adblue FIAT 500L LIVING 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: 500L LIVING, Model: FIAT 500L LIVING 2019Pages: 260, PDF Size: 5.65 MB
Page 43 of 260
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 42
DISPLAY ......................................... 43
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 46
-Rode waarschuwingslampjes........... 47
-Gele waarschuwingslampjes............. 51
-Groene waarschuwingslampjes.......... 57
-Blauwe lampjes.................................. 58
-AANDUIDING LAAG NIVEAU
AdBlue® (UREUM) ADDITIEF VOOR
DIESELUITSTOOT ............................... 67
41
Page 56 of 260
Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelSTORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, werkt het inspuitsysteem niet goed.
Lampje brandt continu: duidt op een storing in het brandstoftoevoer-/ontstekingssysteem die zou
kunnen leiden tot overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een
hoog brandstofverbruik. Onder deze omstandigheden kan met gematigde snelheid verder gereden
worden, maar niet op hoge snelheid en zonder te veel van de motor te eisen. Langdurig gebruik van de
auto met continu brandend lampje kan schade veroorzaken: neem dus zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing wordt toch door het systeem in het
geheugen opgeslagen.
Lampje knippert (alleen benzinemotoren): duidt op problemen met de katalysator. Laat het gaspedaal
los om het motortoerental te verlagen tot het lampje stopt met knipperen. Rijd verder met gematigde
snelheid en voorkom rijomstandigheden die kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het lampje.
Neem zo spoedig mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
16)
geelSTORING AdBlue®-INSPUITSYSTEEM (UREUM) (dieselversies)
(voor bepaalde versies/markten)
Onder normale omstandigheden, wanneer de startinrichting in MAR wordt gezet, gaat het lampje branden
maar dit moet doven zodra de motor is gestart. Wanneer er wordt bijgevuld met een vloeistof die niet
voldoet aan de nominale eigenschappen of er wordt een gemiddeld AdBlue®-verbruik (UREUM) van meer
dan 50% gedetecteerd, gaat een waarschuwingslampje branden, op enkele uitvoeringen samen met een
specifiek bericht op het display.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Als het probleem niet verholpen is, zal een specifiek bericht op het instrumentenpaneel worden
weergegeven wanneer een bepaalde drempel bereikt wordt tot het moment dat de motor niet langer kan
worden gestart.
Op sommige uitvoeringen zal een specifiek bericht op het display van het instrumentenpaneel worden
weergegeven, samen met een geluidssignaal, wanneer er ongeveer 200 km worden bereikt voordat u de
motor niet meer kunt starten.
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 58 of 260
Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelUITSCHAKELING VAN CITY BRAKE CONTROL - "Collision Mitigation"-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als het City Brake Control - "Collision Mitigation"-systeem wordt uitgeschakeld
door de bestuurder of automatisch wordt uitgeschakeld als gevolg van een tijdelijke storing in het systeem.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelVOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Dit lampje gaat branden wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid. Het lampje dooft
zodra de voorgloeibougies de van tevoren ingestelde temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden
gestart zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij gemiddelde of hoge omgevingstemperaturen blijft het lampje zeer kort bijna
onwaarneembaar branden.
Storing voorgloeisysteem
Het lampje knippert om aan te geven dat er een storing in het voorgloeisysteem is. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelAANDUIDING LAAG NIVEAU AdBlue® (UREUM) ADDITIEF VOOR DIESELUITSTOOT
(voor bepaalde versies/markten)
Het controlelampje laag niveau AdBlue® (UREUM) vloeistof voor dieseluitstoot
gaat branden als het
niveau van AdBlue® (UREUM) in de auto laag is.
Vul de AdBlue®-tank (UREUM) zo snel mogelijk bij met ten minste 5 liter AdBlue® (UREUM). Wanneer
wordt bijgevuld terwijl het resterende AdBlue®-peil (UREUM) in de tank gelijk was aan nul, moet 2 minuten
gewacht worden alvorens de motor te starten.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 260
Symbool Wat het betekent
A/MAUTOMATISCHE RIJMODUS (versies met Dualogic-versnellingsbak)
Automatische rijmodus (AUTO)
De letter “A” gevolgd door het nummer van de ingeschakelde versnelling (bijv. “A1”)
verschijnt op het display als de AUTO-modus (automatische rijmodus) is geselecteerd.
Handmatige rijmodus (MANUAL)
De letter “M” gevolgd door het nummer van de ingeschakelde versnelling (bijv. “M1”)
verschijnt op het display als de MANUAL-modus (handmatige rijmodus) is geselecteerd.
AANDUIDING LAAG NIVEAU AdBlue® (UREUM) ADDITIEF VOOR DIESELUITSTOOT
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer het niveau van de AdBlue® (UREUM) laag is, wordt het waarschuwingssymbool
laag niveau AdBlue® (UREUM) additief dieseluitstoot
geactiveerd. Op het display
worden tevens een waarschuwing en een bericht dat AdBlue® (UREUM) bijgevuld moet
worden weergegeven.
Het symbool
wordt weergegeven tot de tank met ten minste 5 liter AdBlue® (UREUM)
wordt bijgevuld.
Als u geen UREUM bijvult, zal een specifiek bericht op het instrumentenpaneel worden
weergegeven wanneer een bepaalde drempel bereikt wordt tot het moment dat de motor
niet langer kan worden gestart.
Wanneer er nog ongeveer 200 km gereden kan worden, wordt op het instrumentenpaneel
vast een bericht weergegeven en klinkt er een akoestisch signaal.
Wanneer de drempel van 0 km wordt bereikt, verschijnt er een specifiek bericht op het
instrumentenpaneel. De motor kan niet langer gestart worden nadat deze is afgezet. De
motor kan pas weer gestart worden als de tank met minstens 5 liter AdBlue® (UREUM) is
bijgevuld.
Vul de AdBlue®-tank (UREUM) zo snel mogelijk bij met ten minste 5 liter AdBlue®
(UREUM). Wanneer wordt bijgevuld terwijl het resterende AdBlue®-peil (UREUM) in de
tank gelijk was aan nul, moet 2 minuten gewacht worden alvorens de motor te starten.
23)
67
Page 70 of 260
BELANGRIJK
19)Wanneer het symbool gaat branden, moet de verslechterde motorolie zo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen 500 km nadat het
symbool voor het eerst ging branden, ververst worden. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor
en de garantie ongeldig maken. Wanneer dit symbool gaat branden, betekent dit niet dat het oliepeil in de motor te laag is; u hoeft dus geen
motorolie toe te voegen als het lampje begint te knipperen.
20)Als het symbool tijdens het rijden gaat knipperen, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
21)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het symbool wordt
weergegeven, zo snel mogelijk contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als bovenstaande
aanwijzingen onmiddellijk na het tanken verschijnen, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
22)Pas de rijsnelheid altijd aan de verkeers- en weersomstandigheden aan en houd u altijd aan de verkeersregels. De motor afzetten terwijl
het symbool brandt, is toegestaan, maar het meermaals onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig kwaliteitsverlies
van de motorolie. Daarom wordt het aanbevolen om altijd te wachten tot het symbool is gedoofd voordat de motor wordt afgezet, door
bovenstaande aanwijzingen te volgen. Voltooi het DPF-regeneratieproces niet terwijl het voertuig stil staat.
23)Wanneer de AdBlue®-tank (UREUM) leeg is, en de motor stopt, is het niet meer mogelijk om de motor te starten tot de AdBlue®-tank
(UREUM) wordt bijgevuld met ten minste 5 liter AdBlue® (UREUM).
68
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 107 of 260
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ....................106
TIJDENS PARKEREN ......................107
HANDREM ......................................107
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ......................108
GEBRUIK VAN DE
DUALOGIC-VERSNELLINGSBAK ...109
START&STOP-SYSTEEM ................111
CRUISECONTROL (CONSTANTE
SNELHEIDSREGELING) ..................112
SPEED LIMITER ..............................114
MODUSSELECTIESYSTEEM ..........115
PARKEERSENSOREN.....................118
ACHTERUITRIJCAMERA
(PARKVIEW®-
ACHTERUITRIJCAMERA)................120
EEN AANHANGER TREKKEN .........122
TANKEN..........................................123
ADBLUE®-ADDITIEF (UREUM)
VOOR DIESELUITSTOOT ................127
105
Page 126 of 260
De hierboven beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje B fig. 102 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op
het plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine,
DIESEL=dieselbrandstof).
Klepje A is voorzien van een stofkap C
fig. 102 die bij gesloten klep de rand
van de vulopening beschermt tegen de
afzetting van vuil en stof.
Tanken in een noodgeval
Ga voor het tanken als volgt te werk als
er geen brandstof in de tank meer is
of als het brandstofcircuit volledig leeg
is:
open de bagageruimte en pak de
adapter, die zich in de gereedschapstas
of, afhankelijk van de versie, in de
Fix&Go Automatic-houder bevindt;
open het tankklepje door het naar
buiten te trekken, steek het vulpistool in
de vulopening, zoals weergegeven in
fig. 103 en begin te tanken;
verwijder de adapter na het tanken
en sluit de klep;
doe de adapter terug in de houder
en plaats deze weer terug in de
bagageruimte.Bijvullen van AdBlue® (UREUM)
additief voor dieseluitstoot
(voor bepaalde versies/markten)
Voorbereidende voorwaarden
AdBlue® bevriest bij een temperatuur
lager dan -11°C. Het bijvullen kan
moeilijk verlopen als het voertuig lange
tijd bij deze temperatuur heeft
stilgestaan. Daarom wordt geadviseerd
om het voertuig te parkeren in een
garage en/of verwarmde omgeving en
te wachten tot het UREUM weer
vloeibaar is, alvorens de vloeistof bij te
vullen.
Ga als volgt te werk:
parkeer het voertuig op een vlakke
ondergrond;
zet de motor af door de
startinrichting op MAR te draaien;
open het tankklepje A fig. 102 en
draai de (blauwe) dop D fig. 102 van de
AdBlue®-vulopening los en verwijder
deze.
Bijvullen met nippels
Het systeem is ontworpen in
overeenstemming met ISO 22241-5
(capaciteit nippel: 10 l/min.). Bijvullen bij
stations met een hoger stroomsnelheid
is mogelijk, maar de nippel kan in dat
geval worden afgesloten en de in de
tank gevoerde hoeveelheid kan
variëren.
Ga als volgt te werk:
breng de AdBlue®-nippel aan in de
vulopening, begin met bijvullen en
stop wanneer het bijvullen de eerste
keer wordt onderbroken (dit betekent
dat het AdBlue®-reservoir vol is). Ga
niet verder met bijvullen om morsen van
AdBlue® te voorkomen;
verwijder de nippel.
Bijvullen met houders
Ga als volgt te werk:
controleer de houdbaarheidsdatum;
lees de gebruiksaanwijzingen op
het etiket door alvorens de inhoud van
de fles in het AdBlue®-reservoir te
gieten;
103F0Y0231C
124
STARTEN EN RIJDEN
Page 127 of 260
als voor het bijvullen systemen
worden gebruikt die niet
vastgeschroefd kunnen worden (bijv.
reservoirs), dient u het AdBlue®-
reservoir met niet meer dan 6,5 liter te
vullen wanneer het bericht op het
display van het instrumentenpaneel
wordt weergegeven (raadpleeg de
paragraaf “Waarschuwingslampjes en
-berichten” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”);
als houders worden gebruikt die op
de vulopening vastgeschroefd kunnen
worden, is het reservoir gevuld wanneer
het AdBlue® niet langer uit het
reservoir stroomt. Probeer niet verder
bij te vullen.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
plaats de dop D fig. 102 terug op de
AdBlue®-vulopening door hem
rechtsom te draaien en volledig vast te
schroeven;
draai het contactslot op MAR (de
motor hoeft niet gestart te worden);
wacht tot het bericht van het
instrumentenpaneel verdwijnt, alvorens
met de auto te gaan rijden. Het bericht
kan een enkele seconde tot ongeveer
een halve minuut lang worden
weergegeven. Het bericht zal langer
weergegeven worden als de motor
gestart wordt en met de auto wordt
gereden. Dit zal de werking van de
motor niet benadelen;
raadpleeg de paragraaf “Tanken” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”
als AdBlue® bijgevuld wordt met een
leeg reservoir en wacht minstens 2
minuten voordat u de motor start.
BELANGRIJK Verwijder de zone
rondom de vulopening zorgvuldig als
AdBlue® gemorst is en vul de vloeistof
verder bij. Verwijder de vloeistof met
een spons en warm water als deze
kristalliseert.BELANGRIJK
HET MAXIMALE PEIL NIET
OVERSCHRIJDEN: dit kan
beschadiging van de tank
veroorzaken. UREUM bevriest
onder -11 °C. Hoewel het systeem
is ontworpen om te functioneren
onder het vriespunt van UREUM,
verdient het aanbeveling de tank
niet te vullen boven het
maximumpeil want het systeem kan
beschadigd raken als UREUM
bevriest. Leef de aanwijzingen van
dit deel na.
Als het UREUM wordt gemorst
op geverfde oppervlakken of
aluminium, onmiddellijk het gebied
met water schoonmaken en het
gebruik een absorberend materiaal
om de vloeistof die is gemorst op
de grond te verzamelen.
Probeer de motor niet te starten
als UREUM per ongeluk werd
toegevoegd aan de dieseltank,
omdat dit kan leiden tot ernstige
schade aan de motor. Neem in dit
geval contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Voeg geen additieven of andere
vloeistoffen aan AdBlue® toe om
schade aan het systeem te
vermijden.
125
Page 128 of 260
Bij het gebruik van niet-
overeenkomstige of verouderde
AdBlue® kunnen berichten op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven (raadpleeg de
paragraaf “Waarschuwingslampjes
en -berichten” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”).
Giet AdBlue® nooit in een
andere houder omdat het daardoor
verontreinigd kan raken.
In geval van beschadiging van
het uitlaatsysteem van het
uitlaatgas, als gevolg van het
gebruik van additieven/
leidingwater, het bijvullen met
dieselbrandstof, of in ieder geval
door het niet voldoen aan de eisen,
vervalt de garantie.
Raadpleeg de paragraaf
“Waarschuwingslampjes en
-berichten” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel” als AdBlue®
opraakt om het voertuig normaal te
kunnen blijven gebruiken.Opslag van AdBlue® (UREUM)
AdBlue® wordt beschouwd als een
zeer stabiel product met een lange
houdbaarheid. Wanneer dit product bij
een temperatuur LAGER dan 32°C
bewaard wordt, heeft het een
houdbaarheid van minstens één jaar.
Volg de aanwijzingen die op het etiket
van de houder zijn aangegeven.
50)
Brandstof - Identificatie van de
compatibiliteit van het voertuig.
Grafisch symbool voor
consumenteninformatie in
overeenstemming met EN16942
De onderstaande symbolen
vereenvoudigen de herkenning van het
correcte type brandstof dat u in uw
voertuig moet gebruiken.
Controleer alvorens te gaan tanken de
symbolen aan de binnenzijde van de
klep van de brandstofvulopening (indien
aanwezig) en vergelijk deze met de
symbolen op de pomp (indien
aanwezig).
Symbolen voor voertuigen op
benzineE5: Loodvrije benzine met maximaal
2,7% (m/m) zuurstof en maximaal 5,0%
(V/V) ethanol overeenkomstigEN228.
E10: Loodvrije benzine met maximaal
3,7% (m/m) zuurstof en maximaal
10,0% (V/V) ethanol overeenkomstig
EN228.
Symbolen voor voertuigen op diesel
B7: Diesel met maximaal 7% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN590.
B10: Diesel met maximaal 10% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN16734.
BELANGRIJK
112)Monteer geen voorwerp/dop op de
rand van de vulopening die niet geschikt is
voor het voertuig. Het gebruik van
voorwerpen/doppen van het verkeerde
type kan de druk in de tank doen
toenemen, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
113)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening, om
geen schadelijke dampen in te ademen.
104
105
126
STARTEN EN RIJDEN
Page 129 of 260
114)Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon in de buurt van de benzinepomp:
brandgevaar.
BELANGRIJK
49)Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen
conform de Europese norm EN 590. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar beschadigen
en derhalve de garantie voor de
veroorzaakte schade ongeldig maken. Als
per ongeluk andere brandstofsoorten
worden getankt, mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de motor ook
maar heel kort heeft gewerkt, moet
behalve de tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd worden.
50)Indien AdBlue® voor een langere
tijd oververhit raakt in de tank 50 °C
(bijvoorbeeld door directe zonnestraling),
kan AdBlue® ontleden en
ammoniakgassen produceren.
Ammoniakgassen hebben een penetrante
geur wanneer de dop van de AdBlue®-
tank is losgedraaid, wees daarom
voorzichtig en adem geen
ammoniakgassen uit de tankuitvoer in. In
deze concentratie zijn de ammoniakgassen
echter niet schadelijk of gevaarlijk voor de
gezondheid.
AdBlue®-ADDITIEF
(UREUM) VOOR
DIESELUITSTOOT
De auto is uitgerust met een AdBlue®
(UREUM) inspuitsysteem en een
SCR-systeem (selectieve katalytische
reductie) om aan de emissienormen
te voldoen.
Deze twee systemen zorgen ervoor dat
aan de vereisten voor dieseluitstoot
wordt voldaan terwijl tegelijkertijd de
volledige efficiëntie, de
bestuurbaarheid, het koppel en het
vermogen behouden blijven. Raadpleeg
voor de berichten en
systeemmeldingen de paragraaf
"Waarschuwingslampjes en -berichten"
in het hoofdstuk "Kennismaking met
het instrumentenpaneel".
AdBlue® (UREUM) wordt beschouwd
als een zeer stabiel product met een
lange houdbaarheid. Wanneer dit
product bij een temperatuur LAGER
dan 32 °C bewaard wordt, heeft het
een houdbaarheid van minstens één
jaar.
Raadpleeg voor meer informatie over
het type AdBlue® (UREUM) vloeistof de
paragraaf “Vloeistoffen en
smeermiddelen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.De auto is voorzien van een
automatisch AdBlue® (UREUM)
verwarmingssysteem wanneer de
motor start dat ervoor zorgt dat het
systeem correct kan werken bij
temperaturen lager dan -11 °C.
BELANGRIJK AdBlue® (UREUM)
bevriest bij temperaturen lager dan -11
°C.
127