air condition CITROEN DS5 HYBRID 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2016Pages: 780, PDF Size: 48.81 MB
Page 5 of 780
002003004
DS5_nl_Chap00a_sommaire_ed02-2015
COMFORT
TOEGANG TOT
DE AUTO RIJDEN
72 Voor stoelen
77
Achterbank
80
Spiegels
81
Stuurwielverstelling
82
V
oorzieningen voorin
86
V
oorzieningen achter
87
V
oorzieningen van de
bagageruimte
88
G
evarendriehoek (opbergen)
89
V
er warming en ventilatie
91
A
utomatische airconditioning
met gescheiden regeling
95
O
ntwasemen - Ontdooien
vóór
95
Achterruitverwarming 98
Rijadviezen
100
S
tarten / afzetten van de
motor
103
E
lektrische parkeerrem
109
H
ill Start Assist
110
Handgeschakelde
versnellingsbak
111
Automatische
versnellingsbak
115
Schakelindicator
116
Controlesysteem
bandenspanning
118
St
op & Start
122
L
ane Departure Warning
System (LDWS)
123
Dodehoekbewaking126 H
ead-up display
128
Sn
elheden opslaan
130
S
nelheidsbegrenzer
133
Snelheidsregelaar
136
P
arkeerhulp
138
A
chteruitrijcamera
52 E
lektronische sleutel -
afstandsbediening
54
K
eyless entry and start
61
C
entrale vergrendeling
62
Achterklep
63
Alarm
66
E
lektrisch bedienbare ruiten
68
C
ockpit roof
Page 12 of 780
DS5_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
H ead - up display 126 -127
Instrumentenpaneel
1
8, 37-38
-
c
heck / onderhoudsindicator /
dagteller
-
d
immer dashboardverlichting /
black panel
Verklikkerlampjes
1
9-31
Meters
3
2-36
Elektrische parkeerrem
1
03-108
Stuurslot / starten/afzetten
van de motor met
de START/STOP-knop
10
0 -102
Klokje 38
Alarmknipperlichten
180
Cockpit
Plafonniers 157-15 8
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels / frontairbag
passagierszijde
1
87, 190
Binnenspiegel
8
1
Ver warming / ventilatie
8
9 -90
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
9
1-94
Ontwasemen / ontdooien
9
5
USB-box / Jack-aansluiting
8
2, 85
Zekeringen dashboard
2
19-221
Handgeschakelde zesversnellingsbak
1
10
Automatische transmissie
1
11-114
Schakelindicator
115
Hill Start Assist
1
09 Autoradio/ Bluetooth
28
1-307
Monochroom display C
3
9 - 42
Datum/tijd instellen
4
2
Configuratie van de auto
4
0 - 41
Touchscreen
43-45
Configuratie van de auto
4
5
Motorkapontgrendeling
243 Ruitbediening achter
6
6-67
12V-aansluiting
8
2, 83
Page 16 of 780
DS5_nl_Chap00c_eco-conduite_ed02-2015
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie, gebruik dan
bij voorkeur de automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk
of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een automatische transmissie wordt de schakelindicator
uitsluitend in de handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 92 of 780
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, luchtroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen (zie de rubriek "Controles").
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en
onderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Om het brandstofverbruik te verminderen kunt u de airconditioning uitschakelen (toets A /C)
ter wijl de automatische stand ingeschakeld blijft. Als in deze stand de ruiten beginnen te
beslaan, kunt u de airconditioning tijdelijk inschakelen om de ruiten te ontwasemen.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming door de
airconditioning kan ertoe leiden dat zich
een klein plasje water onder de auto
vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Als u geen concessies wilt doen aan het
thermische comfort, start dan de motor
of laat deze permanent draaien door op
de toets ECO OFF te drukken.
Page 93 of 780
91
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
1. Automatisch programma "comfort"
Wij raden aan om een van de drie
AUTO-standen te gebruiken: het
systeem zorgt voor een aangenaam
klimaat in de auto op basis van de F
D ruk herhaaldelijk op de toets "AUTO".
-
é
én lampje brandt; milde instelling,
-
t
wee lampjes branden; gemiddelde
instelling,
-
d
rie lampjes branden; hoge instelling.
Gebruik bij voorkeur de instellingen
"gemiddeld" en "hoog" voor het behoud
van een aangename temperatuur voor de
achterzitplaatsen. Om bij koude motor te voorkomen dat
er koude wind in uw gezicht geblazen
wordt, wordt de aanjagersnelheid in
dergelijke situaties geleidelijk verhoogd
tot het gewenste niveau is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor het gewenste comfort de
ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert bij gesloten
ramen en ongeacht het seizoen
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Het systeem kan in alle jaargetijden effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Automatische werking
door u ingestelde waarde.
In alle drie de standen regelt het systeem zelf
de comforttemperatuur om zo snel mogelijk het
door u gewenste klimaat te verkrijgen.
Comfort
Page 94 of 780
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
4. Automatisch programma "zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14
of de maximale
waarde 28
te overschrijden.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
Zie voor meer informatie over het
automatische programma "zicht"
het desbetreffende gedeelte in de
rubriek " Voorruitontwaseming -
Ontdooien".
2-3. Regeling bestuurder-
passagier
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links of naar
rechts om deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21
aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18
en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3
bedraagt.
Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets
"AUTO" gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld, met uitzondering van de
airconditioning.
F
D
ruk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is,
de STOP-functie niet beschikbaar is.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Page 95 of 780
93
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
5. Airconditioning aan/uit
F Druk op deze toets om de airconditioning uit te schakelen.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
F
D
ruk de toets nogmaals in zodra dit
mogelijk is om de automatische werking
van de airconditioning te hervatten. Het
lampje van de toets "A /C " gaat branden.
Om het interieur sneller te verkoelen kunt u
korte tijd de recirculatiestand inschakelen.
Schakel vervolgens weer over op de stand
"Buitenlucht".
6. Regeling luchtverdeling
F Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te verdelen
naar:
-
d
e voorruit en de zijruiten,
-
d
e centrale en
zijventilatieroosters,
-
d
e beenruimte van de
passagiers.
U kunt de drie luchtstromen ook naar eigen
wens combineren.
7. Regeling luchtopbrengst
F Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om
deze te verhogen.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers, gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden.
8. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie
De recirculatie van interieurlucht dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten: in geval van detectie van vervuiling
van de buitenlucht.
Deze treedt in werking bij activering van de
ruitensproeier.
De werking stopt wanneer de
buitentemperatuur beneden de 5°C komt, om te
voorkomen dat de ruiten beslaan.
-
H
et branden van het lampje
met de "A" duidt erop dat de
luchtrecirculatie automatisch
wordt geregeld.
-
H
et branden van het lampje
zonder de "A" duidt erop dat de
luchtrecirculatie handmatig in
werking is gesteld.
-
W
anneer de lampjes uit
zijn, betekent dat dat de
luchtrecirculatie automatisch
wordt geregeld onafhankelijk van
de detectie van luchtvervuiling.
Vermijd het te lang rijden met
ingeschakelde luchtrecirculatie of
een uitgeschakeld systeem, om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Comfort
Page 96 of 780
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
9. "REST"-functie: maximale airconditioning
F Als u de interieurlucht snel wilt
koelen, druk dan op deze toets:
"LO" wordt weergegeven.
Om vorige instellingen te hervatten, drukt u
opnieuw op deze toets. F
D
raai de knop van de
luchtopbrengst naar links tot
alle lampjes uitgaan.
Uitschakelen van het systeem
Alle functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
F
W
ijzig de instellingen (temperatuur,
luchthoeveelheid en luchtverdeling) of druk
op de toets "AUTO" om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in te
schakelen.
Page 97 of 780
95
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
Ontwasemen -
Ontdooien vóór Achterruit- en buitenspiegelverwarming
F U kunt de achterruitver warming
ook eerder uitschakelen
door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje
van de toets gaat uit.
Automatisch programma
"Zicht"Aan
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is,
de STOP-functie niet beschikbaar is.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te voorkomen.
F Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel
te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op de toets "Zicht" of op
"AUTO" om deze functie uit te schakelen;
het controlelampje in de toets gaat uit en
dat van de toets "AUTO" gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen. F
D ruk op deze toets
(op het bedieningspaneel
van de airconditioning) om de
achterruit en de buitenspiegels
te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets
gaat branden.
De achterruitverwarming werkt
uitsluitend bij draaiende motor.
Comfort
Page 121 of 780
11 9
DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- d e auto op een steile helling staat
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
he
t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de knop
" START/STOP " niet sneller dan 10
km/h
heeft gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat
uit en de motor wordt automatisch
gestart:
-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal
volledig intrapt,
-
b
ij een automatische transmissie :
●
a
ls u, met de selectiehendel in de stand
D of M , het rempedaal loslaat,
●
o
f als u, met de selectiehendel in de
stand N en het rempedaal losgelaten, de
selectiehendel in de stand D of M zet,
●
o
f als u de achteruitversnelling
inschakelt. De START-stand wordt om veiligheids- of
comfortredenen automatisch geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
25
km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak (3
km/h bij de
benzine-uitvoering THP 210
en de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115
en 120) of
hoger is dan 3
km/h bij een automatische
transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Rijden