sensor CITROEN DS5 HYBRID 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2016Pages: 780, PDF Size: 48.81 MB
Page 148 of 780

DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Met behulp van een lichtsterktesensor worden 
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en 
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de 
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. 
De verlichting kan ook, in geval van neerslag, 
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van 
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de 
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is 
of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO". Het 
activeren van de functie wordt bevestigd 
door een melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand.  Het uitschakelen van de functie wordt 
bevestigd door een melding op het display. Als de functie automatische verlichting is 
geactiveerd (lichtschakelaar in de stand 
"
AUTO "), blijft onder donkere omstandigheden 
het dimlicht branden bij het afzetten van het 
contact.
Storing
Bij een storing in de 
lichtsterktesensor gaat de 
verlichting branden, wordt dit 
pictogram weergegeven op het 
instrumentenpaneel en/of verschijnt 
een melding op het display, in 
combinatie met een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de 
lichtsterktesensor ten onrechte 
voldoende licht waarnemen; de 
verlichting wordt dan niet automatisch 
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor 
gecombineerde lichtsterktesensor, 
die zich in het midden van de voorruit 
achter de binnenspiegel bevindt, niet af. 
De aan de sensor gekoppelde functies 
worden dan niet meer bediend.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Programmeren
Automatische follow me 
home-verlichting
Het inschakelen of uitschakelen en 
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het 
configuratiemenu van de auto.
Automatische verlichting 
Page 151 of 780

149
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Instapverlichting buitenzijde
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een 
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het 
afzetten van het contact of het vergrendelen 
van de auto.F
 
D
 ruk op het geopende hangslot 
van de afstandsbediening of op 
de portierhandgreep met het 
Keyless entry and start-systeem.
Ver lic hting  
buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij  het ontgrendelen,
-
 
b
 ij het afzetten van het contact,
-
 
b
 ij het openen van een portier,
-
 
b
 ij het lokaliseren van de auto via de 
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd 
automatisch. Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken, 
worden de volgende delen verlicht:
-  
h
 et oppervlak naast het bestuurders- en 
het passagiersportier,
-  
h
 et oppervlak voor de buitenspiegels en 
achter de voorportieren.
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden 
en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld. De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid 
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te 
vergemakkelijken.
De duur van het branden van de 
instapverlichting is gekoppeld en gelijk 
aan die van de automatische follow me 
home verlichting.
Programmeren
De duur van het branden 
van de instapverlichting kan 
worden geselecteerd via het 
configuratiemenu van de auto. 
Zicht  
Page 157 of 780

155
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Automatische ruitenwissers 
vóór
De ruitenwissers worden automatisch 
ingeschakeld als de sensor achter de 
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid 
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de 
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel één keer omlaag.
De ruitenwissers maken één slag om 
het inschakelen te bevestigen.Duw de hendel nog een keer omlaag 
of zet de hendel in een andere stand 
(Int., 1
  of 2).
Uitschakelen
Elke keer als het contact meer 
dan 1  minuut is afgezet, moet u 
de automatische werking van de 
ruitenwissers opnieuw activeren door 
de hendel één keer omlaag te duwen.
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel 
gaat uit en er verschijnt een melding.
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel 
gaat branden en er verschijnt een melding. 
Zicht  
Page 158 of 780

DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Dek de regensensor, die zich 
gecombineerd met de lichtsensor in 
het midden van de voorruit achter de 
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van 
de ruitenwissers uit als de auto wordt 
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen 
van de automatische ruitenwissers tot 
de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische 
werking van de ruitenwissers werken deze in de 
intervalstand.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Speciale stand van de 
ruitenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de 
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen 
worden gereinigd of de ruitenwissers worden 
vervangen. In de winter kan deze stand tevens 
worden gebruikt om de ruitenwissers los te 
zetten van de voorruit.Om een goede werking van de 
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
-
 
d
 e ruitenwissers regelmatig te 
reinigen met zeepsop,
-
 
d
 e ruitenwissers niet te gebruiken 
om een stuk karton tegen de 
voorruit te houden,
-
 d
e ruitenwissers te vervangen 
zodra ze tekenen van slijtage 
vertonen.
F
 
A
ls de ruitenwisserschakelaar binnen een 
minuut nadat het contact is afgezet wordt 
bediend, worden de ruitenwissers in de 
verticale stand gezet.
F
 
Z
et het contact aan en bedien de 
ruitenwisserschakelaar om de 
ruitenwissers na de werkzaamheden weer 
in de ruststand te zetten. 
Page 191 of 780

189
DS5_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Airbags
Algemeen
De airbags zijn speciaal ontworpen om de veiligheid 
van de inzittenden (uitgezonderd de middelste 
passagier achter) bij ernstige aanrijdingen te 
verbeteren. De airbags vormen een aanvulling op de 
werking van de veiligheidsgordels met spanbegrenzers 
(behalve bij de middelste passagier achter).
De elektronische schoksensoren registreren de frontale 
en zijdelingse aanrijdingen waaraan de registratiezones 
voor een aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding gaan de airbags onmiddellijk af om de inzittenden van de auto 
(uitgezonderd de middelste passagier achter) 
te helpen beschermen. Direct na de aanrijding 
ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het 
zicht niet wordt belemmerd en de inzittenden 
de auto eventueel kunnen verlaten,
- bij een minder ernstige aanrijding of een aanrijding  van achteren en in bepaalde gevallen waarbij de 
auto over de kop slaat, treden de airbags niet in 
werking. De veiligheidsgordels helpen u in deze 
situaties voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als het 
contact aan is. Het activeren van (een van) de airbags 
gaat gepaard met wat rook en een 
knal, als gevolg van de activering van 
de pyrotechnische lading die in het 
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan 
voor personen die hier gevoelig voor 
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt 
geproduceerd, kan het gehoor 
gedurende een korte periode enigszins 
verminderen.
Registratiezones voor een 
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp
actzone opzij.
Frontairbags
Activering
De airbags worden opgeblazen, met 
uitzondering van de airbag aan passagierszijde 
als deze is uitgeschakeld, bij een ernstige 
frontale aanrijding binnen (een gedeelte van) 
de impactzone vóór (A) , in de lengterichting 
van de auto en vanaf de voorzijde richting 
de achterzijde van de auto, die zich op een 
horizontale ondergrond moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen de 
bestuurder en het stuur of tussen de passagier 
voorin en het dashboard om te verhinderen dat 
deze naar voren wordt geslingerd. De frontairbags beschermen de bestuurder 
en voorpassagier bij een ernstige frontale 
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel 
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in 
het stuur wiel en de passagiersairbag in het 
dashboard boven het dashboardkastje.
De airbags werken slechts eenmaal. 
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt 
(tijdens hetzelfde of een volgend 
ongeval), worden de airbags niet meer 
opgeblazen. 
Veiligheid  
Page 205 of 780

203
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Beschikbaar gereedschap*
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel wordt met een lier tegen de 
bodem van de bagageruimte vastgeklemd.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het reservewiel is niet voorzien van een 
bandenspanningssensor. Laat het repareren van 
de lekke band uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
1. Wielsleutel. H
iermee kan de wieldop worden verwijderd 
en kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2.
 K
rik met geïntegreerde slinger.
 H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
 G
ereedschap voor het ver wijderen van 
beschermdoppen.
 H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen 
de beschermdoppen van de wielbouten 
worden verwijderd.
4.
 G
ereedschap voor het ver wijderen van 
wieldoppen.
 H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen de 
wieldoppen worden verwijderd.
5.
 D
op voor het verwijderen van slotbouten 
(in het dashboardkastje).
 H
iermee kunnen met behulp van de 
wielsleutel de speciale slotbouten worden 
verwijderd.
6.
 
Wielblok.
 H
iermee kan het wegrollen van de auto 
worden voorkomen.
7.
 V
erlengstuk van de wielsleutel.
 H
iermee kunt u de moer van de lierkabel 
los- of vastdraaien.
8.
 A
fneembaar sleepoog.
* Volgens verkoopland. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over slepen.
Dit gereedschap is specifiek voor 
uw auto en kan, afhankelijk van de 
uitvoering van uw auto, verschillen.
Gebruik het niet voor andere 
doeleinden. 
Praktische informatie