key FIAT 500X 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: 500X, Model: FIAT 500X 2017Pages: 280, PDF Size: 12.12 MB
Page 7 of 280

BELANGRIJK Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de
wegligging ervan, hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen
van het voertuig veroorzaken. Dit kan de veiligheid van het voertuig in gevaar brengen en een potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers opleveren.
BELANGRIJK Indien mobiele telefoons/laptops/smartphones/tablets in het voertuig en/of dichtbij de elektronische sleutel
gebruikt worden, dan kunnen de prestaties van het Passive Entry/Keyless Go-systeem beperkt worden.
VERANDERINGEN/WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
Page 13 of 280

DE SLEUTELS
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
1)
1)
Met de metalen baard A fig. 3 kunnen
de volgende sloten bediend worden:
❒het contactslot;
❒het slot van het bestuurdersportier.
Druk op knop B om de metalen baard
in/uit te klappen.
1)
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
(versies met "Keyless Go" systeem)
Bij versies uitgerust met "Keyless Go"
systeem, heeft het voertuig een
elektronische sleutelfig. 4, waarvan
twee exemplaren worden geleverd.
Portier en bagageruimte
vergrendelen
Druk kort op de knopof "FIAT":
vergrendeling van de portieren en de
bagageruimte met plafondverlichting uit
en eenmaal knipperen van de
richtingaanwijzers (indien aanwezig).
Druk tweemaal kort op de knop
om
de bagageruimte op afstand te openen
(waar aanwezig).
De richtingaanwijzers knipperen twee
maal om aan te geven dat de
achterklep geopend is.
Inschakeling verlichting (voor
sleutel met afstandsbediening)
Druk op knopom het stadslicht
en de koplampen op afstand in te
schakelen, gedurende maximaal 90
seconden.
Druk nogmaals op knop
om de
eerder ingeschakelde lichten uit te
schakelen (als de parkeerlichtfunctie al
was ingeschakeld dan blijft dat zo).
Als, na verloop van 90 seconden, knop
wordt ingedrukt, blijven de
koplampen en de stadslichten nog 30
seconden langer branden.
VERZOEK OM EXTRA
SLEUTELS
Als een nieuwe sleutel met
afstandsbediening of een nieuwe
elektronische sleutel nodig is, ga dan
naar een Fiat Servicepunt en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van het
voertuig mee.
BELANGRIJK
1)Druk knop B alleen in wanneer de sleutel
ver genoeg van het lichaam (vooral de
ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding) is
verwijderd. Laat de sleutel niet onbeheerd
achter, om te voorkomen dat mensen,
met name kinderen, per ongeluk op de
knop drukken.
3F1B0007C
4F1B0008C
11
Page 14 of 280

BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking
zal zorgen.
STARTINRICHTING
Versies met sleutel zonder
afstandsbediening
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 5:
❒STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden, stuur geblokkeerd
(met sleutel verwijderd). Sommige
elektrische apparaten (bijv. centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
❒MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
2) 3)
Versies met elektronische sleutel
(Keyless Go-systeem)
Om de startinrichting fig. 6 te activeren
moet de elektronische sleutel zich in het
interieur bevinden.
De startinrichting wordt ook geactiveerd
als de elektronische sleutel zich in de
bagageruimte of op de hoedenplank
bevindt.
De startinrichting kan in de volgende
standen staan:
❒STOP: motor uit, stuur geblokkeerd.
Sommige elektrische apparaten (bijv.
centrale portiervergrendeling, alarm
enz.) kunnen blijven werken;
5F1B0013C
6F1B0014C
12
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 16 of 280

6)Alvorens het voertuig te verlaten ALTIJD
de parkeerrem inschakelen, de wielen
draaien, de eerste versnelling inschakelen
bij een helling omhoog en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Zet de versnellingspook, bij versies met
automatische versnellingsbak, in P
(Parkeren) en druk op de startinrichting om
deze op STOP te zetten. Als het voertuig
op een steile helling wordt geparkeerd,
blokkeer de wielen dan met of wiggen of
stenen. Wanneer het voertuig verlaten
wordt, altijd alle portieren vergrendelen met
de speciale knop op de handgreep (zie
"Keyless Entry" in de paragraaf
"Portieren").
7)Laat bij versies met Full Keyless-systeem
de elektronische sleutel niet in of in de
buurt van het voertuig achter of op een
plaats die toegankelijk is voor kinderen.
Laat het voertuig niet achter met de
startinrichting in de stand MAR. Een kind
zou de elektrische ruitbediening, andere
bedieningselementen kunnen gebruiken of
zelfs het voertuig kunnen starten.FIAT CODE
Het Fiat Codesysteem verhindert
ongeautoriseerd gebruik van het
voertuig, door het starten van de motor
onmogelijk te maken.
Het systeem hoeft niet te worden
in-/uitgeschakeld: de werking is
automatisch, onafhankelijk van het feit
of de portieren van het voertuig al
dan niet zijn vergrendeld.
Wanneer de startinrichting op MAR
wordt gezet, identificeert het Fiat
Codesysteem de code die door de
sleutel wordt verzonden. Als de code
herkend wordt als geldig, maakt het
Fiat Codesysteem het starten van
de motor mogelijk.
Wanneer de startinrichting weer naar
STOP wordt gezet, schakelt het Fiat
Codesysteem de motorregeleenheid
uit, zodat de motor niet gestart kan
worden.
Zie voor de correcte procedures om de
motor te starten, de aanwijzingen in
de paragraaf "De motor starten" in het
hoofdstuk "Starten en rijden".
ONREGELMATIGE WERKING
Als de code van de sleutel, tijdens het
starten, niet correct herkend wordt,
wordt het pictogram
op het
instrumentenpaneel weergegeven (zie
de aanwijzingen in paragraaf "Lampjes
en berichten" in hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel"). Deze
omstandigheid leidt er toe dat de motor
na 2 seconden wordt uitgeschakeld.
Zet in dat geval de startinrichting op
STOP en daarna op MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer het dan
met de andere bijgeleverde sleutels.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Als het
pictogram tijdens het rijden
wordt weergegeven, betekent dit dat
het systeem een zelfdiagnose uitvoert
(bijv. bij een spanningsval). Neem,
als het probleem aanhoudt, contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
14
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 17 of 280

ALARM
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Het alarm is door de
Fabrikant aangepast om te voldoen aan
de eisen in de verschillende landen
waar het voertuig op de markt wordt
gebracht.
INSCHAKELING VAN HET
ALARM
(waar aanwezig)
Richt, bij gesloten portieren, motorkap
en achterklep en met de startinrichting
in de stand STOP, de sleutel met
afstandsbediening of elektronische
sleutel op het voertuig en druk op de
toets
"FIAT" en laat de toets los.
Bij versies met een elektronische sleutel
kan het alarm ook worden ingeschakeld
door te drukken op de toets
"portierslot" op de buitenhandgreep van
het portier. Zie voor nadere informatie
de paragraaf Keyless Entry, een paar
pagina's verderop.
Het systeem zendt een visueel en
akoestisch signaal uit (indien aanwezig)
en maakt het vergrendelen van de
portieren mogelijk.Als het alarm in ingeschakeld, gaat
lampje A fig. 7 op het
instrumentenpaneel knipperen.
Voordat het alarm wordt ingeschakeld,
wordt een zelfdiagnose uitgevoerd:
als een storing wordt gevonden, dan
klinkt er nogmaals een geluidssignaal.
UITSCHAKELEN VAN HET
ALARM
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het alarm volledig buiten werking te
stellen (bijv. als het voertuig lang niet
wordt gebruikt), de portieren afsluiten
door de metalen baard van de sleutel
met afstandsbediening in het slot om te
draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot in de stand MAR te zetten.
7F1B0015C
15
Page 18 of 280

PORTIEREN
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Als alle portieren goed gesloten zijn
worden ze automatisch vergrendeld
zodra het voertuig de snelheid van 20
km/h overschrijdt (functie "Autoclose").
Deze functie kan ook uitgeschakeld
worden via het menu op het
instrumentenpaneel.
Om de portieren te vergrendelen, op de
knop
op de bekleding van het
voorportier fig. 8 drukken.
Om de portieren te ontgrendelen, op de
knop
drukken.
Handmatige vergrendeling/
ontgrendeling
De portieren kunnen ook vergrendeld/
ontgrendeld worden door voorziening A
fig. 9, ingebouwd in de
binnenhandgrepen van de
voorportieren, te draaien.
De bediening van de voorziening van
het achterportier vergrendelt alleen het
betreffende portier.
Stand 1: portier ontgrendeld
Stand 2
: portier vergrendeld
Door het bedienen van de hendel van
de voorportieren worden alle portieren
en de achterklep ontgrendeld.
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BUITENAF
Portieren vergrendelen van buitenaf
Druk, bij gesloten portieren, op de
knop
"FIAT" op de sleutel of steek
en draai de metalen baard in het slot
van het bestuurdersportier.
2)
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knopop de sleutel of
steek en draai de metalen baard in het
slot van het bestuurdersportier.
KEYLESS ENTRY(waar aanwezig)
3)
Het Keyless Entry-systeem kan de
aanwezigheid van een elektronische
sleutel in de buurt van de portieren en
de achterklep identificeren.
Met het systeem kunnen de portieren
(of de achterklep) vergrendeld/
ontgrendeld worden zonder welke toets
op de elektronische sleutel dan ook te
hoeven indrukken.
8F1B0024C
9F1B0017C
16
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 51 of 280

❒OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde
functies te resetten.
HOOFDMENU
Het menu biedt de volgende functies:
❒TRIP
❒MOOD SELECTOR/GSI
❒VOERTUIGINFO
❒DRIVER ASSIST
❒AUDIO
❒PHONE
❒NAVIGATIE
❒WAARSCHUWINGEN
❒VOERTUIGINST.
Voertuiginst. (Voertuiginstellingen
wijzigen)
Met deze menuoptie kunnen de
instellingen gewijzigd worden voor:
❒"Display";
❒"Meeteenheid";
❒"Tijd en datum";
❒"Veiligheid"
❒"Veiligheid / Hulp";
❒"Lichten";
❒"Portieren+Vergrend."
Display
Bij het kiezen van de optie "Display"
wordt toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: "Taal", "Zie telefoon", Zie navigatie",
"Automatische reset Trip B", "Herhaling
Mood Selector".
"Meeteenheid"
Selecteer optie "Meeteenheid" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
"Eenheden van het Gemenebest",
"Metr.", "Gepersonalis.".
"Tijd en datum"
Selecteer optie "Tijd en Datum" om de
volgende instellingen te maken: "Stel
tijd in", "Formaat", Stel datum in".
"Veiligheid"
Selecteer optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken:
"AIRBAG passagier", "Piep snelheid",
"Piep veiligheidsgordel", "Hill Hold
Control".
Met de instelling "AIRBAG passagier"
kan de airbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden:
❒Passagiersbescherming
ingeschakeld:deled
ONgaat
permanent branden op het
instrumentenpaneel.❒Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
permanent branden op het
instrumentenpaneel.
"Veiligheid / Hulp"
Zie voor mogelijke instellingen de
paragraafUconnect™in het
betreffende hoofdstuk.
"Lichten"
Selecteer optie "Lichten" om de
volgende instellingen te maken:
"Interieurverlichting", "Koplampsensor"
,"Follow me", "Koplampen tijdens
opening", "Autom. grootlicht",
"Daglichten", "Flanklichten".
"Portieren+Vergrend."
Selecteer optie "Portieren+Vergrend."
om de volgende instellingen te maken:
"Autoclose", "Port. open bij uitstapp.",
"Lichten bij sluiten", "Claxon bij sluiten",
"Claxon remote start", "Remote
port.ontgr", "Portierontgrendeling"
(versies met Keyless Entry), "Keyless
Entry".
49
Page 67 of 280

Symbool Wat het betekent
STORING SCHEMERSENSOR
Het symbool gaat branden en er verschijnt een bericht op het display indien er een storing van de
schemersensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
STORING REGENSENSOR
Het symbool gaat branden als er een storing van de regensensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
DEFECT START&STOP SYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het Start&Stopsysteem aan te geven. Op het display
verschijnt een speciaal bericht. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
STORING KEYLESS GO SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een storing van het Keyless Go-systeem. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
65
Page 118 of 280

MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsgordel correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de
motor te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
PROCEDURE MOTOR
STARTEN
105) 106) 107) 108)
31) 32) 33) 34)
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
❒schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in de
vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR. Bij
Dieselversies gaat lampje
op het
instrumentenpaneel branden: wacht tot
het lampje uitgaat;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de startinrichting naar AVV en
laat deze los zodra de motor start;❒als de motor niet binnen 10
seconden start, de startinrichting weer
naar STOP draaien en 10-15 seconden
wachten alvorens de startprocedure
te herhalen.
❒nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Versies met automatische
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
❒schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand);
❒trap het rempedaal volledig in zonder
het gaspedaal aan te raken;
❒draai de startinrichting naar AVV;
❒als de motor niet start, de
startinrichting weer naar STOP draaien
en 10-15 seconden wachten alvorens
de startprocedure te herhalen;
❒nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van
de elektronische sleutel (Keyless
Go) leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid
van de elektronische sleutel aan boord
van het voertuig niet en wordt er een
speciaal bericht weergegeven. Leg
in dat geval de ronde kant van de
elektronische sleutel (de kant tegenover
de metalen baard) op de startinrichting
en druk met de elektronische sleutel
op de knop. Op die manier wordt
de startinrichting geactiveerd en kan de
motor gestart worden.
BELANGRIJK
105)Probeer de motor niet te starten door
brandstof of andere brandbare vloeistof
in de luchtinlaat van het gasklephuis te
gieten: dit kan de motor beschadigen en
mensen in de buurt verwonden.
106)Het is gevaarlijk om de motor te laten
lopen in afgesloten ruimtes. De motor
verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
116
STARTEN EN RIJDEN
Page 126 of 280

❒moet om de versnellingspook van
stand N in stand D te zetten, het
rempedaal worden ingetrapt.
In geval van storing of als de accu leeg
is, blijft de versnellingspook vergrendeld
in stand P. Raadpleeg paragraaf
"Automatische versnellingsbak
- versnellingspook ontgrendelen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen", om de
versnellingspook handmatig te
ontgrendelen.
UITSCHAKELING
VOERTUIG
Versies uitgerust met het Keyless
Go-systeem: voor deze functie moet
de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
startinrichting naar STOP gedraaid
wordt.
Versies uitgerust met sleutel met
afstandsbediening: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en
de contactsleutel is ingebracht, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Zie de paragraaf "Automatische
versnellingsbak - contactsleutel
verwijderen" in het hoofdstuk
"Noodgevallen", om de sleutel
handmatig te verwijderen.
WERKING "RECOVERY"(waar aanwezig)
De werking van de versnellingsbak
wordt continu bewaakt om elke
eventuele storing te detecteren. Als er
een omstandigheid wordt gedetecteerd
die tot schade aan de versnellingsbak
zou kunnen leiden, wordt de functie
"recovery" geactiveerd.
In deze toestand blijft de
versnellingsbak in de 4e versnelling
staan, onafhankelijk van de
geselecteerde versnelling.
Standen P (Parkeren), R
(Achteruitversnelling) en N (Vrijstand)
werken nog. Symbool
kan op het
display gaan branden.
In het geval van "recovery" werking
onmiddellijk contact opnemen met de
dichtstbijzijnde werkplaats van de
Fiat Servicenetwerk.
Tijdelijke storing
In het geval van een tijdelijke storing,
kan de correcte werking van de
versnellingsbak voor alle
vooruitversnellingen hersteld worden
door als volgt te werk te gaan:
❒breng het voertuig tot stilstand;
❒zet de versnellingspook in P
(Parkeren).
❒zet de startinrichting in STOP;❒wacht ongeveer 10 seconden, start
daarna de motor weer;
❒selecteer de gewenste versnelling: de
correcte werking van de
versnellingsbak zou hersteld moeten
zijn.
BELANGRIJK In het geval van een
tijdelijke storing wordt toch geadviseerd
zo spoedig mogelijk contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
113)Gebruik de stand P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd in
als het voertuig geparkeerd wordt, om
onverwachte beweging van het voertuig te
voorkomen.
114)Als de stand P (Parkeren) niet is
ingeschakeld, zou het voertuig kunnen
bewegen en letsel kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat de versnellingspook in
stand P staat en dat de elektrische
parkeerrem is ingeschakeld, voordat u het
voertuig verlaat.
115)Schakel de versnellingspook niet naar
N (Vrijstand) en zet de motor niet af
wanneer heuvelafwaarts wordt gereden.
Deze manier van rijden is gevaarlijk en
beperkt de mogelijkheid om in te grijpen in
geval van wijziging van de verkeerssituatie
of het wegdek. U loopt het risico de
controle over het voertuig te verliezen en
ongevallen te veroorzaken.
124
STARTEN EN RIJDEN