CITROEN DS3 CABRIO 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: DS3 CABRIO, Model: CITROEN DS3 CABRIO 2013Pages: 421, PDF Size: 13.92 MB
Page 21 of 421
Eerste kennismaking
Veiligheid voor alle inzittenden
1.
Open het dashboardkastje.2.Steek de sleutel in de schakelaar.3.Selecteer de stand:"ON"(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje voor
ver voer met het gezicht in de rijrichting isbevestigd, "OFF"
(uitschakelen) wanneer eenkinderzitje voor ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd.4.Ver wijder de sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
152
A.
Waarschuwingslampje niet-vastgemaakte/losgemaakte autogordels voor.
Autogordels voor en
frontairbag aan passagierszijde
152
Personal styling
De stickers hebben een speciale behandelingondergaan waardoor ze slijtage- en
vandalismebestendig zijn.Ze zijn gemaakt om de buitenkant van decarrosserie een persoonlijk tintje te geven .
Ze zijn ook leverbaar als accessoire; wij raden
u evenwel aan ze door het CITROËN-netwerkof door een gekwalificeerde werkplaats te laten
aanbrengen.
Fraaie bestickering
Houd, wanneer u uw auto wast, voor de waterstraal een minimale afstand van 30 centimeter van de bestickering aan. B
. Controlelampje uitgeschakelde frontairbagaan passagierszijde. C.
Controlelampje ingeschakelde frontairbagaan passagierszijde. 147
Page 22 of 421
Onder het rijden
5 of 6 versnellingen. Deze versnellingsbak biedt u de keuze tussen het comfort van een automatische versnellingsbak en het plezier
van een handgeschakelde versnellingsbak. 1. Selectiehendel. 2.
Flipper "-". 3.
Flipper "+".
EGS-versnellingsbak
Weergave op het
instrumentenpaneel
De ingeschakelde versnelling of de geselecteerde rijstand wordt op het display van
het instrumentenpaneel weergegeven.N.Neutral (Neutraalstand).R. Reverse (Achteruitversnelling).
1 t/m 5 / 6.Ingeschakelde versnellingen.
AUTO.Automatische stand.
Starten
)Selecteer de stand N. )Trap het rempedaal stevig in. )Start de motor. )Selecteer de automatische stand (stand A)Aof de handbediende stand (stand M ) met de selectiehendel 1, of
schakel de achteruitversnelling in door de selectiehendel 1in de stand R
te plaatsen. )Zet de handrem vrij. )Laat het rempedaal geleidelijk los en geef gas.
16
1
Page 23 of 421
21Eerste kennismaking
Onder het rijden
Deze versnellingsbak met 4 versnellingenbiedt u de keuze tussen het comfort van het
automatisch schakelen en het plezier van het handmatig schakelen. 1. Selectiehendel. 2.Toets "S" (sport).3.Toets " 7
" (sneeuw).
Weergave op hetinstrumentenpaneel
P.Parking (Parkeerstand).
R. Reverse (Achteruitversnelling).
N.Neutral (Neutraalstand).D. Drive (Automatisch schakelen).
S.Programma spor t. 7 Programma sneeuw.
1 t/m 4. Ingeschakelde versnelling. -. Ongeldige waarde bij handmatig schakelen.
Starten
)
Trek de handrem aan. )
Selecteer de stand P
of N
. )
Star t de motor. )
Trap het rempedaal in. )
Zet de handrem vrij. )
Selecteer vervolgens de stand R, D
of M. )
Laat het rempedaal geleidelijk los: de auto
zet zich direct in beweging.
Automatische
versnellin
gsbak
166
Page 24 of 421
Onder het rijden
Stop & Start-systeem
Overgang naar de STOP-stand van de motor
170
Het controlelamp
je "ECO"
op het
instrumentenpaneel gaat branden en
de motor wordt automatisch afgezet (STOP-stand):
-auto met een handgeschakelde
versnellingsbak : wanneer u bij snelheden lager dan 20 km/h de versnellingsbak inzijn vrij zet en de koppeling loslaat,
Overgang naar de START-standvan de motor
Uit-
/inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"in
te drukken; het controlelampje in de schakelaar gaat branden.
17
1
171
Het systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld zodra u het contact weer aanzet.
Zet tijdens het tanken en als uhandelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, altijd het contact af en neemde sleutel uit het contactslot.
Het controlelampje "ECO"
gaat uit en de
motor wordt automatisch weer gestart:
- auto met een handgeschakelde versnellingsbak:wanneer u het koppelingspedaal helemaal
intrapt,
-auto met een EGS 5- of
6-versnellingsbak: wanneer u bij snelheden lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of deselectiehendel in de stand Nzet.
-
auto met een EGS 5- of
6-versnellingsbak:
●
wanneer u het rempedaal loslaat terwijlde selectiehendel in de stand Aof Mstaat,
●
of wanneer u, ter wijl het rempedaal niet
is ingetrapt, de selectiehendel vanuit destand Nin de stand Aof M
zet,
●
of wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.
Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-stand niet beschikbaar; het controlelampje"ECO"knipper t dan een paar seconden engaat vervolgens uit. Onder bepaalde omstandigheden wordt de STA R T- s t a n d a u t o m a t i s c h geactiveerd; het controlelampje "ECO"
knipper t dan een paar
seconden en gaat vervolgens uit.
Page 25 of 421
23Eerste kennismaking
Onder het rijden
1.
Selecteren/deactiveren van desnelheidsbegrenzer.2.Verlagen van de ingestelde snelheid. 3.Ver hogen van de ingestelde snelheid. 4.
Snelheidsbegrenzing aan/uit.
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1741
.Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar.
2. Ver lagen van de ingestelde snelheid.3.
Ver hogen van de ingestelde snelheid.
4
. Snelheidsregeling aan/uit.
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
176
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Snelheidsregelaar
Snelheidsbe
grenzer
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij draaiende motor. Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een
rijsnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de vierde
versnelling bij een handgeschakelde versnellingsbak(tweede bij een EGS-versnellingsbak of een automatische versnellingsbak).
Page 26 of 421
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijkde tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogereversnelling. Volg de aanwijzingen van deschakelindicator (indien aanwezig) die op hetinstrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatischetransmissie of een EGS-versnellingsbak,laat de selectiehendel dan in de stand Drive"D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het typeversnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bijvoorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaalgeleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstootaf en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h desnelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme
wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens deairconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h deruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bijauto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Page 27 of 421
25
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over deauto: plaats de zwaarste voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij deachterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager,aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Ver wijder na gebruik de dakdragers en hetimperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning(bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de por tiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning vanhet reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (oliever versen, oliefilter en luchtfilter vervangen,enz.) en houd u daarbij aan het door defabrikant voorgeschreven inter val.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u datbrandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruikzich stabiliseert.
Schakel de verlichting en de mistlampen uitals het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op alsu rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijkmultimedia-apparatuur (DVD -speler,MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 28 of 421
001
Controle tijdens het rijden
Om gebruik te kunnen maken van alle beschikbare rijinformatie,geeft dit hoofdstuk u uitleg over de werking van de drie verlichte
dashboardinstrumenten, de exacte plaats en functie van de diverse
controlelampjes en signaleringen, en de informatie afkomstig van de
boordcomputer.
Page 29 of 421
Page 30 of 421
Instrumentenpaneel benzine - diesel met handgeschakelde
versnellingsbak, EGS-versnellingsbak of automatische versnellingsbak
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1.Toerenteller.
rGeeft het motortoerental aan(x 1000 t /min).2.Snelheidsmeter.Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7.Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en desfeerverlichting.
4.Display.5.Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
6.Regelknop weergave display. Knop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
Knop voor de weer
gave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
Knop voor de nulstelling van degeselecteerde functie (dagteller of onderhoudsintervalindicator).
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffendeparagraaf.