abs FIAT DOBLO COMBI 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2010, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2010Pages: 274, PDF Size: 6.36 MB
Page 131 of 274
130
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
FRONTAIRBAG EN ZIJ-AIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN (sidebag)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als het bij de Doblò M1-uitvoeringen absoluut noodza-
kelijk is een kind op de passagiersstoel voor te vervoe-
ren, moeten de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan passagierszijde wor-
den uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dashboard blijft con-
tinu branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (side-
bag) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) aan passa-
gierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
Bij de Doblò Cargo-uitvoering met inklapbare passa-
giersstoel en deel- en draaibare scheidingswand of roos-
ter moeten de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan passagierszijde wor-
den uitgeschakeld, als er lading wordt vervoerd met in-
geklapte stoel.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het handmatig uitschake-
len van de frontairbag en zij-airbag (sidebag) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) aan passagierszijde, de paragrafen
„Digitaal display” en „Multifunctioneel display” in het
hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”.
ZIJ-AIRBAGS (sidebags)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij enkele uitvoeringen is de auto uitgerust met zij-air-
bags voor (sidebags voor) aan bestuurders- en aan passa-
gierszijde voor bescherming van borst-bekken.
De zij-airbags beschermen de inzittenden bij middelzwa-
re en zware zijdelingse aanrijdingen, door het opblazen van
een luchtkussen tussen de inzittende en de interieurde-
len aan de zijkant van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geactiveerd bij andere soor-
ten botsingen (frontaal, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt een regeleenheid er-
voor, indien nodig, dat de kussens worden opgeblazen. De
kussens blazen onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden wordt opgevangen en de kans op letsel be-
perkt wordt. Direct daarna lopen de kussens weer leeg.
De zij-airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgor-
dels, maar een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgor-
dels. Bovendien is het dragen van veiligheidsgordels
wettelijk verplicht in Europa (en in de meeste landen daar-
buiten).
Daarom is het gebruik van de veiligheidsgordels absoluut
noodzakelijk, want de gordel houdt de inzittende bij
een zijdelingse botsing in de juiste positie en voorkomt
dat de inzittende uit de auto wordt geslingerd bij zware
botsingen.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:51 Pagina 130
Page 141 of 274
140
WINTERBANDEN
Het Fiat Servicenetwerk kan u adviseren welke band het
meest geschikt is voor het doel waarvoor u deze wilt ge-
bruiken.
Houdt u voor de bandenmaat, de bandenspanning en het
type winterbanden exact aan de gegevens die staan ver-
meld in de paragraaf „Wielen” in het hoofdstuk „Techni-
sche gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winterbanden vermin-
deren aanzienlijk als de profieldiepte minder is dan 4 mm.
In dat geval is het veiliger ze te vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van winterbanden zijn
de prestaties onder niet-winterse omstandigheden of wan-
neer er lange afstanden op de snelweg worden gereden,
minder dan die van de standaard gemonteerde banden. Be-
perk het gebruik van winterbanden tot die omstandighe-
den waarvoor ze zijn goedgekeurd.
BELANGRIJK Als u winterbanden gebruikt waarvan de
maximum toegestane snelheid lager is dan de topsnelheid
van de auto (met een marge van 5%), dan dient u in het in-
terieur van de auto een voor de bestuurder duidelijk zicht-
baar waarschuwingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die winterbanden wordt
gereden (overeenkomstig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde
merk en profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rij-
den en remmen en voor een betere bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet om.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het ABS waarmee de auto kan zijn uitge-
rust, werkt niet op het remsysteem van de
aanhanger. Wees daarom extra voorzichtig op
gladde wegen.
ATTENTIE!
Voer in geen geval modificaties aan het
remsysteem van de auto uit. Het remsys-
teem van de aanhanger moet geheel onafhanke-
lijk van het hydraulisch remsysteem van de auto
worden bediend.
ATTENTIE!
133-142 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:51 Pagina 140
Page 147 of 274
STORING HILL HOLDER (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een storing in het Hill
Holder-systeem. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot
het Fiat Servicenetwerk. Op enkele uitvoeringen wordt de
storing aangegeven door het brandende lampje áen de
weergave van de bijbehorende melding op het display.
*
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem defect of niet be-
schikbaar is. In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd
voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
>
STORING EBD (rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelij-
kertijd de waarschuwingslampjes
xen
>gaan branden, dan is er een storing in het EBD-sys-
teem of is het systeem niet beschikbaar; in dat geval kun-
nen bij hard remmen de achterwielen vroegtijdig blokke-
ren waardoor de auto kan slippen. Rijd zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat Service-
netwerk om het systeem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
> x
STORING IN ESP (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje niet dooft of tijdens het rijden blijft bran-
den en het lampje in de ASR OFF-knop gaat branden,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
OpmerkingAls het lampje knippert tijdens het rijden,
dan geeft dit aan dat het ESP in werking is getreden.
á
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 146
Page 149 of 274
148
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje gaat branden, moet de mo-
torolie van onvoldoende kwaliteit zo snel
mogelijk worden ververst; er mag zeker niet meer
dan 500 km worden doorgereden nadat het lamp-
je voor de eerste keer is gaan branden. Als bo-
venstaande richtlijn niet wordt opgevolgd, dan kan
dat ernstige schade aan de motor veroorzaken en
het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
Onthoud dat het branden van dit lampje geen be-
trekking heeft op de hoeveelheid olie in de motor.
Als het lampje gaat knipperen, dan is het absoluut
niet nodig motorolie bij te vullen.
ATTENTIE!
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDELS (rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat con-
tinu branden als bij stilstaande auto de veiligheids-
gordel aan bestuurderszijde niet goed is omgelegd. Als de
auto rijdt en de veiligheidsgordels voor zijn niet goed om-
gelegd, dan gaat het lampje knipperen en klinkt tegelijker-
tijd een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Se-
at Belt Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld
door het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem weer worden ge-
activeerd via het setup-menu.
<
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren, de bagageruim-
te of de motorkap niet goed gesloten zijn, gaat het
lampje branden (bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
Als de auto in beweging is met geopende portieren, dan
klinkt er een akoestisch signaal.
MINIMUM MOTOROLIEPEIL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje op het instrumentenpaneel branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als
het motoroliepeil onder het minimum niveau is gedaald.
Herstel in dit geval het juiste motoroliepeil (zie „Niveaus
controleren” in het hoofdstuk „Onderhoud en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende mel-
ding op het display.
´
k
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 148
Page 158 of 274
157
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het reservewiel (indien aanwezig) behoort
bij de auto waarbij het geleverd is; gebruik
het reservewiel niet bij andere auto’s en monteer
geen reservewielen van andere auto’s. Het reser-
vewiel mag alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het reservewiel moet zo kort mogelijk ge-
bruikt worden.
ATTENTIE!
Attendeer het overige wegverkeer op de
stilstaande auto m.b.v.: de waarschu-
wingsknipperlichten, de gevarendriehoek enz. Tij-
dens het verwisselen van een wiel moeten alle in-
zittenden de auto hebben verlaten, vooral als de
auto zwaar beladen is, en op een veilige afstand
van het verkeer wachten, totdat het wiel verwis-
seld is. Blokkeer de wielen met stenen of andere
voorwerpen als de auto schuin op een helling of
op een slecht wegdek staat. Laat het verwisselde
wiel zo snel mogelijk repareren en monteren.
Smeer voor montage de schroefdraad van de wiel-
bouten niet met vet: de bouten kunnen loslopen.
ATTENTIE!
De krik dient uitsluitend voor het verwis-
selen van een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde mo-
del. Gebruik de krik niet voor het opkrikken van
andere auto’s. Gebruik de krik beslist nooit voor
het uitvoeren van werkzaamheden onder de au-
to. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op een sticker
op de krik is het maximum hefvermogen aange-
geven; de krik mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
ATTENTIE!
Door een verkeerde montage kan het wiel-
deksel tijdens het rijden loslaten. Maak het
ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk
gereedschap tussen velg en band. Controleer re-
gelmatig de spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u daarbij aan de waar-
den die beschreven staan in het hoofdstuk „Tech-
nische gegevens”.
ATTENTIE!
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 157
Page 168 of 274
167
F0V0098mfig. 146
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar wordt geme-
ten, herstel dan de correcte bandenspanning (met
draaiende motor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk. ❒stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw
de bandenspanning; vergeet niet de handrem aan te
trekken;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Plaats de sticker op een voor de bestuur-
der goed zichtbare plaats om aan te ge-
ven dat de band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig vooral in boch-
ten. Rijd niet harder dan 80 km/h. Vermijd bruusk
accelereren en remmen.
ATTENTIE!
Als de bandenspanning onder 1,8 bar is ge-
daald, mag niet verder worden gereden:
de snelle bandenreparatieset Fix&Go automatic
kan de vereiste wegligging niet garanderen omdat
de band te erg beschadigd is. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
U moet absoluut aangeven dat de band
is gerepareerd met de snelle bandenrepa-
ratieset. Overhandig de informatiefolder aan het
personeel dat de band moet repareren die be-
handeld is met de snelle bandenreparatieset.
ATTENTIE!
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 167
Page 204 of 274
203
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 180-181-182-183-184
Verwijder voor het bijvullen de dop D m.b.v. het lipje.
Gebruik een mengsel van water en TUTELA PROFES-
SIONAL SC35 in de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de
zomer.
50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de
winter.
Bij temperaturen onder ¯20 °C, TUTELA PROFESSION-
AL SC 35 onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het re-
servoir.
Sluit de dop D door op het midden van de dop te drukken. MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 180-181-182-183-184
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd wor-
den bij een koude motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansiereservoir staan. Een te
laag niveau bijvullen door een mengsel van gedeminerali-
seerd water en 50% PARAFLU
UPvan PETRONAS LU-
BRICANTSlangzaam via de vulopeningCvan het ex-
pansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van PARAFLU
UPen gedemineraliseerd wa-
ter in een mengverhouding van 50% beveiligt tot een tem-
peratuur van ¯35 °C. Voor extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PA-
RAFLU
UPen 40% gedemineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met PARAF-
LU
UP-koelvloeistof. Gebruik voor het eventu-
eel bijvullen vloeistof met dezelfde specifica-
ties als waarmee het motorkoelsysteem is gevuld. PA-
RAFLU
UP-koelvloeistof kan niet worden gemengd met
welke andere koelvloeistof dan ook. Als dit toch ge-
beurt, mag de motor absoluut niet worden gestart en
moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang
de dop zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht. Draai bij een
warme motor de dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
Rijd niet met een leeg ruitensproeierre-
servoir: de ruitensproeiers zijn van funda-
menteel belang voor een optimaal zicht.
Enkele in de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar. In de motor-
ruimte bevinden zich warme onderdelen die bij
contact de vloeistof kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE!
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 203
Page 205 of 274
REMVLOEISTOF fig.180-181-182-183-184
Draai de dop E los: controleer of het remvloeistofniveau
nog op het maximum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan raden wij u aan
de remvloeistof te gebruiken die staat vermeld in de ta-
bel „Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het hoofdstuk
„Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop E van het reservoir en het om-
ringende oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zo-
dat er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een in-
gebouwde filterzeef van maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt wa-
ter aan). Als de auto overwegend wordt gebruikt in ge-
bieden met een hoge luchtvochtigheid, dan moet de vloei-
stof vaker worden vervangen dan in het „Onderhouds-
schema” staat aangegeven.
204
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voorkom contact tussen de zeer corrosie-
ve remvloeistof en de lak. Als remvloeistof
wordt gemorst, moet de lak onmiddellijk
met water worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof wordt ge-
morst, moeten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neutrale zeep en
daarna met veel water worden afgespoeld. Bij in-
slikken dient onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool πop het reservoir geeft aan
dat synthetische remvloeistof en geen mi-
nerale vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik
van minerale vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden beschadigd.
ATTENTIE!
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 204
Page 247 of 274
246
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
1.3 Multijet 1.4
VULLINGSTABEL
1.6 Multijet2.0 MultijetVoorgeschreven brandstof
Originele producten
Loodvrije benzine octaangetal
ten minste 95 R.O.N
(specificatie EN228)
() Diesel voor motorvoertuigen
(specificatie EN590)
Mengsel van
gedemineraliseerd water
en 50% PARAFLU
UP(▲)
SELENIA K P.E.
SELENIA WR P.E.
TUTELA CAR TECHNYX
(
■) TUTELA GEARTECH
TUTELA GI/R
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en
TUTELA
PROFESSIONAL SC 35 liter
60
8-10
–
2,35
2,7
1,76
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)kg
–
2
2,3
1,5
0,900
0,450
_liter
60 ()
8-10
–
3
3,2
2
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)kg
–
2,5
2,7
1,7
0,900
0,450
_liter
60 ()
8-10
–
4,5
4,9
2 (■)
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)kg
–
3,6
3,9
1,7
0,900
0,450
_liter
60 ()
8-10
–
4,5
4,9
2 (■)
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)kg
–
3,6
3,9
1,7
0,900
0,450
_
Brandstoftank:
incl. een reserve van:
Motorkoelsysteem
– met airconditioning:
Motorcarter:
Carter en oliefilter:
Versnellingsbak en
differentieel:
Hydraulische
stuurbekrachtiging
Hydraulisch remcircuit
met ABS:
Vloeistofreservoir
ruitensproeiers en
achterruitsproeier
(▲) Onder extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLUUPen 40% gedemineraliseerd water.
(*) Alleen bij Doblò-uitvoeringen zonder koplampsproeiers.
(▼) Bij uitvoeringen Doblò/ Doblò Combi/ Doblò Cargo met koplampsproeiers.
219-260 DOBLO LUM 2e NL 27-05-2010 15:50 Pagina 246
Page 262 of 274
261
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Achterlichtunits
– gloeilampen vervangen .......... 175
Achterruitsproeier ....................... 62
– inschakelen ............................... 62
– niveau controleren
en bijvullen ............................... 203
– sproeier .................................... 213
Achterruitverwarming ....... 46-49-58
Achterruitwisser
– inschakelen ............................... 62
– ruitensproeiervloeistof
(specificaties) ........................... 248
– wisserblad vervangen ............. 212
Achteruitrijverlichting
– gloeilamp vervangen ............... 175
Afmetingen van de auto ....... 230-231
Afstandsbediening ......................... 6– achterklep openen .................. 7
– batterij vervangen ................... 7
– extra afstandsbedieningen ..... 8
– ministeriële
goedkeuring .............256-257-258
– openen/sluiten met
afstandsbediening .................... 6
Airconditioning, handbediend .... 47
Antivries
– niveau controleren
en bijvullen ............................... 202
– specificaties .............................. 248
Armsteun voor ............................. 71
Asbak ............................................... 75
ASR (systeem) ............................... 100
Auto langere tijd stallen .............. 142Aansteker....................................... 74
ABS .................................................. 96
Accu opladen.................................. 188
Accu.................................................. 206
– onderhoud ............................... 208
– opladen....................................... 188
– praktische tips om
de levensduur te verlengen ... 208
– starten met een hulpaccu ..... 155
– vervangen ................................. 207
Achterdeuren ................................ 80
– afstandsbediening .................... 6
Achterklep
– openen met
afstandsbediening .................... 6-7
– openen van binnenuit
in noodgevallen .................. 85-86
ALFABETISCH REGISTER
261-272 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:17 Pagina 261