ESP CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2013Pages: 364, PDF Size: 11.25 MB
Page 3 of 364
Citroën beschikt wereldwijd over een uitgebreid gamma
modellen. Modellen die worden gekenmerkt door
een geraffineerde mix van hoogwaardige techniek
en constante innovatie, evenals een moderne en
creatieve benadering van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen
u veel plezier met uw auto.
Uw auto is, afhankelijk van het
uitrustingsniveau, de uitvoering en despecifieke kenmerken voor het land waarvoor
uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.
Het monteren van elektrische uitrustin
gen of accessoires die niet onder een artikelnummer
in het assortiment van Citroën voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw
auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en contact op te nemen met een
ver tegenwoordiger van het merk Citroën om u te
laten informeren over het assor timent uitrustingenen accessoires voorzien van een artikelnummer.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede Reis.
Wij maken u attent op het volgende:
Page 6 of 364
VEILIGHEID VEILIG VERVOEREN
VAN KINDEREN ZICHT
152 Lichtschakelaar
155 Ver lichting overdag
156 Automatische verlichting
157 Automatische schakelinggrootlicht/dimlicht
160Koplampen verstellen
161Meedraaiende koplampen
163 Ruitenwisserschakelaar
165 Automatische ruitenwissers
167 Plafonniers
168 Sfeerverlichting
172 Kinderzitjes
178 ISOFIX-kinderzitjes
181 Kinderbeveiliging
184 Richtingaanwijzers
185 Urgence-oproep of Assistance-oproep
185 Claxon
186enspanningscontrolesysteem
187 ESP
190 Veili
gheidsgordels
193Airbags
RIJDEN
126 Elektrisch bediende handrem
134Hill Holder
135Elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 6
versnellingen
139 Lane Departure WarningSystem (LDWS)
140Head-up display
143 Snelheidsbegrenzer
145Snelheidsregelaar
147 Parkeerhulp
149 Achteruitrijcamera
005005006006007007004004
Page 45 of 364
43Hybridesysteem
Veelgestelde vragen Hybrid4
Stand ZEV (Zero Emission Vehicle)
VraagAntwoord
Waarom kan ik niet altijd overschakelen naar
de stand ZEV (Zero Emission Vehicle) terwijl de
tractiebatterij voldoende geladen is? Dit is een tijdelijke situatie. Als de stand ZEV, ondanks dat de laadtoestand van de tractiebatterij voldoende is, niet kan worden ingeschakeld, kan dit
worden veroorzaakt door tijdelijke omstandigheden zoals koud weer, het rijden op een grote hoogte, een ingeschakeldeachterruitverwarming, benodigd vermogen voor de airconditioning of verwarming, of de regeneratie van het roetfilter.
Waarom wordt af en toe de waarschuwing "Elektrische stand niet beschikbaar:Regeneratie roetfilter bezig" weergegeven? Dit is een meldin
g die verschijnt bij de regeneratie van het roetfilter. Dit is een volstrekt normaalproces dat elke 400 tot 500 km (of zelfs minder bij veel stadsverkeer) plaatsvindt, net als bij een
auto met HDi-motor zonder hybridetechnologie.
Normaal gesproken merkt u als bestuurder niets van dit proces.
Bij een hybrideauto kunt u hier echter wel iets van merken, doordat (in stadsverkeer) de HDi-motor tijdelijk niet wordt uitgeschakeld en doordat deze melding tijdens de regeneratie wordt
weergegeven.
Waarom kan ik de stand ZEV
(Zero Emission
Vehic le) niet inschakelen, terwijl de autoelektrisch rijdt in de stand Auto? De aansturin
g van de stand ZEV verschilt van die van de stand Auto.
Het inschakelen van de stand ZEV is alleen mogelijk als de laadtoestand van de tractiebatterijminimaal 4 segmenten is, zodat de actieradius in deze stand voldoende is.
In de stand Auto wordt uitsluitend tijdelijk en voor kortere periodes overgeschakeld op elektrisch
rijden, zodat dit ook bij een lagere laadtoestand van de tractiebatterij mogelijk is.
Waarom is de actieradius in de stand ZEV
(Zero
Emission Vehicle) kor ter bij het oprijden van een
helling? Het nemen van een hellin
g kost een auto meer energie dan het rijden op een vlakke weg.
In dat geval is het raadzaam de keuzeschakelaar in de stand Auto te laten staan, zodat dedieselmotor voor het benodigde vermogen kan zorgen.
Waarom wordt, nadat de stand ZEV(Zero Emission
Vehic le) door het systeem is uitgeschakeld, niet automatisch teruggekeerd naar de stand ZEV zodra
weer aan de voorwaarden wordt voldaan?
De stand ZEV is niet onder alle omstandigheden de zuinigste stand.
Daarom schakelt het systeem automatisch over naar de stand Auto.
Page 69 of 364
67
Controle tijdens het rijden
Laag brandstofniveau
permanent, terwijl de
2 laatste segmenten knipperen.
Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 6 literrbrandstofinfde tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat umet een lege tank strandt. Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandsto
f getankt is.
Inhoud brandstoftank: 60 liter.
Ri
jd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
omdat anders het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd kunnen raken.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbags
tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lamp
je moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting
knippert. Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Autogordel(s) niet vastgemaakt of weerlosgemaakt
permanent of knippert in combinatie met een geluidssignaal. Een van de auto
gordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Page 110 of 364
Spiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
De buitenspie
gels kunnen ook worden ingeklapt
voor het parkeren in een smalle straat.
Buitenspiegels
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt metbehulp van de schakelaar A
, worden ze niet automatisch uitgeklapt als de auto wordt ontgrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen vande buitenspiegels met behulp vande elektronische sleutel kan wordengedeactiveerd door het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.
Klap de buitenspiegels in als u uw auto in een automatische autowasstraat laat wassen.
De waargenomen objecten in de buitenspiegels lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand ten opzichte vanachteropkomend verkeer goed in te schatten.
Ontwaseming - ontdooiing
Verstellen
)
Draai de knop Anaar links of rechts om dedesbetreffende spiegel te selecteren. )
Duw de knop A
in de vier richtingen om despiegel af te stellen. )
Zet de knop A
weer in het midden.
Inklappen
Automatisch: vergrendel de auto met behulp
van de elektronische sleutel.
Uitklappen
Automatisch: ontgrendel de auto met deelektronische sleutel.
Handmatig: draai bij aangezet contact de schakelaar A naar beneden. A
Handmatig: draai bij aangezet contact de schakelaar A
naar boven.
Deze functie kunt u inschakelen
door op de toets van de
achterruitverwarmin
g te drukken.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend als het hybridesysteem isingeschakeld. Voor meer in
formatie, zie de rubriek
"Ontwaseming - Ontdooiing achterruit".
Page 175 of 364
173Veilig vervoeren van kinderen
Kinderzitje op de passagiersstoel voor
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het
ver voeren met de rug in de rijrichting opde passagiersstoel voor wordt geplaatst, rmoet de airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan
het kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting op de passagiersstoel voorwordt geplaatst, moet de stoel in de achterste
stand van de voor-/achter waartse verstellingworden gezet, in de hoogste stand en met
de rugleuning rechtop en mag de airbag aanpassagierszijde niet worden uitgeschakeld.
Passagiersstoel in de hoogste stand en zo ver mogelijk naar achteren.
Let erop dat de veiligheidsgordel goed aansgespannen is.
Page 179 of 364
177Veilig vervoeren van kinderen
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bijeen aanrijding. Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp van de veiligheidsgordel onder hetkinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van hetzitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg er voor dat de veiligheidsgordels of hettuigje van het kinderzitje, zelfs bij kor te ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling tenopzichte van het lichaam van het kind zoveelmogelijk moet worden beperkt. Zorg er bij het bevestigen van hetkinderzitje met de veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel correct tegen hetkinderzitje is gespannen en dat de gordel hetkinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze versteld kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoenderuimte tussen de voorstoel en:
- het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",
- de voeten van het kind in het kinderzitje"met het gezicht in de rijrichting".
Adviezen voor kinderzitjes
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van deveiligheidsgordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken. Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt. CITROËN beveelt aan een stoelverhoger met rugleuning te gebruiken voorzienvan een gordelgeleider ter hoogte van de schouder.Laat uit veiligheidsoverwegingen:- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,- nooit een kind of een dier in een autoachter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat,- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.Gebruik de kindersloten om te voorkomendat de por tieren en de por tierruiten achter per ongeluk geopend worden. Zorg er voor dat de por tierruiten achter niet verder dan voor 1/3 deel geopend worden. Plaats zonneschermen om uw jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
Schuif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien nodig,rechter op. Zorg er voor een optimale bevestigingvan het kinderzitje "met het gezicht in derijrichting" voor dat de rugleuning van het zitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en ver wijder de hoofdsteun.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun door de autovliegt bij krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun terug als een volwassene op de desbetreffende zitplaats plaatsneemt.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen nietmet het gezicht in de rijrichting op depassagiersstoel voor worden ver voerd,behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijndoor andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of ver wijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszijde uit zodra een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van deairbag levensgevaarlijk gewond raken.
Page 189 of 364
187
Veiligheid
Elektronisch stabiliteitsprogramma dat de
vol
gende systemen omvat:
- het antiblokkeersysteem (ABS) en de elektronische remdrukregelaar (EBD),
- de noodremassistentie (AFU),
- de antislipregeling (ASR),
- de dynamische stabiliteitscontrole (CDS).
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) enelektronische remdrukregelaar (EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in bochten,
vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop. De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat
de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als hetrempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmenwordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aan
gedreven wielen en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole (CDS)
De CDS houdt de vier wielen in de gaten engrijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
Page 190 of 364
Intelligente Tractiecontrole
("Snow motion")
Deze auto is uitgerust met een systeem dat
zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.Deze functie signaleert situaties met weiniggrip, zoals wegrijden en voortbewegen van
de auto in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de
intelligente tractiecontrole het doorslippen
van de voor wielen om voor een optimale
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
Als het onder barre omstandigheden (diepe sneeuw, modder) niet lukt om weg te rijden, kan het nuttig zijn de systemen ESP/ASR tijdelijk uit te schakelen. U kunt dan de wielen laten spinnen zodat de auto in beweging kan komen.
Werking
Antiblokkeersysteem (ABS) enelektronische remdrukregelaar (REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.
Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn gehomologeerd.
De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display,
duidt dit op een storing in het ABS-
systeem, waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met het lampje STOP
, Peen geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een
stor
ing in de elektronische remdrukregelaar
waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Onder gladde omstandigheden is het
raadzaam te rijden op winterbanden.
Page 192 of 364
Veiligheidsgor dels
Veiligheidsgordels vóór
Veiligheidsgordels achter
De achterzitplaatsen zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat en spankrachtbegrenzer (met uitzondering van
de middelste zitplaats achter).
Omdoen
)Trek aan de gordel en steek de gesp in degordelsluiting. )Controleer of de gordel goed is vastgemaaktdoor even aan de riem te trekken.
Losmaken
)Druk op de rode knop van de gordelsluiting. )Houd de gordel vast terwijl deze zich oprolt.
De veili
gheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en eenspankrachtbegrenzer.Deze systemen zorgen voor extra bescherming van
de bestuurder en passagier bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige aanrijding zorgende pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de
inzittenden worden getrokken.De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet. De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.