stop start CITROEN DS4 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2013Pages: 408, PDF Size: 13.3 MB
Page 6 of 408

VEILIGHEID RIJDEN VOORZIENINGEN VEILIG VERVOEREN
VAN KINDEREN
194 Elektrische parkeerrem
202Handbediende parkeerrem
203 Handgeschakelde
versnellingsbak
204Opschakelindicator
205 EGS 6-versnellingsbak
209Automatischeversnellingsbak
213 Hill Start Assist
214Stop & Start
217 Lane Departure Warning System (LDWS)
218 Dode-hoekdetectie
222Snelheidsbegrenzer
224Snelheidsregelaar
226 Parkeerplaatsassistent
228Parkeerhulp
174 Richtingaanwijzers
174 Alarmknipperlichten
175Claxon
175Urgence-oproep of
Assistance-oproep
176Controlesysteem
bandenspanning
178 Hulpsystemen bij hetremmen
179Stabiliteitscontrolesystemen(ESP)
181 Veiligheidsgordels
185 Airbags
162Kinderzitjes
168 ISOFIX-kinderzitjes
171Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen
14 4 Inrichting interieur
15 0Armleuning vóór
155Inrichting van bagageruimte
008008009009006006007007
Page 10 of 408

Buitenzijde
Parkeerplaatsassistent
Dit systeem meet of een door u aangewezenparkeerplaats groot genoeg is om de auto in teparkeren.
Stop & Start-systeem
Dit systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als ustopt (bij een verkeerslicht, opstoppingen enz.). De motor
wordt automatisch gestart (STA R T- s t a n d) als u weer weg
wilt rijden. Het Stop & Start-systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en e rust in het interieur tijdens het wachten.
226
Meedraaiende koplampen
Deze verlichting biedt u automatisch extrazicht in bochten.
13
1
Panoramische voorruit
De voorruit met extra groot glasoppervlak vergroot de lichtinval en het zicht in het interieur opongeëvenaarde wijze.
1
2
Statische bochtverlichting
Bij lage snelheid zorgt dit systeem
automatisch voor een betere verlichting
in bochten, op kruispunten en bijparkeermanoeuvres, door het branden vande corresponderende mistlamp voor.
13
2
Page 26 of 408

Controle tijdens het rijden
Het branden van een lampje geeft de staat vande desbetreffende functie aan.
Schakelaars aan de zijkant
van het dashboard
179
B.Parkeerhulp uitschakelen.
22
8
C.
Stop & Start-systeem uitschakelen.
21
4
D.Dodehoekbewaking inschakelen.
21
8
E. Lane Depar ture Warning System
inschakelen
217
F
.Interieuralarm uitschakelen.
10
9
A.
ESP/ASR-systeem uitschakelen.
Page 33 of 408

31In één oogopslag
Stop & Start-systeem
Activering van de STOP-stand
214Het controlelamp
je "ECO"op het instrumentenpaneel gaat branden ende motor wordt automatisch in een
standby-stand gezet:
-
bij een handgeschakelde
versnellingsbak:
bij snelheden beneden
20 km/h, wanneer u de versnellingsbak in
zijn vrij zet en de koppeling loslaat,-bij een EGS 6-versnellingsbak:bijsnelheden beneden 8 km/h, wanneer u het rempedaal intrapt en de selectiehendel in stand N zet.
Activering van de START-stand
Uit-/inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"inte drukken; het controlelampje in de schakelaar gaat branden.
215
215
Het systeem wordt automatisch weer geactiveerd zodra u het contact opnieuw aanzet.
Zet het contact altijd af als u gaat tanken en als u handelingen onder de motorkap uit wilt voeren. Het controlelamp
je "ECO"
gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
- bi
j een handgeschakeldeversnellingsbak;
wanneer u hetkoppelingspedaal helemaal
intrapt, -bij een EGS 6-versnellinsbak:
●
met de selectiehendel in stand Aof M ,
wanneer u het rempedaal loslaat,
●
of met de selectiehendel in stand Nenhet rempedaal niet ingetrapt, wanneer ude selectiehendel in stand Aof Mzet,
●
of wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.
Onder bepaalde omstandigheden is de Stop-stand niet beschikbaar; het controlelampje "ECO"knippert even en gaat daarna uit. Onder bepaalde omstandigheden kan
de STA R T- s t a n d a u t o m a t i s c h w o r d e ningeschakeld; het controlelampje "ECO"knippert even en gaat daarna uit.
Onder het rijden
Page 47 of 408

45
Controle tijdens het rijden
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Laadstroom accupermanent. Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...).
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Remsysteempermanent, incombinatie met het STOP-lampje. Het remvloeistofniveau is te laa
g. Zet de auto zo snel mogelijk stil, in veilige
omstandigheden.
Vul het niveau bij met de door CITROËN
voorgeschreven remvloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
+permanent, in
combinatie methet storingslampje
van de elektrischeparkeerrem, indien
deze is vrijgezet. Er is een storin
g in het remcircuit. Zet de auto zo snel mogelijk stil, in veilige omstandigheden.
Zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats .
+permanent, incombinatie met het STOP-LAMPJE en het
ABS-lampje. Er is een storin
g in de elektronische remdrukregelaar (EBD).Zet de auto zo snel mogelijk stil, in veilige
omstandigheden. Laat het systeem controleren door hetCITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde y
werkplaats.
Page 54 of 408

Dimmer dashboardverlichting
permanent. De lichtsterkte wordt ingesteld. U kunt de lichtsterkte instellen van 1 tot 16.
Airbag aanpassagierszijdepermanent op het
display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkast
jestaat in de stand " ON ".
De passagiersairbag vóór is geactiveerd.Plaats in dit geval geen kinderzitjemet de rug in de rijrichting op de stoel
van de voorpassagier.Z
et de schakelaar in de stand "OFF"
om depassagiersairbag vóór uit te schakelen.
In dit geval kunt u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting plaatsen.
Automatische
ruitenwissers
permanent. De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewo
gen. D
e automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van deruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zetde hendel in een andere stand.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Stop & Startpermanent. Het Stop & Star t-systeem heeft
de motor in de STOP-standgezet(verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.).Het lamp
je gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar. of De motor wordt automatisch gestart. Raadplee
g het hoofdstuk "Rijden - § Stop & Start-systeem" voor bijzonderheden van de Stop- en Start-stand.
Parkeerplaatsassistentpermanent. De parkeerplaatsassistent isgeselecteerd. Bedien de richtingaanwijzer naar de kant waar u eenparkeerplaats wilt meten en zorg dat u niet harder dan
20 km/h rijdt. Er verschijnt een bericht op het display
a
ls de meting klaar is.
Page 73 of 408

71Multifunctionele displays
- De actuele informatie zoals:
●
de actieradius,
●
het actuele brandstofverbruik,
●
de teller van het Stop & Start-systeem.
-
Het traject "1":●
de afgelegde afstand,
●
het gemiddelde
brandstofverbruik,
●
de
gemiddelde snelheid
voor het eerste traject.
- Het tra
ject "2"
:
●
de afgelegde afstand,
●
het gemiddelde
brandstofverbruik,●
de gemiddelde snelheid voor het tweede traject.
Tr aject op nul zetten
)
Druk de knop op het uiteinde van deruitenwisserschakelaar langer dan
2 seconden in zodra het
gewenste traject
wordt aangegeven. De trajecten "1"en "2"zijn onafhankelijk enhebben dezelfde eigenschappen. Traject "1"kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2"
voor
een maandelijks verbruik.
Page 74 of 408

Centraal display van het instrumentenpaneel - Type 2
Weergave van de informatie
- Weergave van de actuele informatie met:
●
de actieradius
,
●
het actuele brandstofverbruik,
●
de teller van het Stop & Start-systeem.
- Weergave van traject "1"
met:
●
de afgelegde afstand,
●
het gemiddelde brandstofverbruik,
●
de gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
- Weergave van traject "2"met:
●
de afgelegde afstand,
●
het gemiddelde brandstofverbruik,
●
de gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
●
informatie over de gekozen geluidsbron,
●
black panel,
●
route-aanwijzingen van het
navigatiesysteem.
)Druk op de knop op het uiteinde van deruitenwisserschakelaar
, rof )draai aan de rolknop links op het
stuurwiel,
om achtereenvol
gens de verschillende gegevens op te vragen:
●
herhaling van de wagensnelheid,
●
actuele informatie,
●
traject "1",●
traject "2",
Page 76 of 408

Enkele definities...
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kanwijzigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.
Dit verbruik zal de eerste 5000 kmhoger zijn dan de theoretische waarden die door CITROËN wordenaangegeven.
Actieradius
(km of mijl)De actieradius geeft aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, berekend op basis
van
het gemiddelde verbruik over de laatsteafgelegde kilometers.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandsto
f wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 10 0 km bedraagt.
Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddeldebrandstofverbruik over de laatste seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde
verbruik sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boordcomputer (contact aan).
Afgelegde afstand
(km of miles)Deze afstand wordt berekendsinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/
minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de sleutel aanzet, weer op nul
gezet.
Page 81 of 408

79Comfort
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verstwordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur deuitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven. )
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiekver vangen (zie het hoofdstuk "Controles"). Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en eenschoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag). )
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.
)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfor t in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden,kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie het hoofdstuk "Rijden").