ESP FIAT 124 SPIDER 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: 124 SPIDER, Model: FIAT 124 SPIDER 2020Pages: 244, PDF Size: 5.25 MB
Page 2 of 244

Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan we\
rkelijk elk detail en onderdeel. In de erkende Fiat Service garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid die kwaliteit
en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamheden.
De Fiat garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onde\
rhoud, de seizoenscontroles en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Vervangingsonderdelen gedistribueerd door MOPAR
®, worden de kenmerken
van betrouwbaarheid, comfort en prestaties, waarvoor u uw nieuwe voertui\
g gekozen heeft,
in de loop van de tijd in stand gehouden.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruike\
n om onze auto’s te bouwen en
die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij\
de research en de ontwikkeling van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door FCA voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT: WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
Dit Instructieboek is bedoeld om de bedrijfsomstandigheden van het voert\
uig te verduidelijken.
Voor de enthousiaste gebruiker die de inzichten, curiositeiten en gedeta\
illeerde informatie over de eigenschappen en functies van het
voertuig wil weten, biedt Fiat de gelegenheid om een speciaal gedeelte t\
e raadplegen dat beschikbaar is in elektronisch formaat.
ONLINE INSTRUCTIEBOEK
Het volgende symbool is weergegeven in de tekst van het Instructieboek, naast de onderwerpen \
waarvoor updates worden verschaft.
Ga naar de website www.mopar.eu/owner
en open uw persoonlijke zone.
Op de pagina “Onderhoud en zorg” vindt u alle informatie over uw v\
oertuig en de link om toegang te krijgen tot eLUM, waar u alle details van het
Instructieboek zult kunnen vinden.
Of ga voor toegang tot deze informatie naar de website http://aftersales.fiat.com/elum/
.
De eLUM website is gratis en zal u in de gelegenheid stellen, naast heel veel an\
dere dingen, gemakkelijk de boorddocumenten te raadplegen van alle
andere voertuigen van de Group.
Veel leesplezier en goede reis!
Cop 124 Spider LUM NL.qxp 14/07/16 09:11 Pagina 2
Page 3 of 244

Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Fiat 124 Spider hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het
maximum uit de technologische eigenschappen van uw voertuig kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, stuurinrichting en versnellingsbak,
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals essentiële informatie over veilig rijden,
onderhoud van en zorg voor uw voertuig.
Geadviseerd wordt het instructieboek, nadat u het gelezen hebt, in het voertuig te bewaren, zodat u het in de toekomst
gemakkelijk kunt raadplegen en om ervoor te zorgen dat het aan boord van het voertuig blijft indien het verkocht mocht
worden.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die FCA haar klanten biedt, het
Garantiecertificaat en de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service
van de mensen bij FCA zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. .. en goede reis!
BELANGRIJK In dit instructieboek zijn alle versies van het voertuig beschreven; neem alstublieft uitsluitend de
informatie in beschouwing die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie van uw voertuig.
De gegevens in deze publicatie zijn slechts indicatief. FCA Italy S.p.A. kan op elk moment de in deze publicatie
beschreven specificaties van het automodel om technische of commerciële redenen wijzigen. Neem voor meer
informatie contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Page 20 of 244

U kunt het systeem tevens activeren
door de “vergrendel” knop op de
zender tweemaal binnen 3 seconden in
te drukken.
Met de geavanceerde keyless
functie: u kunt het systeem tevens
activeren door de verzoekschakelaar
tweemaal binnen 3 seconden in te
drukken.
OPMERKING Het systeem kan niet
worden geactiveerd bij een geopend
portier.
Uitschakeling van het systeem
Ontgrendel het bestuurdersportier of
schakel het contact in (AAN). Als de
stroom wordt onderbroken (gesprongen
zekering of losgekoppelde accu), dan
kan het systeem alleen worden
gedeactiveerd door een portier te
ontgrendelen met de extra sleutel.
PASSIVE ENTRY(met geavanceerde keyless functie)
Beide portieren, de achterklep en de
brandstoftankklep kunnen worden
vergrendeld/ontgrendeld door te
drukken op de knop
“portiervergrendeling” op de greep
fig. 9 als u de sleutel bij u draagt.
Vergrendelen
Druk op de “portiervergrendeling”
schakelaar om de portieren, achterklep
en brandstoftankklep te vergrendelen;
de waarschuwingslichten knipperen een
maal.Ontgrendelen
Druk op de “portiervergrendeling”
schakelaar om de portieren, achterklep
en brandstoftankklep te ontgrendelen;
de waarschuwingslichten knipperen
twee maal.
OPMERKING Controleer of beide
portieren, de achterklep en de
brandstoftankklep goed zijn afgesloten.
OPMERKING Beide portieren, de
achterklep en de brandstoftankklep
kunnen niet worden vergrendeld als een
van de portieren geopend is.
OPMERKING Het kan na het indrukken
van de “portiervergrendeling”
schakelaar enkele seconden duren
voordat de portieren ontgrendelen.
De instelling kan worden gewijzigd
zodat een pieptoon hoorbaar is ter
bevestiging als de portieren, de
achterklep, de brandstoftankklep
worden vergrendeld/ontgrendeld met
een “portiervergrendeling” schakelaar.
Het volume van de pieptoon kan tevens
worden aangepast. Volg de volgende
procedure om de instelling te wijzigen:
schakel het contact uit en sluit beide
portieren en de achterklep;
open het portier aan
bestuurderszijde;
804030102-12A-001
904000098-121-555
18
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 25 of 244

27)Houd uw handen en vingers bij het
verstellen van een stoel altijd uit de buurt
van de bewegende onderdelen van de
stoel en de zijrand om letsel te voorkomen.
28)Zorg er bij het verstellen van de stoelen
voor dat er geen spullen in de omgeving
liggen. Als lading vast komt te zitten, kan
dit de lading beschadigen. Houd de
achterzijde van de stoel met uw hand vast
terwijl u de stoelen naar voor en achter
schuift of als u een neergeklapte stoel
omhoog brengt. Als de achterzijde van de
stoel niet wordt vastgehouden, verplaatst
de stoel zich plotseling hetgeen letsel kan
veroorzaken.
29)Wees voorzichtig met het gebruik van
de stoelverwarming. De warmte hiervan
kan te heet zijn voor sommige mensen,
zoals hieronder aangegeven, en kan een
brandwond door lage temperatuur
veroorzaken. Zuigelingen, kleine baby's,
ouderen, mensen met een fysieke
handicap, mensen met een gevoelige huid,
overmatig vermoeide mensen, dronken
mensen, mensen die medicatie gebruiken
die slaap opwekt, zoals slaappillen en
hoestmedicatie.
30)Gebruik de stoelverwarming niet als er
zaken als een deken of kussen die in hoge
mate vocht vasthouden op de stoel zijn
geplaatst. De stoel kan overmatig
verwarmd worden en brandwonden met
een lage temperatuur veroorzaken.31)Plaats geen voorwerpen op de stoel of
op tegen de rugleuning die de warmte
kunnen isoleren, zoals een afdekking of een
kussen. Het kan ervoor zorgen dat het
stoelverwarmingssysteem oververhit raakt.
Zitten op een oververhitte stoel kan
ernstige brandwonden veroorzaken door
de toename van de temperatuur op het
oppervlak van de stoel.
32)Plaats geen zware voorwerpen met
scherpe delen op de stoel en plaats geen
naalden of spelden in de stoel. Dit kan
ertoe leiden dat de stoel overmatig
verwarmd wordt en resulteren in letsel door
lichte brandwonden.
33)Gebruik de stoelverwarming niet als u
een kort dutje doet in uw voertuig. De stoel
kan overmatig verwarmd worden en
brandwonden met een lage temperatuur
veroorzaken.
BELANGRIJK
7)De bekleding van de stoelen is
ontworpen om bestand te zijn tegen slijtage
bij normaal gebruik van het voertuig.
Desalniettemin zijn enkele
voorzorgsmaatregelen nodig. Vermijd
langdurig en/of excessief schuren tegen
kledingaccessoires zoals metalen gespen
en klittenband die, als ze veel druk
uitoefenen in een klein gebied, zouden
kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg.
HOOFDSTEUNEN
34)
Niet-instelbare hoofdsteunen
Uw voertuig is uitgerust met
niet-instelbare hoofdsteunen in de
rugzittingen van de bestuurder en
passagiers.
De niet-verstelbare hoofdsteunen
bevatten een bijgesneden bedekking
van schuim op de bovenste structuur
van de rugzittingen en zijn bedoeld om
u en de passagier te beschermen tegen
nekletsel.
Zet de rugzittingen rechtop, in de
rijpositie, zodat de hoofdsteun zich zo
dicht mogelijk bij de achterkant van u
hoofd bevindt.
BELANGRIJK
34)Controleer of de rugzittingen van de
stoelen goed rechtop staan, in de rijpositie,
voordat u met het voertuig wegrijdt. Het is
gevaarlijk te rijden met onjuiste ingestelde
rugzittingen. Als u hoofd geen steun heeft,
kunt u ernstig letsel aan u nek oplopen bij
een botsing.
23
Page 26 of 244

STUURWIEL
AFSTELLING STUURWIEL
35) 36) 37)
De hoek van het stuurwiel wijzigen:
stop het voertuig en breng de
vergrendelhendel 1 onder de
stuurkolom naar beneden fig. 12;
kantel het stuurwiel in de gewenste
positie en breng de hendel omhoog om
de kolom te vergrendelen;
probeer het stuurwiel omhoog en
omlaag te duwen om te controleren of
het stuurwiel goed vergrendelt is
alvorens weg te rijden.
BELANGRIJK
35)Het verstellen van het stuurwiel mag
alleen bij stilstaand voertuig en
uitgeschakelde motor gebeuren. Het is
gevaarlijk het stuurwiel te verstellen als het
voertuig beweegt. Als het stuurwiel wordt
verplaatst, kan dit ertoe leiden dat de
bestuurder abrupt naar links of rechts
draait. Dit kan leiden tot controleverlies of
een ongeluk.
36)Aftermarket werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (b.v. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor het voertuig niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
37)Alvorens het voertuig te verlaten
ALTIJD de parkeerrem inschakelen, de
wielen draaien, de eerste versnelling
inschakelen bij een helling omhoog en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Als het voertuig op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan met of
wiggen of stenen. Bij het verlaten van het
voertuig, altijd de portieren sluiten door op
het knopje op de sleutel te drukken.
SPIEGELS
BUITENSPIEGELS
38)
Breedtespiegel aan
bestuurderskant
De breedtespiegel bevat twee
welvingen op het oppervlak die worden
gescheiden door een lijn 1 fig. 13 voor
binnen- en buitengebieden.
Het binnengebied is een standaard
bolle spiegel terwijl het buitengebied
een breder zicht geeft binnen hetzelfde
bereik. Deze combinatie geeft biedt
zekerheid bij het wisselen van rijbaan.
Objecten in het buitengebied zijn verder
weg dan in het binnengebied.
1204050101-12A-001
1304060101-12A-001
24
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 36 of 244

KOPLAMPSPROEIERS(indien aanwezig)
Het contact moet zijn ingeschakeld
(AAN) en de koplampen moeten aan
zijn.
De koplampsproeiers fig. 23 werken
automatisch elke vijfde maal dat de
ruitensproeier wordt geactiveerd. Als u
de koplampsproeiers wilt bedienen,
dubbeltikt u tegen de wisserhendel.
BELANGRIJK
43)Plaats alleen ruitenvloeistof of gewoon
water in het reservoir. Het gebruik van
antivries als ruitensproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de ruit wordt
gespoten, raakt de ruit bevuild, hetgeen de
zichtbaarheid beïnvloed en kan resulteren
in een ongeluk.44)Gebruik ruitenvloeistof alleen in
combinatie met antivries als het vriest. Het
gebruik van ruitenvloeistof zonder antivries
bij weersomstandigheden onder nul is
gevaarlijk, aangezien de ruit kan bevriezen
en uw zicht kan belemmeren, hetgeen kan
resulteren in een ongeluk. Zorg er
bovendien voor dat de ruit voldoende is
opgewarmd door middel van de
ruitverwarming voordat u er ruitenvloeistof
op spuit.
45)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
8)Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwisser niet meer werkt (ook
niet nadat de motor opnieuw is gestart),
neemt u contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
9)Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven wisserbladen in.
10)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wasstraat.
11)Zorg er bij ijs op de ruit voor dat de
wissers correct worden losgemaakt.
2304110102-L37-007
34
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
RUITENSPROEIER
Trek de hendel naar u toe en houdt
deze vast om wasvloeistof te sproeien.
OPMERKING Als de ruitensproeier
wordt aangezet als de ruitenwissers niet
werken, dan zullen de ruitenwissers een
aantal wisbewegingen maken.
Als de sproeier niet werkt, controleert u
de hoeveelheid vloeistof. Als het niveau
normaal is, neemt u contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
OPMERKINGMet koplampsproeiers.
Als de koplampen aan zijn werken de
koplampsproeiers automatisch elke
vijfde maal dat de ruitensproeier wordt
geactiveerd. Raadpleeg
“Koplampsproeier”.
2204110109-115-001
Page 68 of 244

Waarschuwingslampje Wat het betekent Wat te doen
WAARSCHUWINGSLAMPJE
BEWAKINGSSYSTEEM BANDENSPANNING
(indien aanwezig)
Bij een storing in het
bandenspanningsbewakingssysteem knippert
het lampje voor de bandenspanning ongeveer
1 minuut als het contact wordt ingeschakeld
(AAN) en zal het blijven branden. Als het
waarschuwingslampje brandt en de pieptoon
hoorbaar is (ongeveer 3 seconden), is de
bandenspanning te laag in een of meer
banden. Inspecteer de banden en pas de
gespecificeerde bandendruk toe. Verhoog de
bandenspanning als de banden koud zijn. De
bandenspanning varieert naar gelang de
temperatuur van de band. Breng daarom het
voertuig 1 uur tot stilstand of rijd 1,6 km of
minder alvorens de bandenspanning aan te
passen. Als warme banden aan koude
inflatiedruk worden blootgesteld, kan het
waarschuwingslampje of de pieptoon worden
ingeschakeld nadat de banden afkoelen en de
druk onder de specificatie valt. Een
TPMS-waarschuwingslampje voor een lage
bandenspanning vanwege koude
weersomstandigheden blijft branden, zelfs
indien de omgevingstemperatuur stijft. Het is
in dit geval tevens nodig de bandenspanning
aan te passen. Als het TPMS-
waarschuwingslampje gaat branden vanwege
een daling in de luchtdruk, moet u ervoor
zorgen dat de bandenspanning wordt
gecontroleerd.Laat uw voertuig zo snel mogelijk nakijken bij
een Fiat Servicepunt.
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
64)
65)
Page 92 of 244

Personen met ernstige medische
aandoeningen moeten ook
veiligheidsgordels dragen. Raadpleeg
uw arts voor speciale instructies
betreffende medische aandoeningen.
Noodvergrendelmodus
Als de veiligheidsgordel is vastgemaakt,
bevindt deze zich altijd in de
noodvergrendelmodus.
In de noodvergrendelmodus zit de
gordel comfortabel om de inzittende en
vergrendelt de oprolautomaat bij een
botsing.
Als de gordel vergrendelt en niet kan
worden losgetrokken, trek dan eenmaal
aan de gordel en probeer de gordel
langzaam uit te trekken. Als dit niet lukt,
trekt u eenmaal krachtig aan de gordel
waarna u deze weer loslaat. Trek de
gordel vervolgens nogmaals langzaam
uit.GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
85) 86) 87) 88) 89)
De veiligheidsgordel vastmaken
1 fig. 63: gesp gordel;
2: sluiting gordel.
plaats de heupgordel zo laag mogelijk 1
fig. 64, niet op de maagstreek 2, en pas
de schoudergordel 3 vervolgens aan
zodat deze stevig tegen uw lichaam
aanligt.De veiligheidsgordel losmaken
Druk knop 1 fig. 65 in op de sluiting van
de veiligheidsgordel. Als een gordel niet
volledig terugloopt, trekt u deze uit en
inspecteert u deze op knikken en
verdraaiingen. Zorg ervoor dat de
gordel ongedraaid terugloopt.
6303020201-121-001
6403020201-122-002
6503020202-UNF-001
90
VEILIGHEID
Page 119 of 244

Tabel voorwaarde aan/uit indicatielampje uitschakeling passagiersairbag
Het indicatielampje gaat branden bij inschakeling van het contact als de passagiersdetectiesensor normaal is. Het lampje gaat
na enkele seconden uit. Het indicatielampje gaat vervolgens aan of blijft uit in de volgende omstandigheden:
Voorwaarde waargenomen
door het
passagiersdetectiesysteemIndicatielampje uitschakeling
passagiersairbagFront- en zijairbags
passagierszijdeGordelspansysteem
passagiersstoel
Leeg (ongebruikt)Uitgeschakeld Uitgeschakeld
Een kind in een kinderzitje (*)
Uitgeschakeld Uitgeschakeld
Volwassene (**)
(***)Gereed Gereed
(*) Afhankelijk van de grootte en de zithouding van uw kind kan het zijn dat de detectiesensor een kind op de stoel, in een
kinderzitje of op een zitverhoger niet waarneemt.
(**) Afhankelijk van de lichaamsbouw van de persoon kunnen de sensoren een kleinere volwassene op de passagiersstoel als
een kind waarnemen.
(***) Wordt na korte tijd uitgeschakeld.
Laat niemand op de passagiersstoel plaatsnemen en neem onmiddellijk contact op met het Fiat Servicenetwerk als de beide
indicatielampjes voor uitschakeling passagiersairbag de gespecificeerde tijd gaan branden bij inschakeling van het contact, of
als ze niet gaan branden volgens de voorwaarden gegeven in de tabel indicatielampje uitschakeling passagiersairbag. Het is
mogelijk dat het systeem niet correct werkt bij een ongeval.
117
Page 164 of 244

BELANGRIJK
175)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
176)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
177)Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsystemen (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
178)Probeer de hoofdzekering en de trage
multiplex-zekering niet zelf te vervangen.
Laat dit door het Fiat Servicenetwerk
gebeuren. Het is gevaarlijk om deze
zekeringen zelf te vervangen aangezien er
hoge stroom door loopt. Een verkeerde
vervanging kan leiden tot een elektrische
schok of kortsluiting waardoor brand kan
ontstaan.
179)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen of het contact op OFF is
geplaatst en of alle andere
stroomverbruikers uitstaan en/of zijn
gedeactiveerd.
BELANGRIJK
32)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
33)Als de motorruimte moet worden
schoongespoten, voorkom dan dat de
waterstraal rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers in de motorruimte wordt
gericht.
BANDENREPARATIE-
KIT
(indien aanwezig)
180) 181) 182) 183) 184) 185) 186)
3)
OPBERGPLAATS
GEREEDSCHAP
Uw voertuig is niet uitgerust met een
reserveband, een krik en een
wielbeugel. Neem voor meer informatie
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
De gereedschappen zijn aangebracht
op de locaties aangeduid in fig. 127:
1: krikhendel;
2: sleepoog
Onder de achterklep is tevens de
bandenreparatiekit aangebracht.
12708020100-733-733
162
IN GEVAL VAN NOOD