TPMS reset FIAT 500 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: 500, Model: FIAT 500 2020Pages: 244, PDF Size: 6.18 MB
Page 49 of 244

op het display verschijnt een bericht
met het verzoek om bevestiging;
druk op de knoppen+of–om "Ja"
te selecteren (om het inschakelen/
uitschakelen te bevestigen) of "Nee"
(om te annuleren);
druk kort op de knop MENU;er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de gekozen instelling waarna wordt
teruggekeerd naar het menuscherm of,
als de knop ingedrukt gehouden wordt,
wordt teruggekeerd naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Reset banden (reset iTPMS)
(Voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het iTPMS
gereset worden (zie paragraaf “iTPMS”).
Ga als volgt te werk om de
Resetprocedure uit te voeren:
druk kort op de knop MENUop
het display wordt Reset weergegeven;
druk op de knop+of–om te
selecteren (“Ja” of “Nee”);
druk kort op de knop MENUop
het display wordt "Bevestigen"
weergegeven;
selecteer met een druk op knop+of
–("Ja" om te resetten of "Nee" om de
pagina te verlaten). Een bericht dat
het resetten bevestigt zal worden
weergegeven;
druk nogmaals op de MENU-knop
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
Druk, met de contactsleutel in de stand
MAR en ingeschakeld dimlicht, op de
knop – om de koplampen omhoog
te verstellen of op de knop om de
koplampen omlaag te verstellen.TRIP COMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
De Trip Computer geeft informatie over
de werking van de auto weer wanneer
de contactsleutel in de stand MAR
staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke functies worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee grootheden tijdens
reis van de auto worden vastgelegd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar. Voor bepaalde versies/markten
zijn ook "Instant info" en "Best
gemiddeld verbruik" beschikbaar.
Zowel Trip A als Trip B kunnen op nul
worden gezet (reset - start van een
nieuwe rit).
“Trip A”kan worden gebruikt om de
waarden weer te geven over:
Actieradius (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien)
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
Gemiddelde snelheid A
Reistijd A (rijtijd)
“Trip B”toont de volgende waarden:
Afgelegde afstand B
47
Page 63 of 244

Waarschuwingslampje Wat het betekent
geeliTPMS
(voor bepaalde versies/markten)
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat continu branden om aan te geven dat de bandenspanning gezakt is onder
de aanbevolen waarde die een lange levensduur van de band en een zuinig brandstofverbruik garandeert,
of om aan te geven dat er spanningsverlies is.
Zo wordt de bestuurder door het iTPMS gewaarschuwd dat een of meer banden leeg en mogelijk lek
kunnen zijn. In dat geval wordt geadviseerd de correcte bandenspanning te herstellen. Zodra de normale
bedrijfsomstandigheden van het voertuig hersteld zijn, de procedure Reset banden uitvoeren.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lege banden, dit kan de bestuurbaarheid van de auto in
gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent branden (er
verschijnt ook een speciaal bericht op het display) om aan te geven dat het systeem tijdelijk uitgeschakeld
of defect is. Het systeem gaat weer normaal werken zodra de bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat
niet het geval is, de procedure Reset banden uitvoeren na het herstellen van de normale
bedrijfsomstandigheden.
Als de storingswaarschuwing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met een het Fiat
Servicenetwerk.
45) 46)
61
Page 80 of 244

71)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig uitgerust met een ASR-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De bestuurder is altijd
verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid.
72)Het HBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.
73)Het HBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
74)Het HBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder.
75)De capaciteiten van het HBA-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.
76)Bij de inwerkingtreding van het
HBA-systeem kan geluid hoorbaar zijn. Dit
is een normaal verschijnsel. Houd in elk
geval het rempedaal goed ingetrapt.RIJHULPSYSTEMEN
iTPMS-systeem
(indirect Tyre Pressure
Monitoring System)
77) 78) 79) 80) 81) 82)
BESCHRIJVING
Het voertuig kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Om toegang te krijgen tot de
iTPMS-schermen (fig. 51 - fig. 52), op
de toets TRIP drukken.
Het scherm fig. 52 verschijnt alleen als
een of meer banden leeg zijn.
Correcte bandenspanning (versies
met kleurendisplay)
Als alle banden op de juiste spanning
zijn, toont het display het volgende
scherm fig. 51.Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn door het aangaan van het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel. Bovendien wordt
naast de banden fig. 52 "KO" samen
met een waarschuwingsbericht op het
display weergegeven.
RESETPROCEDURE
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint
wanneer de resetprocedure wordt
uitgevoerd.
De resetprocedure moet worden
uitgevoerd:
51F0S0496
52F0S0506
78
VEILIGHEID
Page 81 of 244

elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
wanneer ook maar één wiel
verwisseld wordt;
wanneer de banden worden
gedraaid of omgewisseld;
wanneer het ruimtebesparende
reservewiel wordt gemonteerd.
Pomp, voordat de RESET-procedure
wordt uitgevoerd, de banden tot de
juiste bandenspanning op, vermeld in
de bandenspanningstabel (zie de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
Als de RESET-procedure niet wordt
uitgevoerd kan, in alle bovenstaande
gevallen, het waarschuwingslampje
onjuiste aanduidingen over een of
meer banden geven.
Om de RESET-procedure uit te voeren,
bij stilstaand voertuig en de
contactsleutel op MAR het Setupmenu
openen (zie de beschrijving in de
paragraaf “Display”).
Na afronding van de Resetprocedure
verschijnt op het display het bericht
"Reset opgeslagen" wat aangeeft dat
het "inleren" is gestart.
Als het ITPMS inleren niet goed wordt
uitgevoerd, wordt het bericht niet
weergegeven.WERKINGSCONDITIES
Het systeem is actief bij snelheden van
meer dan 15 km/h.
In enkele situaties, zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen), kan de signalering vertraagd
worden of kan het gelijktijdige
spanningsverlies van meer dan één
band slechts gedeeltelijk gedetecteerd
worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
auto asymmetrisch beladen aan één
kant, beschadigde of versleten band,
montage van het noodreservewiel,
gebruik van sneeuwkettingen, gebruik
van verschillende banden per as) kan
het systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk uitgeschakeld zijn.
Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna vast branden; tegelijkertijd
wordt op het display een
waarschuwingsbericht weergegeven.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven na het afzetten en
opnieuw starten van de motor, als de
correcte bedrijfsomstandigheden niet
hersteld zijn.
BELANGRIJK
77)Als het systeem een spanningsafname
van een of meerdere banden aangeeft,
wordt geadviseerd om altijd de spanning
van alle vier de banden te controleren.
78)Het iTPMS ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
elke maand te controleren en mag niet
beschouwd worden als vervanging voor
het onderhoud of een veiligheidssysteem.
79)De bandenspanning moet bij koude
banden gecontroleerd worden. Als de
bandenspanning om welke reden dan ook
bij warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de spanning niet
worden verlaagd, ook wanneer de
gemeten waarde hoger is dan de
voorgeschreven spanningswaarde.
Controleer de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden.
80)Het iTPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen het
voertuig tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
81)Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het is niet in
staat om de banden op te pompen.
82)Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik, verkort de
levensduur van het loopvlak en kan het
vermogen om de auto op veilige manier te
besturen beïnvloeden.
79