air filter CITROEN DS5 HYBRID 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2016Pages: 780, PDF Size: 48.81 MB
Page 92 of 780

DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, luchtroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen (zie de rubriek "Controles").
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en
onderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Om het brandstofverbruik te verminderen kunt u de airconditioning uitschakelen (toets A /C)
ter wijl de automatische stand ingeschakeld blijft. Als in deze stand de ruiten beginnen te
beslaan, kunt u de airconditioning tijdelijk inschakelen om de ruiten te ontwasemen.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming door de
airconditioning kan ertoe leiden dat zich
een klein plasje water onder de auto
vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Als u geen concessies wilt doen aan het
thermische comfort, start dan de motor
of laat deze permanent draaien door op
de toets ECO OFF te drukken.
Page 253 of 780

251
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupoolklemmen goed vastzitten en
of de aansluitingen schoon zijn.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden uitvoert
aan de 12V-accu de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
OliefilterRoetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt
u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren,
zodra de omstandigheden het toelaten,
met een snelheid van minimaal 60
km/h
rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum brandstofadditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
controleren van niveaus.
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Onderhoud
Page 314 of 780

M
L
Lampen (vervangen) ......................2 11, 216 , 218
Lampen vervangen ........................ 2
11, 216 , 218
Lane Departure Warning System (LDWS)
.......................................... 12 2
Lange voorwerpen vervoeren
........................86
Leder (onderhoud)
........................................ 23
3
LED's
............................................................. 216
LED-verlichting
..................................... 145, 216
Lekke band
.................................................... 19 6
Lendensteun
................................................... 76
Lichtschakelaar
..................................... 14
2, 148
Lokaliseren van de auto
..................................55
Luchtfilter
...................................................... 2 51
Luchtfilter (vervangen)
..................................2 51Massagefunctie
...............................................
76
Matten
.............................................................
84
Mat verwijderen
.............................................. 84
M
enustructuren display
........................
301, 302
Milieu
.........................................................
14, 59
Milieubewust rijden
......................................... 14
M
istachterlicht
.......................................
14 4, 216
Mistlampen
...............................
.....................
2 11
Mistlampen vóór
.............
14 4, 152 , 2 11, 214 , 217
Monochroom display
....................... 39,
284
, 301
Motoren
.................................................
264, 267
Motorenoverzicht
..................................
264, 267
Motorolie
...............
........................................
247
Motorolieniveau, controle
...............................
36
Motorolieniveaumeter
.....................................
36
Motorruimte
...........................................
244, 245
M P3
(CD)
..............................................
288, 289
Multifunctioneel display (met autoradio)
......................................
39, 284
Niveaus controleren
...............................247-25 0
Niveaus en controles
.............244, 245 , 247-25 0
Noodbediening achterklep
..............................62
Noodbediening portieren
................................ 57
N
oodprocedure starten
.................................224
Oliefilter
.........................................................2 51
Oliefilter (vervangen)
....................................2 51
Olieniveau
...............................................36, 247
O N P
Parkeerhulp achter .......................................
13 6
Parkeerhulp vóór ........................................... 137
Parkeerlichten
........ 14
2, 145 , 148 , 211-213 , 216
Passagiersairbag uitschakelen
....................189
Plafonniers
.................................................... 157
Portieren ontgrendelen
...................................61
Portieren openen
...................................... 52, 54
Portieren sluiten
........................................ 53, 55
Portieren vergrendelen
...................................61
Pyrotechnische gordelspanners
................... 18
8
R
Radio ............................................................. 285
Regelmatig onderhoud ...................................14
Regeneratie roetfilter
.................................... 2 51
Kinderzitjes
...........
16
2
, 163 , 167, 168 , 175, 188
Kinderzitjes (conventioneel)
.................
168, 169
Klembeveiliging
...............................................
68
Kleurcode lak
................................................
2 74
Klokje
........................................................
38, 42
Klokje (instellen)
...............................
.........
38, 39
Koelvloeistofniveau
.................................
32, 249
Koelvloeistoftemperatuur
................................
32
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................
32
Kofferdeksel sluiten
........................................
62
Koplampen
...............................
.....................
233
Koplampsproeiers
.................................
15 4, 249
Koplampsproeiervloeistofniveau
.................. 24
9
Koplampverstelling
....................................... 15
0
Krik
........................................................
202, 203 Oliepeilstok
..............................
...............
36, 247
Olieverbruik
................................................... 2
47
Onderhoud (adviezen)
..................................
233
Onderhoudsadviezen
................................... 23
3
Onderhoudscontroles
.....................................
14
Onderhoudsintervalindicator
..........................
33
Onderhoudsintervalindicator resetten
............ 35
O
ntdooien
.................................................. 80, 95
Ontgrendelen
............................................
52, 54
Ontwasemen
...................................................
95
Ontwasemen achter
........................................ 95
O
ntwasemen voor
...........................................
95
Opbergvakken
.....................................
82, 85 - 87
Opschakelindicator
.......................................
115
Page 368 of 780

Veelgestelde vragen
100% elektrisch rijden (zero emission)
Vraag
Antwoord
Waarom kan ik niet altijd overschakelen naar de stand
ZEV
(Zero Emission Vehicle) ter wijl de tractiebatterij
voldoende geladen lijkt te zijn? Dit is een tijdelijke situatie.
Als de stand ZEV
, ondanks dat de laadtoestand van de tractiebatterij voldoende is, niet kan
worden ingeschakeld, kan dit worden veroorzaakt door tijdelijke omstandigheden zoals koud
weer, het rijden op een grote hoogte, een ingeschakelde achterruitver warming, benodigd
extra vermogen voor de airconditioning of ver warming, of de regeneratie van het roetfilter.
Waarom wordt af en toe de waarschuwing " Elektrische
stand niet beschikbaar: Regeneratie roetfilter
bezig
" weergegeven? Dit is een melding die verschijnt bij de regeneratie van het roetfilter. Dit is een volstrekt
normaal proces dat elke 400 tot 500 km (of zelfs minder bij veel stadsverkeer) plaatsvindt,
net als bij een auto met HDi-dieselmotor zonder hybridetechnologie.
Bij deze auto's merkt de bestuurder niets van dit proces.
Bij een Hybrid4-auto kunt u hier echter wel iets van merken, doordat (in stadsverkeer)
de HDi-dieselmotor tijdelijk niet wordt uitgeschakeld en doordat deze melding tijdens de
regeneratie wordt weergegeven.
Waarom kan ik de stand ZEV
niet inschakelen, ter wijl
de auto elektrisch rijdt in de stand AUTO
? De aansturing van de stand ZEV
verschilt van die van de stand AUTO
.
Het inschakelen van de stand ZEV
is alleen mogelijk als de laadtoestand van de
tractiebatterij minimaal 4 segmenten is, zodat de actieradius in deze stand voldoende is.
In de stand AUTO
wordt uitsluitend tijdelijk en voor kortere periodes overgeschakeld op
elektrisch rijden, zodat dit ook bij een lagere laadtoestand van de tractiebatterij mogelijk
is.
Waarom is de actieradius in de stand ZEV
korter bij het
oprijden van een helling? Het nemen van een helling kost een auto meer energie dan het rijden op een vlakke weg.
In dat geval is het raadzaam de stand AUTO
te gebruiken, zodat de HDi-dieselmotor voor
het benodigde vermogen kan zorgen.
Waarom wordt, nadat de stand ZEV
door het systeem is
uitgeschakeld, niet automatisch teruggekeerd naar de stand
ZEV
zodra weer aan de voor waarden wordt voldaan? De stand ZEV
is niet onder alle omstandigheden de zuinigste stand.
Daarom schakelt het systeem automatisch over naar de stand AUTO
.
Page 371 of 780

45Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
12V-accu ........................................................... 5
Aanhangergewichten ...................................... 41
Afzetten van het Hybrid4-systeem .......... 15, 18
Airconditioning .......................................... 22, 25
Autowasstraat ................................................. 36
Banden ............................................................ 37
Bandreparatieset ............................................ 37
Bergingsauto of trailer (slepen) ...................... 38
Boordcomputer .......................................... 12-14
Boordgereedschap ......................................... 37
Brandstof ......................................................... 24
Brandstofverbruik ................................. 9, 12, 24
Contact ............................................................ 17
Contact aangezet ............................................ 17Handrem, elektrisch bediend ............. 15, 23, 36
Head-up display .............................................. 15
Hoogspanning ........................................... 27, 28
Hoogspanningskabel ...................................... 28Laadtoestand van de tractiebatterij .... 5, 10, 25, 27
Lekke band ...................................................... 37
ECO OFF (schakelaar) ................................... 22
Elektrisch rijden (ZEV) ............ 11, 19, 22, 24, 25
Elektromotor .......................................... 5, 19, 39Gewichten ....................................................... 41
Gewichten, overzicht ...................................... 41
Dieselmotor .........................5, 19, 22, 25, 36, 40
Display instrumentenpaneel ................. 8, 10, 13Milieu ............................................................... 24
Milieubewust rijden ......................................... 24
Motoren ..................................................... 39, 40
Motorenoverzicht ...................................... 39, 40
Motorkap, openen ........................................... 30
Motorruimte ..................................................... 30
Noodprocedure afzetten van de motor ........... 18
Noodprocedure starten ................................... 18
READY (verklikkerlampje) ................ 8, 9, 28, 30
Regeneratie roetfilter .................................. 5, 25
Resetten van het overzicht van het verbruik .... 14
Resetten van het traject ............................ 13, 14
Rijadviezen ..................................................... 23
Roetfilter ...................................................... 5, 25 Keuzeschakelaar .................................. 5, 19
, 24
Keyless entry and start ........................15, 17, 18
Koeling tractiebatterij ...................................... 29 Instrumentenpaneel .......................................... 8Ontdooien........................................................ 25
Ontwasemen ................................................... 25
Overzicht van het verbruik .............................. 12
A
B
CH
I
KL
D
EGM
N
O
RElektronische sleutel ............................15, 17, 18
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak ....................... 5, 15, 23-25, 32
Energiestromen......................................... 10, 11
Page 491 of 780

1
1
1
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
13 Audio en telematica
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Aanwijzingen
Navigatie
Secundaire pagina
Tr a f f i c - b e r i c h t e n
Op de route
De keuzes voor de meldingen en het
filtergebied instellen.
Rondom auto
Op bestemming
Omleiden
Afwijken over een afstand
van
Route herberekenen
Afsluiten
Uw keuzes opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina
Config. kaar t
Richting
Noorden boven
De weergave en de richting van de kaart
kiezen. Rijrichting boven
In perspectief
Kaarten
Kenmerk
Kaartkleur "dag"
Kaartkleur 'nacht'
Dag-/nachtst. automat.
Bevestigen
De instellingen opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina
Instellingen
Rekencriteria
De keuzes vastleggen en het stemvolume en
het opnoemen van straatnamen selecteren.
Spraak
Waarschuwing!
Opties traffic
Bevestigen
Uw keuzes opslaan.
Page 496 of 780

11
23
24
25
32
Instellen
waarschuwingsmeldingen
Risicogebieden /
Gevarenzones
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen
".
Selecteer " Waarschuwing!
".
U kunt nu de melding voor Risicogebieden
inschakelen en ver volgens kiezen voor:
- "Geluidssignaal"
- "Alleen waarschuw. bij navi."
- "Alleen snelheidswaarschuw."
- "Snelheidsbeperking weergeven"
- "Tijd": u kunt de tijd tussen het moment
van de melding en het passeren van de
Risicogebieden instellen.
Selecteer " Bevestigen
".
Deze waarschuwings- en
weergavefuncties zijn alleen
beschikbaar als de Risicogebieden
vooraf zijn gedownload en in het
systeem zijn geïnstalleerd.
Ver keer
Ver keersinfor matie
Weergave van berichten
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Tr a f f i c - b e r i c h t e n
".
Stel de filters
" Op de route
",
" Rondom
",
" Op bestemming
" in om een
meer gedetailleerd overzicht van
meldingen te krijgen.
Druk nogmaals op de knop om het filter
ongedaan te maken.
Page 497 of 780

11
3133
19 Audio en telematica
Selecteer de melding in de
weergegeven lijst.
Selecteer het vergrootglas om
gesproken berichten te ontvangen.
Filters instellen
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen
".
Selecteer " Opties traffic
".
Selecteer:
- " Nieuwe berichten melden
",
- " Spraakweergave berichten
",
Ver fijn ver volgens het gebied van
het filter.
Selecteer " Bevestigen
".
Wij adviseren een filtergebied van:
- 20 km in de stad,
- 50 km op de snelweg.
Een via het GPS-navigatiesysteem ontvangen
TMC-bericht (Trafic Message Channel) is informatie
met betrekking tot de verkeersomstandigheden die
in real time wordt ontvangen.
De functie TA (Traffic Announcement)
geeft voorrang aan het luisteren naar
verkeersberichten. Om te worden
geactiveerd moet deze functie een
radiozender die deze berichten uitzendt,
goed kunnen ontvangen. Zodra een
verkeersbericht wordt uitgezonden, wordt
de geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven automatisch onderbroken
en wordt het verkeersbericht
weergegeven. Zodra het verkeersbericht
is afgelopen, wordt de weergave van de
oorspronkelijke geluidsbron her vat.
Verkeersberichten beluisteren
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk ver volgens op de secundaire
pagina.
Selecteer " Instellingen
".
Selecteer " Spraak
".
Schakel " Verkeer ( TA)
" in
of uit.
Page 596 of 780

Veelgestelde vragen
100% elektrisch rijden (zero emission)
Vraag
Antwoord
Waarom kan ik niet altijd overschakelen naar de stand
ZEV
(Zero Emission Vehicle) ter wijl de tractiebatterij
voldoende geladen lijkt te zijn? Dit is een tijdelijke situatie.
Als de stand ZEV
, ondanks dat de laadtoestand van de tractiebatterij voldoende is, niet kan
worden ingeschakeld, kan dit worden veroorzaakt door tijdelijke omstandigheden zoals koud
weer, het rijden op een grote hoogte, een ingeschakelde achterruitver warming, benodigd
extra vermogen voor de airconditioning of ver warming, of de regeneratie van het roetfilter.
Waarom wordt af en toe de waarschuwing " Elektrische
stand niet beschikbaar: Regeneratie roetfilter
bezig
" weergegeven? Dit is een melding die verschijnt bij de regeneratie van het roetfilter. Dit is een volstrekt
normaal proces dat elke 400 tot 500 km (of zelfs minder bij veel stadsverkeer) plaatsvindt,
net als bij een auto met HDi-dieselmotor zonder hybridetechnologie.
Bij deze auto's merkt de bestuurder niets van dit proces.
Bij een Hybrid4-auto kunt u hier echter wel iets van merken, doordat (in stadsverkeer)
de HDi-dieselmotor tijdelijk niet wordt uitgeschakeld en doordat deze melding tijdens de
regeneratie wordt weergegeven.
Waarom kan ik de stand ZEV
niet inschakelen, ter wijl
de auto elektrisch rijdt in de stand AUTO
? De aansturing van de stand ZEV
verschilt van die van de stand AUTO
.
Het inschakelen van de stand ZEV
is alleen mogelijk als de laadtoestand van de
tractiebatterij minimaal 4 segmenten is, zodat de actieradius in deze stand voldoende is.
In de stand AUTO
wordt uitsluitend tijdelijk en voor kortere periodes overgeschakeld op
elektrisch rijden, zodat dit ook bij een lagere laadtoestand van de tractiebatterij mogelijk
is.
Waarom is de actieradius in de stand ZEV
korter bij het
oprijden van een helling? Het nemen van een helling kost een auto meer energie dan het rijden op een vlakke weg.
In dat geval is het raadzaam de stand AUTO
te gebruiken, zodat de HDi-dieselmotor voor
het benodigde vermogen kan zorgen.
Waarom wordt, nadat de stand ZEV
door het systeem is
uitgeschakeld, niet automatisch teruggekeerd naar de stand
ZEV
zodra weer aan de voor waarden wordt voldaan? De stand ZEV
is niet onder alle omstandigheden de zuinigste stand.
Daarom schakelt het systeem automatisch over naar de stand AUTO
.
Page 599 of 780

45Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
12V-accu ........................................................... 5
Aanhangergewichten ...................................... 41
Afzetten van het Hybrid4-systeem .......... 15, 18
Airconditioning .......................................... 22, 25
Autowasstraat ................................................. 36
Banden ............................................................ 37
Bandreparatieset ............................................ 37
Bergingsauto of trailer (slepen) ...................... 38
Boordcomputer .......................................... 12-14
Boordgereedschap ......................................... 37
Brandstof ......................................................... 24
Brandstofverbruik ................................. 9, 12, 24
Contact ............................................................ 17
Contact aangezet ............................................ 17Handrem, elektrisch bediend ............. 15, 23, 36
Head-up display .............................................. 15
Hoogspanning ........................................... 27, 28
Hoogspanningskabel ...................................... 28Laadtoestand van de tractiebatterij .... 5, 10, 25, 27
Lekke band ...................................................... 37
ECO OFF (schakelaar) ................................... 22
Elektrisch rijden (ZEV) ............ 11, 19, 22, 24, 25
Elektromotor .......................................... 5, 19, 39Gewichten ....................................................... 41
Gewichten, overzicht ...................................... 41
Dieselmotor .........................5, 19, 22, 25, 36, 40
Display instrumentenpaneel ................. 8, 10, 13Milieu ............................................................... 24
Milieubewust rijden ......................................... 24
Motoren ..................................................... 39, 40
Motorenoverzicht ...................................... 39, 40
Motorkap, openen ........................................... 30
Motorruimte ..................................................... 30
Noodprocedure afzetten van de motor ........... 18
Noodprocedure starten ................................... 18
READY (verklikkerlampje) ................ 8, 9, 28, 30
Regeneratie roetfilter .................................. 5, 25
Resetten van het overzicht van het verbruik .... 14
Resetten van het traject ............................ 13, 14
Rijadviezen ..................................................... 23
Roetfilter ...................................................... 5, 25 Keuzeschakelaar .................................. 5, 19
, 24
Keyless entry and start ........................15, 17, 18
Koeling tractiebatterij ...................................... 29 Instrumentenpaneel .......................................... 8Ontdooien........................................................ 25
Ontwasemen ................................................... 25
Overzicht van het verbruik .............................. 12
A
B
CH
I
KL
D
EGM
N
O
RElektronische sleutel ............................15, 17, 18
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak ....................... 5, 15, 23-25, 32
Energiestromen......................................... 10, 11