stop start CITROEN C4 CACTUS 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2016Pages: 302, PDF Size: 7.11 MB
Page 131 of 302

129
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
wordt automatisch in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde versnellingsbak, bij stilstaande auto de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat.
-
a
ls u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak , bij stilstaande auto of
een snelheid lager dan 8
km/h (volgens
uitvoering) de versnellingsbak in de
neutraalstand zet (selectiehendel in de
stand N ) of het rempedaal intrapt. Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem in de STOP-
stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af. Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
STOP-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de STOP-
stand niet wordt geactiveerd zijn:
-
d
e auto bevindt zich op een steile helling
(bergopwaarts of -afwaarts),
-
he
t bestuurderportier is geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt,
-
d
e auto heeft sinds de laatste start door
de bestuurder niet sneller dan 10
km/h
gereden,
-
d
e klimaatregeling in het interieur laat het
niet toe,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r zijn bepaalde bijzondere
omstandigheden (laadtoestand accu,
motortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en
een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-teller
Een teller registreert hoelang de
STOP-stand in totaal tijdens een
traject is geactiveerd.
De teller kan worden weergegeven door de boordcomputer
(via het menu "
Rijhulpsysteem " van het touchscreen tablet).
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet weer op
nul gezet.
6
Rijden
Page 132 of 302

130
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
A
ls u bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig intrapt.
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak:
● als
u, met de selectiehendel in de stand D,
het rempedaal loslaat,
● als
u, met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal losgelaten,
de schakelaar D indrukt,
● als
u de achteruitversnelling inschakelt.De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
bestuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is
dan 11
km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
Schakel omwille van de veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit als u
handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken en maakt
gebruik van een speciale 12V-accu (raadpleeg
voor meer informatie het CITROËN-netwerk).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-accu
gebruik van een 12V-acculader. De polariteiten
mogen hierbij niet worden omgekeerd.
Onderhoud
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik
van geavanceerde technologie. Laat
eventuele werkzaamheden uitvoeren
bij een gekwalificeerde werkplaats,
bijvoorbeeld een servicepunt van
het CITROËN-netwerk, die over
alle deskundigheid en speciale
gereedschappen beschikt.
Rijden
Page 133 of 302

131
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Een storing in het systeem wordt
gesignaleerd in het menu
"Rijhulpsysteem " (hoofdpagina) van
het touchscreen tablet.
Storing
In het geval van een storing gaat het
pictogram van de toets over in de
waarschuwingsmodus en knippert het lampje
even, waarna het permanent blijft branden.
Als u op deze toets drukt om het systeem weer
in te schakelen, knippert het lampje nogmaals
even waarna het weer permanent blijft branden.Het uitschakelen van het Stop & Start-systeem kan
worden geconfigureerd via het touchscreen tablet.
Uitschakelen
Als het systeem in de STOP-stand wordt
uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer gestart.
Bij het rijden op een overstroomde weg
is het raadzaam de Stop & Start-functie
uit te schakelen en stapvoets te rijden. Het opnieuw inschakelen kan worden
geconfigureerd via het touchscreen tablet.
Inschakelen
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u de motor opnieuw
start.
F
D
ruk op " Stop & Star t ".
F
S
electeer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Het lampje van deze toets blijft branden.
Als u nogmaals op deze toets drukt, wordt
het Stop & Start-systeem weer ingeschakeld.
Het lampje van deze toets gaat uit.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden. Afhankelijk van de uitvoering kan er
daarnaast een waarschuwingsmelding
verschijnen, waarbij verzocht wordt om
de neutraalstand (toets N ) te selecteren
en opnieuw het rempedaal in te trappen.
U moet het contact uitzetten en de
motor opnieuw starten.
6
Rijden
Page 144 of 302

142
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Park Assist
Dit systeem assisteert u actief bij het parkeren door een parkeerplek te detecteren en vervolgens het sturen van u over te nemen bij het inparkeren.
Het systeem bedient de stuurinrichting ter wijl de bestuurder het gaspedaal, het rempedaal, de versnellingsbak en de koppeling (handgeschakelde
versnellingsbak) bedient. Tijdens het in- en uitparkeren informeert het systeem de bestuurder met beelden op het scherm en geluidssignalen, zodat hij
erop kan toezien dat de manoeuvre veilig wordt uitgevoerd. Bij het parkeren kan het noodzakelijk zijn dat u enkele keren moet steken.
Het Park Assist-systeem is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat de
auto tijdens de manoeuvre onder controle
blijft en geen obstakels kan raken.
Onder bepaalde omstandigheden detecteren
de sensoren mogelijk geen kleine obstakels
die zich in hun dode hoeken bevinden.
Als de gemonteerde banden een andere
maat hebben dan de originele banden
(extra brede banden, winterbanden enz.),
kan de werking van het parkeerhulpsysteem
negatief worden beïnvloed.Tijdens de manoeuvres draait het
stuur wiel snel rond: houd daarom het
stuur wiel niet tegen, steek niet uw
handen tussen de spaken en zorg dat
ook uw kleding, uw sjaal, een handtas
en dergelijke niet tussen de spaken
terechtkomen. U zou hierdoor letsel
kunnen oplopen.Het systeem meet bij het fileparkeren
geen parkeerruimtes op waarvan de
afmetingen aanmerkelijk groter of kleiner
zijn dan het model van de auto.
De functie "Parkeerhulp" wordt tijdens de
manoeuvres automatisch geactiveerd.
Het is dus mogelijk dat in combinatie met
een geluidssignaal een pictogram op het
scherm verschijnt, wat geen gevolgen
heeft voor de parkeermanoeuvre.
Door het type parkeermanoeuvre te
selecteren (fileparkeren: inparkeren of
uitparkeren) gaat het Stop & Start-
systeem niet over op de STOP-stand.
In de STOP-stand wordt bij deze
selectie de motor weer gestart.
De bestuurder kan op elk gewenst moment het stuur zelf weer overnemen.
Het systeem assisteert u bij het fileparkeren,
zowel bij inparkeren als bij uitparkeren.
Rijden
Page 152 of 302

150
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank:
- B enzine: ongeveer 50 liter.
-
D
iesel: ongeveer 45 of 50 liter (volgens uitvoering).
Minimumbrandstofvoorraad Ta n k e n
Als de minimumbrandstofvoorraad is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden, vergezeld van een
geluidssignaal en een melding.
Bovendien gaat het laatste segment van
de brandstofmeter rood knipperen.
Om veilig te tanken:
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
O
pen de tankklep.Een sticker aan de binnenzijde van de tankklep geeft
aan welke brandstof u moet tanken voor het type motor
in uw auto.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt
deze stijging van het brandstofniveau niet weergegeven
op de brandstofmeter.
Als het lampje gaat branden, bevindt zich nog
ongeveer 5 liter brandstof in de tank.
Als u niet tankt, gaat dit lampje elke keer als u
het contact aanzet weer branden, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een melding.
Dit geluidssignaal en deze melding worden
steeds vaker herhaald naarmate de tank verder
leegraakt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.Tijdens het opendraaien van de dop kan een geluid van
aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt
door de onderdruk die ontstaat door de afdichting van
het brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het leegrijden
van de brandstoftank (diesel). F
S
electeer de juiste brandstof voor uw auto.
F
S
teek de sleutel in de dop en draai de dop
linksom.
Praktische informatie
Page 166 of 302

164
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Motorkap
F Open het linker voorportier.Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang
het linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden). Gebruik de beschermde
zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
F
D
uw de hendel omhoog en til de
motorkap op. F
N
eem de motorkapsteun uit de houder
en bevestig deze in de uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Openen
F Trek de hendel aan de onderzijde van het portierkader naar u toe.
De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.
Open de motorkap niet als het hard
waait.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed vergrendeld is.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte wordt
geadviseerd om blootstelling aan water (regen,
wassen,
...) te beperken.
Schakel het Stop&Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
Praktische informatie
Page 172 of 302

170
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden, is het minimale
brandstofadditiefniveau bereikt.
Zie de rubriek "Niveau brandstofadditief ".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt de
rubriek "12V-accu" voor meer informatie over de te
nemen voorzorgsmaatregelen.
Praktische informatie
Page 206 of 302

204
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Zekeringen dashboard
De twee zekeringkasten bevinden zich aan
de onderzijde van het dashboard, onder het
stuurwiel.Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F01 10Rempedaal (schakelaar 2), Stop & Start.
F02 5Koplamphoogteverstelling, extra verwarming (diesel),
parkeerhulp, diagnoseaansluiting, buitenspiegels (elektrische
verstelling).
F03 10Brandstofadditiefpomp (diesel), elektrische stuurbekrachtiging,
koppelingspedaal (schakelaar).
F04 5Regen-/lichtsensor.
F06 10Rempedaal (schakelaar 1), diagnoseaansluiting.
F08 5Module stuurkolomschakelaars en stuurwieltoetsen.
F10 10Urgence-oproep / Assistance-oproep.
F12 5Stop & Start, ABS, ESP.
F13 5Parkeerhulp, achteruitrijcamera.
F14 15Elektronisch gestuurde versnellingsbak, schakelaarpaneel
(onder touchscreen tablet), airconditioning, touchscreen tablet.
F16 1512V-aansluiting.
F18 20Autoradio.
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los door het aan de bovenzijde
eerst links en vervolgens rechts los te trekken.
Linker zekeringkast
Storingen verhelpen
Page 209 of 302

207
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Zekeringen motorruimte
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F V ervang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).
F
S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F1 40Airconditioning.
F2 30 / 40
Stop & Start.
F3 30Zekeringkast interieur.
F4 70Zekeringkast interieur.
F5 70Intelligente servicecentrale (BSI).
F6 60Motorventilateurgroep.
F7 80Intelligente servicecentrale (BSI).
F8 15Motormanagement, brandstofpomp.
F9 15Motormanagement.
F10 15Motormanagement.
F11 20Motormanagement.
F12 5Motorventilateurgroep.
F13 5Intelligente servicecentrale (BSI).
F14 5Eenheid laadtoestand accu (motor zonder Stop & Start).
F15 5Stop & Start.
F17 5Intelligente servicecentrale (BSI).
F18 10Grootlicht rechts.
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, bij de accu.
8
Storingen verhelpen
Page 211 of 302

209
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
12V- ac c u
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap met de
ontgrendelingshendel in het interieur en maak
aan de buitenzijde de veiligheidshaak los,
F
o
pen de motorkap en plaats de
motorkapsteun onder de motorkap om hem
geopend te houden,
F
b
eweeg het plastic beschermkapje omhoog
voor toegang tot de (+) klem.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).
Voordat u werkzaamheden
uitvoer t
Zet de auto stil, trek de parkeerrem
aan, zet de versnellingsbak in de
neutraalstand en zet vervolgens het
contact af.
Controleer of alle elektrische functies
van de auto zijn uitgeschakeld. Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden
vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
Loskoppelen van de pluspool (+)
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem E om
hem goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel D
omlaag te duwen.
8
Storingen verhelpen