel regelmatig of de
accupoolklemmen goed vastzitten (bij
uitvoeringen zonder snelsluiting voor de
accupoolklemmen) en of de aansluitingen
schoon zijn.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen voordat u
werkzaamheden aan de 12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12
V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Page 200 of 244

198
Touchscreen met BLUETOOTH-audiosysteem
Touchscreen met BLUETOOTH-
audiosysteem
Multimedia audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
De functies en de instellingen die worden
beschreven, verschillen afhankelijk van
de uitvoering van de auto en de configuratie.
Om veiligheidsredenen en omdat deze
handelingen de aandacht van de
bestuurder vereisen, moeten deze
handelingen worden uitgevoerd wanneer de
auto stilstaat en het contact is ingeschakeld:
–
De smartphone in de Bluetooth-modus
koppelen met het systeem.
–
De smartphone gebruiken.
– De systeeminstellingen en de configuratie
wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in de auto functioneert.
De melding Eco-modus wordt weergegeven
wanneer het systeem in de betreffende
modus wordt gezet.
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de knop drukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u bij afgezet contact op de knop drukt, wordt
het systeem ingeschakeld.
Verhogen of verlagen van het volume met
de rolknop aan de linkerkant.
Druk op deze toets op het touchscreen
om toegang tot de menu's te krijgen.
Druk op de pijl Terug om één niveau terug te
gaan.
Gebruik voor het schoonmaken van het
scherm een niet-schurende zachte doek
(bijvoorbeeld een brillendoekje), zonder
schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte vingers.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
– Informatie over de airconditioning (afhankelijk
van de uitvoering).
–
Bluetooth-verbinding
–
Indicatie van het delen van locatiegegevens.
Selecteer de audiobron:
–
FM/AM/DAB-radiozenders (afhankelijk van de
uitrusting).
–
T
elefoon verbonden via Bluetooth en
multimedia-uitzending via Bluetooth (streaming).
–
USB-stick.
–
V
ia de AUX-aansluiting aangesloten
mediaspeler (afhankelijk van de uitrusting).
Als het zeer warm is, kan het geluidsvolume worden beperkt om het
systeem te beschermen. Het systeem kan
gedurende ten minste 5 minuten stand-by
(scherm en geluid uitgeschakeld) worden
gezet.
Zodra de temperatuur in het interieur is
gezakt, werkt het systeem weer normaal.
Stuurkolomschakelaars
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel - Type 1
Radio:
Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Page 202 of 244

200
Touchscreen met BLUETOOTH-audiosysteem
Media
Selecteer een audiobron.
Telefoon
Verbind een mobiele telefoon via
Bluetooth®.
Rijden
Schakel bepaalde voertuigfuncties in of
uit, of configureer deze (afhankelijk van
de uitrusting/uitvoering).
Instellingen
Stel de geluidsinstellingen (balans, sfeer,
enz.), de weergave (taal, eenheden,
datum, tijd, enz.) in of configureer het systeem
(privacy).
Airconditioning/verwarming
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering.
Stel de instellingen voor temperatuur en
de luchtstroom in.
Radio
Selecteren van de
frequentieband
Druk op het menu "Radio".
Druk op de toets “SOURCE”.
Selecteer de frequentieband: Selecteer,
afhankelijk van de uitvoering, FM, AM of DAB.
Een radiozender selecteren
Druk op een van de toetsen voor
automatisch zoeken naar een
radiozender.
Of
Druk op de weergegeven frequentie.
Voer de waarden van de FM- en AM-band
in met het virtuele toetsenbord.
Of
Druk op deze toets voor een lijst met de
te ontvangen en beschikbare zenders op
de band.
De radio-ontvangst kan worden verstoord
door het gebruik van elektrische
apparatuur die niet door het merk is
goedgekeurd, zoals een op de
12V-aansluiting aangesloten USB-lader.
Door omgevingsfactoren (bergen, gebouwen,
tunnels, parkeergarages enz.) kunnen
storingen in de ontvangst optreden, ook als
de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een
normaal verschijnsel bij radiogolven en kan
in geen enkel opzicht worden gezien als een
defect van het audiosysteem.
Een zender opslaan
Selecteer een zender of een frequentie.Druk op de toets "Voorkeuzezenders".
Houd de toets waaronder u de zender wilt
opslaan lang ingedrukt. Een geluidssignaal
bevestigt dat de voorkeuzezender is opgeslagen.
U kunt 16 voorkeuzezenders opslaan.
Om een in het geheugen opgeslagen
zender te vervangen door een andere
Page 211 of 244

209
CITROËN Connect Nav
11– Statusinformatie van de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreeks
toegang tot het desbetreffende menu.
–
Rechtstreeks toegang tot de keuze van de
audiobron om de lijst met radiozenders (of titels,
afhankelijk van de geluidsbron) te bekijken.
–
T
oegang tot de "Berichten" van meldingen,
e-mailberichten, updates van kaarten en
aanwijzingen van het navigatiesysteem
(afhankelijk van de diensten).
–
T
oegang tot de instellingen van het touchscreen
en het digitale instrumentenpaneel.
Audiobronnen selecteren (afhankelijk van de
uitrusting):
–
FM/DAB/AM-radiozenders (afhankelijk
van de
uitrusting).
–
T
elefoon verbonden via Bluetooth en
multimedia-uitzending Bluetooth (streaming).
–
USB-geheugenstick.
–
V
ia de AUX-aansluiting aangesloten
mediaspeler (afhankelijk van de uitrusting).
–
V
ideo (afhankelijk van de uitrusting).
In het menu "Instellingen" kunt u een
individueel profiel of een profiel voor een
groep mensen met gedeelde interesses
aanmaken, en een groot aantal instellingen
(voorkeuzezenders, audio-instellingen,
navigatiegeschiedenis, favoriete contacten,
enz.) configureren. De instellingen worden
automatisch toegepast.
Als het zeer warm is in het interieur, kan het voorkomen dat het geluidsvolume
lager wordt gezet om het systeem te
beschermen. Het systeem kan dan gedurende
5 minuten of langer in de standby-modus
(scherm en geluid worden uitgeschakeld)
staan.
Het systeem werkt weer normaal wanneer
de temperatuur in het passagiersgedeelte is
gezakt.
Stuurkolomschakelaars
Spraakbedieningssysteem:
Deze toets bevindt zich op het stuurwiel of
op het uiteinde van de lichtschakelaar (afhankelijk
van de uitvoering).
Kort indrukken: spraakbediening van het systeem.
Lang indrukken, gesproken commando's van een
smartphone of CarPlay
®, Android Auto via het
systeem.
Het geluidsvolume verhogen.
Het geluidsvolume verlagen.
Geluid onderbreken door tegelijkertijd op
de toetsen voor het verhogen en verlagen van
het geluidsvolume te drukken (afhankelijk van de
uitrusting).
Geluidsweergave weer inschakelen door op één
van de twee volumetoetsen te drukken.
Media (kort indrukken): veranderen van
multimediabron.
Telefoon (kort indrukken): telefoongesprek
starten.
Tijdens telefoongesprek (kort indrukken):
toegang tot het telefoonmenu.
Telefoon (lang indrukken) : inkomend gesprek
weigeren, gesprek beëindigen; als de telefoon
niet wordt gebruikt, toegang tot het telefoonmenu.
Radio (draaien): automatisch zoeken naar
vorige/volgende zender.
Media (draaien): vorige / volgende nummer,
bladeren door lijsten.
Kort indrukken: bevestigen van een selectie.
Wanneer er niets wordt geselecteerd, toegang tot
voorkeuzezenders.
Radio: weergeven van de zenderlijst.
Media: weergeven van de tracklijst.
Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst
met beschikbare radiozenders.
Page 213 of 244

2 11
CITROËN Connect Nav
11Schakel bepaalde voertuigfuncties in of uit,
of configureer deze.
Airconditioning
21,518,5
Stel de instellingen voor temperatuur en
de luchtstroom in.
Gesproken commando's
Bedieningstoetsen op het
stuur
Gesproken commando's:
Gesproken commando's kunnen via elk
scherm worden gegeven wanneer u kort op de
toets "Gesproken commando's" drukt . Deze
bevindt zich op het stuur of aan het uiteinde van
de lichtschakelaar (afhankelijk van de uitrusting),
maar u kunt alleen opdrachten geven wanneer er
geen telefoongesprek wordt gevoerd.
Houd rekening met het volgende om
ervoor te zorgen dat het systeem uw
gesproken commando's altijd herkent:
–
Spreek met een normale stem de
woorden natuurlijk en volledig uit, zonder
uw stem te verheffen.
–
W
acht voordat u spreekt altijd op de "piep"
(geluidssignaal).
–
Het is raadzaam om voor het beste
resultaat,
de ramen en het zonnedak te sluiten.
Hierdoor worden geluiden van buitenaf beperkt
(afhankelijk van de uitvoering).
–
V
raag, voordat u gesproken commando's
gebruikt, aan de overige inzittenden om niet
te praten.
De eerste stappen
Voorbeeld van een "gesproken
commando" voor het navigatiesysteem:
“Navigeer naar adres Dorpstraat 11,
Amsterdam"
Voorbeeld van een "gesproken commando" voor
de radio en de multimediafuncties:
“Speel artiest Doe Maar af"
Voorbeeld van een "gesproken commando" voor
de telefoon:
“Bel ''Jan Janssen''"
De gesproken commando's zijn
beschikbaar in 17 talen (Arabisch,
Braziliaans, Tsjechisch, Deens, Nederlands,
Engels, Farsi, Frans, Duits, Italiaans, Noors,
Pools, Portugees, Russisch, Spaans, Zweeds,
Turks). De taal van uw keuze kan van tevoren
in het systeem worden ingesteld.
Voor bepaalde gesproken commando's
bestaan er synoniemen.
Voorbeeld: Navigeer naar / Routebegeleiding
naar / Ga naar / ...
In het Arabisch zijn de gesproken commando's
voor: "Navigeer naar adres" en "POI
weergeven in de stad" niet beschikbaar.
Informatie - het systeem
gebruiken
Wanneer gesproken commando's zijn
geactiveerd door kort op de toets te
drukken, wordt Help op het touchscreen
weergegeven. Help bevat verschillende
menu's
en hier kan de gesproken interactie met
het systeem worden ingeschakeld.
Wanneer u een menu heeft geselecteerd, zijn er
verschillende opdrachten beschikbaar.
Page 236 of 244

234
Trefwoordenregister
12V-accu 162, 166, 186–187, 186–189
180° zicht naar achteren
140
360° Camera
136, 139
A
Aanhanger 157
Aanhangergewichten
193–195
Aansluiting 12 V
56
ABS
72
Accessoires
69
Accu laden
188–189
Achterbank
46
Achterlichten
182
Achterruitverwarming
53
Achteruitrijcamera
108, 136–137, 139
Achteruitrijlicht
182
Actieradius AdBlue®
19, 166
Active Safety Brake
131, 133
Adaptieve snelheidsregelaar
111–112,
116–117
AdBlue®
19, 168
AdBlue® bijvullen
169
AdBlue®-reservoir
169
Afmetingen
197
Afstandsbediening
28–33
Afstellen van de koplamphoogte
62
Afzetten van de motor
90, 93
Airbags
76–79, 81
Airbags vóór
77–78, 81
Airconditioning
48–49, 52
Airconditioning (handbediend)
49, 52
Alarmknipperlichten 69, 173
Alarmsysteem
36–37
Algemeen menu
25
Allesdragers
160–161
Android Auto verbinding
221
Antiblokkeersysteem (ABS)
72
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
30
Antispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
73–74
Apple®-speler
203, 225
Apple CarPlay verbinding
220
Apps
221
Audiokabel
225
Automatische airconditioning ~
Airconditioning, automatische
53
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
50, 53
Automatische ruitenwissers
66
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
97–100, 102, 167, 188
Automatisch inschakelen verlichting
62
Automatisch noodremsysteem
131, 133
AUX-aansluiting
202, 225
B
Bagageruimte 36, 59
Banden
167, 197
Banden oppompen
167, 197
Bandenreparatieset
174
Bandenspanning
167, 175, 197
Bandenspanningscontrole (met set)
174, 176
Bandenspanning te laag (detectie) 105
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij
34
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
34
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan
stuurkolom
198–199, 209
Beladen
160–161
Benzinemotor
163, 194
Bijvullen AdBlue®
166, 169
Binnenspiegel
46
BlueHDi
19, 166, 173
Bluetooth audiosysteem met touchscreen
24
Bluetooth (handsfree set)
203–204, 226–227
Bluetooth (telefoon)
203–204, 226–227
Bluetooth-verbinding
203–204,
221–222, 226–227
Bochtverlichting, statisch
65
Boordcomputer
23–24
Boordgereedschap
59, 173–174
Brandstof
7, 146
Brandstofadditief
167
Brandstofniveaumeter
146
Brandstoftank
146–147
Brandstof tanken
146–147
Brandstoftank leeg (diesel)
173
Brandstofverbruik
7
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
146
Brandstofvulklep ~
Brandstoftankklep
146–147
Buitenspiegels
45, 53, 129
Buitenverlichting
63