CITROEN DS5 HYBRID 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2015Pages: 484, PDF Size: 15.03 MB
Page 461 of 484

23HYbrid4-systeem
Enkele rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onver wachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen
zo veel mogelijk te vermijden, want het water
kan de verbrandingsmotor, de elektromotor,
de elektronisch gestuurde versnellingsbak en
het elektrische systeem van uw auto ernstig
beschadigen. Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
- kijk of het water niet dieper is dan 15 cm,
houd daarbij rekening met golven die door
andere weggebruikers kunnen worden
veroorzaakt,
- zet de keuzeschakelaar in de stand 4WD
,
- rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10 km/h,
- zet de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Belangrijk!
Rijd nooit met aangetrokken
parkeerrem - Kans op over verhitting en
beschadiging van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem
of bepaalde onderdelen van het
Hybrid4-systeem die zeer warm kunnen
worden - Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de parkeerrem aan en zet de
elektronisch gestuurde versnellingsbak
in de stand N
.
Page 462 of 484

Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van uw auto verminderen.
Aangepast aan uw Hybrid4-auto
Gebruik de stand A
van de selectiehendel, zodat afhankelijk van de omstandigheden de
optimale versnelling wordt ingeschakeld, en de stand AUTO
van de keuzeschakelaar Hybrid4.
Accelereer op de normale manier tot de auto de gewenste snelheid heeft (zone POWER
tussen
20 en 40%).
Rijd als de auto eenmaal een constante snelheid heeft zo soepel mogelijk door voorzichtig te
doseren met het gaspedaal (zone ECO
of CHARGE
) en rijd bij lage snelheden zoveel mogelijk
elektrisch.
Wanneer u snelheid moet minderen, is het raadzaam hierop te anticiperen door het gaspedaal
los te laten om af te remmen op de motor (zone CHARGE
) in plaats van met het rempedaal. U
profiteert dan maximaal van de "gratis" energie die hierbij wordt teruggewonnen.
Zie de desbetreffende rubriek in het instructieboekje van de auto voor meer tips over eco-
rijden.
Page 463 of 484

25HYbrid4-systeem
Bijzondere werkingsvoorwaarden van de stand ZEV
De stand ZEV
kan worden geactiveerd als
aan de voor waarden voor het 100% elektrisch
rijden is voldaan, met name voor wat betreft de
laadtoestand van de tractiebatterij (minimaal
50%).
In de volgende situaties moet de HDi-
dieselmotor zijn ingeschakeld; de stand
ZEV
kan dan niet worden geactiveerd
of wordt automatisch gedeactiveerd. De
keuzeschakelaar blijft of komt terug in de stand
AUTO
zodat de HDi-dieselmotor kan worden
gestart wanneer dat nodig is.
- Schakelen met de schakelflippers achter
het stuur wiel ter wijl de stand Automatische
bediening van de elektronisch gestuurde
versnellingsbak is geselecteerd.
Stand ZEV niet beschikbaar of stand AUTO wordt
automatisch weer geactiveerd
- Selecteren van de stand Handmatige
bediening door de keuzeschakelaar van de
elektronisch gestuurde versnellingsbak in
de stand M
te zetten.
- Langdurig en krachtig accelereren.
- Inschakelen van de ruitontwaseming/-
ontdooiing.
- Intensief gebruik van de airconditioning.
Actie van de bestuurder:
Page 464 of 484

Ongunstige omstandigheden
- Als de laadtoestand van de tractiebatterij
lager is dan 4 segmenten (laadtoestand
van 50%). In de stand AUTO
kan er bij
een lagere laadtoestand elektrisch worden
gereden.
- Zodra de wagensnelheid hoger is dan
30 km/h, als de verbrandingsmotor sinds
het inschakelen van het Hybrid4-systeem
nog niet één keer is gestart.
- Als het brandstofniveau het reser veniveau
bereikt (branden van het verklikkerlampje
minimumbrandstofniveau). Als een groot
deel van de reser ve wordt verbruikt, kan
het voorkomen dat de stand ZEV
na het
tanken nog enige tijd niet beschikbaar is.
- Tijdens de regeneratie van het
roetfilter (FAP) die elke ongeveer
500 km automatisch plaatsvindt en
ongeveer10 minuten duurt. Tijdens
de regeneratie van het roetfilter
worden de deeltjes met behulp van de
verbrandingsmotor verhit; de volgende
melding wordt dan weergegeven:
" Elektrische stand niet beschikbaar:
Regeneratie roetfilter bezig
".
Behoud van de prestaties van het
systeem:
- Als niet is voldaan aan bepaalde
voor waarden of limieten op
temperatuurgebied die voor de HDi-
dieselmotor zijn vereist (bijvoorbeeld onder
winterse omstandigheden).
- Als de auto langdurig in de zon heeft
gestaan.
- Als de tractiebatterij bijna volledig is
geladen (bijvoorbeeld bij het afdalen van
een lange helling door het afremmen op
de motor), is het terugwinnen van energie
niet meer mogelijk. De verbrandingsmotor
wordt dan automatisch weer gestart zodat
kan worden afgeremd op de motor.
- Als de auto een steile helling op rijdt.
- Bij het rijden op grote hoogte.
Page 465 of 484

27HYbrid4-systeem
200V-tractiebatterij
De 200V-tractiebatterij is bestand tegen het
herhaaldelijk en snel gedeeltelijk opladen en
ontladen.
De tractiebatterij is van het type Ni-MH
(nikkel-metaalhydride) en bevindt zich onder
de vloerplaat van de bagageruimte, vlak bij de
elektromotor.
Laden
De tractiebatterij wordt tijdens het rijden
automatisch opgeladen.
De tractiebatterij wordt opgeladen als de auto
snelheid mindert of afremt op de motor. De
elektromotor fungeert dan als generator en zet
kinetische energie om in elektrische energie
(niet bij snelheden hoger dan 120 km/h).
Door op deze manier energie terug te winnen
wordt "gratis" energie verkregen.
De tractiebatterij kan ook gedeeltelijk, tot
een gemiddeld niveau van 4 of 5 segmenten,
worden opgeladen door de dynamo/star tmotor
(Stop & Start-systeem) van de HDi-dieselmotor.
De tractiebatterij heeft een laadtoestand van
gemiddeld 4 à 5 segmenten, zodat er een
marge overblijft voor het terugwinnen van
energie bij het snelheid minderen of in een
afdaling ("gratis" energie).
Om een lange levensduur van de
tractiebatterij mogelijk te maken komt
de laadtoestand nooit onder de 20%
uit, ook niet als na het rijden in de stand
ZEV
een laadtoestand van 0 segmenten
wordt weergegeven.
Als de tractiebatterij bijna volledig is
geladen, kan het zijn dat de auto bij
het loslaten van het gaspedaal minder
ver traagt.
De tractiebatterij wordt uiterst snel opgeladen.
Nadat de batterij is ontladen (bijvoorbeeld
door langdurig rijden in de stand ZEV
of
onder zware gebruiksomstandigheden) is de
laadtoestand snel (na ongeveer 10 minuten)
weer voldoende voor een volledig gebruik van
de mogelijkheden van de verschillende standen
van het hybridesysteem.
Het is niet mogelijk om de tractiebatterij
via het lichtnet op te laden.
Page 466 of 484

De tractiebatterij mag nooit door middel van
een extern apparaat worden opgeladen.
Laat werkzaamheden aan de tractiebatterij
uitsluitend over aan een gekwalificeerde
technicus van het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het onoordeelkundig uitvoeren van
werkzaamheden aan de tractiebatterij kan
leiden tot ernstige brandwonden en elektrische
schokken die levensgevaarlijk letsel kunnen
veroorzaken.
Een hoogspanningsbatterij van het type Ni-MH
(nikkel-metaalhydride) dient aan het einde van
de levenscyclus op de voorgeschreven wijze
te worden afgevoerd via de werkplaats, zodat
door de recycling van de batterij het milieu kan
worden ontzien.
Hoogspanning
De elektromotor werkt met een spanning van
150 tot 270 V.
Let op de waarschuwingsstickers die op de
auto zijn aangebracht.
Wees uiterst voorzichtig bij werkzaamheden in
de buurt van onderdelen met hoogspanning en
onderdelen die heet kunnen worden door de
elektrische stroom.
Noodonderbreker
In het geval van een aanrijding worden
de hoogspanning en de voeding van de
brandstofpomp onderbroken door een
noodonderbreker, waardoor uw auto niet meer
gestart kan worden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk om het
hybridesysteem weer in te schakelen.
Een aantal hoogspanningskabels zijn aan de
onderzijde van de auto bevestigd; zorg er voor
dat deze niet beschadigd raken bij het rijden op
slecht begaanbaar terrein.
Zet alvorens
werkzaamheden uit te
voeren altijd het contact
af (verklikkerlampje
READY
gedoofd).
Waarschuwingen met betrekking tot de tractiebatterij
Hoogspanningskabels
Breng hefsystemen (krik,
tweekolomsbrug, ...) aan onder de
daarvoor bestemde steunpunten
om beschadiging van de kabels te
voorkomen.
Raak onderdelen, oranje kabels en
stekkers van het hoogspanningscircuit
nooit aan, ook niet na een aanrijding.
Page 467 of 484

29HYbrid4-systeem
Dit ventilatiesysteem werkt niet continu. Het
past permanent de mate van ventilatie aan de
koelbehoefte van de tractiebatterij aan.
De werking van het systeem kan hoorbaar zijn,
met name als de auto stilstaat en het Hybrid4-
systeem is uitgeschakeld (nakoeling).
Als deze aanzuigopening verstopt is, kan
de tractiebatterij over verhit en daardoor
beschadigd raken. Dit kan een nadelig effect
hebben op de prestaties van het Hybrid4-
systeem.
Ventilatie van de tractiebatterij
Om er voor te zorgen dat de
tractiebatterij optimaal kan werken, dient
u de volgende veiligheidsvoorschriften in
acht te nemen:
- houd de aanzuigopening vrij van
vreemde voor werpen, zodat de
tractiebatterij niet over verhit kan
raken waardoor de prestaties van
het Hybrid4-systeem afnemen,
- mors geen vloeistof, de
tractiebatterij zou hierdoor
beschadigd kunnen raken
(kortsluiting).
De tractiebatterij is voorzien van een
luchtkoelingssysteem. Dit systeem bestaat uit
een aanzuigopening (aan de zijkant van de
linkerachterstoel) en een ventilator (achter de
bagageruimtebekleding links).
Page 468 of 484

Toegang tot de motorruimte
Ook de dynamo/startmotor van uw hybrideauto
wordt met hoogspanning gevoed.
Wanneer u de motorkap opent zonder eerst het
contact af te zetten, kan het voorkomen dat de
motor plotseling door de dynamo/startmotor
weer wordt gestart.
Zet, voordat u de
motorkap opent,
altijd het contact af
(verklikkerlampje
READY
uit).
Zet om ernstig letsel te voorkomen
het contact af en controleer of het
verklikkerlampje READY
op het
instrumentenpaneel is gedoofd alvorens
werkzaamheden in de motorruimte uit
te voeren.
Aanbevelingen
Page 469 of 484

31Comfort
Voorzieningen in de bagageruimte
1.
Hoedenplank
Deze kan worden ver wijderd zodat grotere
voorwerpen vervoerd kunnen worden.
2.
Haken (voor tassen)
3.
Riemen voor de gevarendriehoek
4.
Uitneembare vloerplaat in de
bagageruimte
Trek de vloerplaat aan de handgreep
omhoog en beweeg deze langs de
geleiders.
Page 470 of 484

Autowasstraat
Bij sommige autowasstraten (waar de auto op een transportband doorheen wordt gevoerd) mag de parkeerrem tijdens het autowassen niet zijn
aangetrokken.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampje R
EADY
brandt en de parkeerrem is vrijgezet:
- Zet de selectiehendel in de stand N
.
- Zet de motor af (druk op de knop " START/STOP
"). De
parkeerrem wordt automatisch aangetrokken en het
verklikkerlampje READY
op het instrumentenpaneel dooft.
-
Zet het contact weer aan (druk op de knop " START/STOP
")
zonder het rempedaal in te trappen. Het verklikkerlampje READY
gaat niet branden.
- Zet de parkeerrem vrij met de hendel op de middenconsole,
ter wijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
- Zet het contact af (druk op de knop " START/STOP
" zonder
het rempedaal in te trappen) en controleer of de parkeerrem
vrijgezet blijft.
Als de HDi-dieselmotor op dat moment niet draait, wordt hij
onmiddellijk gestart.
Als de HDi-dieselmotor op dat moment draait, blijft hij onbeperkt
draaien.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampje
READY
brandt en de parkeerrem is vrijgezet:
- Zet de selectiehendel in de stand N
(stand AUTO
).
- Houd het rempedaal ingetrapt en druk vervolgens op de toets
" ECO OFF
".
Autowasstraten waarin de HDi-dieselmotor moet
zijn afgezet.
Autowasstraten waarin de HDi-dieselmotor niet
mag worden afgezet.
Schakel, indien mogelijk, de automatische werking van de parkeerrem uit via het menu voor het configureren van de uitrusting van de auto.