alarm FIAT DOBLO PANORAMA 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO PANORAMA, Model: FIAT DOBLO PANORAMA 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 7 of 284
SYMBOLEN
Sommige onderdelen van de auto zijn voorzien van gekleurde plaatjes met daarop symbolen die de voorzorgsmaatregelen
aangeven die in acht genomen moeten worden wanneer het betreffende onderdeel wordt gebruikt.
Een plaatje waarop deze symbolen zijn samengevat bevindt zich onder de motorkap.
VERANDERINGEN/WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
BELANGRIJK Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de
wegligging ervan, hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
OPTIONELE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten wordt elektrische accessoires te monteren die constante elektrische voeding nodig
hebben (radio, satellietbewaking diefstalalarm enz.) of accessoires die veel stroom verbruiken, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk. Het gespecialiseerde personeel kan het totale stroomverbruik beoordelen en controleren of de elektrische
installatie van het voertuig hierop berekend is en of het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te monteren.
BELANGRIJK Let op bij het monteren van aanvullende spoilers, lichtmetalen velgen of niet originele wieldeksels: deze
accessoires kunnen namelijk de ventilatie van de remmen beperken en de remwerking beïnvloeden bij herhaaldelijk hard
remmen of op lange afdalingen. Let erop dat de slag van de pedalen nergens door wordt belemmerd (matten, enz.).
INSTALLATIE VAN ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die na aanschaf van het voertuig als aftersales-accessoires leverbaar zijn, moeten van het
volgende merkteken zijn voorzien : Fiat autoriseert de montage van zend-/ontvangstapparatuur op voorwaarde dat deze door
een gespecialiseerd bedrijf op vakkundige wijze en overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen waarbij de kenmerken van het voertuig worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit kan ook de ongeldigheid van de garantie met zich
meebrengen voor defecten veroorzaakt door voornoemde wijziging of die direct of indirect hierop terug te voeren zijn. Fiat wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade die het gevolg is van montage van accessoires die niet door Fiat zijn geleverd of
aanbevolen en/of die niet conform de verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
Page 30 of 284
BELANGRIJK
22)De verstelling mag alleen bij stilstaand
voertuig en uitgeschakelde motor
gebeuren. De hoofdsteunen moeten
zodanig versteld worden dat het hoofd en
niet de nek er tegenaan steunt. Alleen
op deze manier oefenen ze hun
beschermende werking uit.
23)Voor een optimale bescherming door
de hoofdsteun, moet de rugleuning zo
zijn ingesteld dat men rechtop zit en het
hoofd zich zo dicht mogelijk bij de
hoofdsteun bevindt.
STUURWIEL
De hoogte en axiale stand van het
stuurwiel kunnen bij alle versies versteld
worden.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
druk hendel A fig. 50 naar voren
(stand 1) om het stuurwiel te
ontgrendelen;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand;
trek hendel A fig. 50 naar het
stuurwiel (stand 2) om hem te
vergrendelen.
24) 25)
BELANGRIJK
24)De verstelling mag alleen bij stilstaand
voertuig en uitgeschakelde motor
gebeuren.
25)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het
kan ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
50F0V0014
28
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 82 of 284
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
groenDIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het dimlicht wordt
ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een
bericht op het display) wanneer deze functie in gebruik
is (zie de paragraaf “Follow me home” in "
Buitenverlichting"in het hoofdstuk "Kennismaking met
het voertuig").
groenRICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen
met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor
de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenRICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of,
samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de knop
voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenMISTLAMPEN
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
80
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 136 of 284
NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis telefoonnummer
00 800 3428 0000 bellen om de
dichtstbijzijnde Fiat dealer te vinden.ALARMKNIPPERLICHTEN ..............135
EEN LAMP VERVANGEN ................135
LAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................138
BINNENLAMPEN VERVANGEN ......141
ZEKERINGEN VERVANGEN ............142
EEN WIEL VERVANGEN .................147
FIX&GO AUTOMATIC-KIT................152
NOODSTART ..................................155
AFSLUITSYSTEEM
BRANDSTOFTOEVOER ..................156
HET VOERTUIG OPKRIKKEN .........157
SLEPEN VAN HET VOERTUIG ........157
134
NOODGEVALLEN
Page 137 of 284
ALARM-
KNIPPERLICHTEN
De lichten worden ingeschakeld door
op schakelaar A fig. 139 te drukken,
ongeacht de stand van de
contactsleutel. De
waarschuwingslampjes
enop het
instrumentenpaneel gaan branden als
deze inrichting is ingeschakeld.
Druk opnieuw op schakelaar A om de
alarmknipperlichten uit te schakelen.
WAARSCHUWING Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld
door de wegenverkeerswetgeving van
het land waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.Noodremmen
(voor bepaalde versies/markten)
Bij het remmen in noodsituaties worden
de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld, evenals de
waarschuwingslampjes
enop het
instrumentenpaneel.
Deze functie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de remwerking
weer normaal is.
EEN LAMP
VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de lichtbundel
van de koplampen;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk.
116) 117)
31) 32)
139F0V0513
135
Page 149 of 284
EEN WIEL
VERVANGEN
Het voertuig is oorspronkelijk uitgerust
met de Fix&Go automatic snelle
bandenreparatiekit (zie aanwijzingen in
het volgende hoofdstuk). Als alternatief
kan het voertuig voorzien zijn van een
reservewiel van normale afmetingen.
Het verwisselen van een wiel en het
juiste gebruik van de krik en het
reservewiel vereisen enkele
voorzorgsmaatregelen die hierna zijn
beschreven.
121) 122) 123) 124)
Opmerking voor banden met
éénrichtingsloopvlak
Op banden met éénrichtingsloopvlak
zijn enkele pijlen aangebracht die de
draairichting aangeven. Wanneer er een
wiel verwisseld wordt (bijvoorbeeld
wanneer de band lek is) kan de richting
van de pijlen op het reservewiel niet
overeenkomen met de draairichting van
het wiel dat verwisseld moet worden.
Onder deze omstandigheden behoudt
de band toch zijn veiligheidskenmerken.Het wordt echter geadviseerd het wiel
zo snel mogelijk te laten repareren
en monteren, aangezien de beste
prestaties worden verkregen als de
draairichting van alle banden in
overeenstemming is met die is
aangegeven door de pijlen.
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 4 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
VERVANGINGSPROCEDURE WIEL
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af en trek de handrem
aan;
schakel de eerste versnelling of de
achteruit in;
doe het reflecterende veiligheidsvest
(wettelijk verplicht in bepaalde landen)
aan voordat u uit het voertuig stapt;
geef aan dat het voertuig panne
heeft door de voorzieningen te
gebruiken die wettelijk verplicht zijn in
uw land (bijv. driehoek,
alarmknipperlichten, enz.);
voor Cargo-versies fig. 163: schuif
de linker voorstoel naar voren en bedien
hendel A om toegang te krijgen tot de
gereedschapstas, breng de tas naar
het wiel dat vervangen moet worden;
voor Doblò/Doblò Combi-versies fig.
164: open de achterdeuren, de
gereedschapstas bevindt zich in de
laadruimte aan de rechter achterkant,
neem de tas, door het elastiek los
te maken van de gesp, en breng hem
naar het wiel dat vervangen moet
worden;
163F0V0149
147
Page 153 of 284
zet het wiel verticaal en leg de
gemonteerde adapter op de binnenkant
van de velg, gebruik vervolgens de
bijgeleverde bouten om het wiel aan de
adapter te bevestigen, met behulp
van de inbussleutel voor de wielmoeren
G fig. 180. Haal de bouten aan met
de sleutel om het wiel te verwijderen.
OPMERKING Gebruik de beschermtas
voor het reservewiel om de lichtmetalen
velg van het wiel te beschermen.
controleer of het vervangen wiel
correct in zijn zitting onder de
bodemplaat is geplaatst (het
hefsysteem is voorzien van een
vangkoppeling die als eindaanslag
fungeert, onjuiste plaatsing kan
de veiligheid in gevaar brengen);
berg de krik en de andere
gereedschappen op in de
gereedschapstas;
leg de gereedschapstas terug op
zijn plaats onder de linker stoel
(Cargo-versies) of, zet de onderkant
van de tas tegen het zijpaneel, in de
laadruimte aan de rechter achterkant
(Doblò/Doblò Combi-versies).
BELANGRIJK
121)Het reservewiel (indien aanwezig) is
specifiek voor uw voertuig. Gebruik het
daarom niet voor andere modellen.
Monteer ook geen reservewielen van
andere modellen op uw voertuig. Gebruik
het reservewiel alleen in noodgevallen.
Gebruik van het reservewiel moet worden
beperkt tot het noodzakelijke minimum.
122)Gebruik de alarmknipperlichten,
de gevarendriehoek enz., om te laten zien
dat uw voertuig stilstaat. Alle inzittenden
moeten het voertuig auto verlaten, vooral
als het zwaar beladen is, en uit de buurt
van gevaarlijk verkeer wachten tot het wiel
is verwisseld. Als het voertuig op een
helling of oneffen ondergrond staat, wiggen
of andere geschikte voorwerpen achter
de wielen leggen om te zorgen dat het
voertuig op zijn plaats blijft staan. Zorg
ervoor dat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Smeer de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.
178F0V0214
179F0V0215
G
180F0V0216
151
Page 158 of 284
AFSLUITSYSTEEM
BRANDS-
TOFTOEVOER
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
onderbreking van de
brandstoftoevoer met afzetten van de
motor als gevolg;
automatische ontgrendeling van de
portieren;
inschakeling van de
binnenverlichting;
inschakeling van de
alarmknipperlichten (om de lichten uit te
schakelen op de betreffende knop op
het dashboard drukken).
128)
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt bij sommige
versies op het display het bericht
“Afsluiter van de brandstoftoevoer, zie
instructieboek".
Controleer zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder het voertuig of in de
buurt van de tank.
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.De volgende procedure moet
uitgevoerd worden om de correcte
werking van het voertuig te herstellen:
daai de contactsleutel naar de stand
MAR.
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links
uit;
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links
uit;
draai de contactsleutel op STOP.
Natural Power versies
In het geval de auto betrokken raakt bij
een botsing, wordt de benzine- en
injectortoevoer onmiddellijk afgesloten,
waardoor de motor afslaat en,
dientengevolge, de
veiligheidmagneetklep dichtgaat.
BELANGRIJK
128)Als na een botsing een brandstoflucht
wordt geroken of lekkage van het
brandstoftoevoersysteem wordt
geconstateerd, dan mag het systeem niet
opnieuw ingeschakeld worden om brand
te voorkomen.
156
NOODGEVALLEN
Page 163 of 284
ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINE- / NATURAL POWER-VERSIES
BELANGRIJK Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
km x 1000 30 60 90 120 150 180
Jaren 2 4 6 8 10 12
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●●
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning, indien
nodig, herstellen; vervaldatum lading/toestand VAN DE "Fix&Go
Automatic" reparatiekit kit controleren (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak,
lampje instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●
Uitlaatgasemissie controleren●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de emissie te
controleren; en voor bepaalde versies/markten, waar voorzien, de
verslechtering van de motorolie●●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
161
Page 167 of 284
DIESELVERSIE ZONDER DPF (1.3 MultiJet - 1.6 MultiJet)
BELANGRIJK Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
km x 1000 30 60 90 120 150 180
Jaren 2 4 6 8 10 12
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●●
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning, indien
nodig, herstellen; vervaldatum lading/toestand VAN DE "Fix&Go
Automatic" reparatiekit kit controleren (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak,
lampje instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen(1)●●●●●●
Uitlaatgasemissie controleren●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de emissie te
controleren; en voor bepaalde versies/markten, waar voorzien, de
verslechtering van de motorolie●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof-
en remsysteem en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen
enz.)●●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
165