ESP FIAT DUCATO 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2011Pages: 286, PDF Size: 12.2 MB
Page 126 of 286

RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons, 27 mc en dergelijke)
mogen alleen in de auto worden gebruikt met een aparte
antenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto
(zonder buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor de
gezondheid van de inzittenden, maar kan ook storingen in de
elektrische systemen van de auto veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzienlijk
beperkt door de isolerende eigenschappen van de
carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS,
UMTS) met het officiële EU-keurmerk, strikt aan de
instructies die door de fabrikant van de mobiele telefoon zijn
bijgeleverd. ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van de
auto en binnen de aftersales-service worden gemonteerd,
moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zend-
/ontvangstapparatuur op voorwaarde dat de
montagewerkzaamheden op de juiste wijze bij een
gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd, waarbij de
aanwijzingen van de fabrikant in acht moeten worden
genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de
kenmerken van de auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs worden ingenomen door de bevoegde
instanties en eventueel de garantie komen te vervallen bij
defecten die veroorzaakt zijn door de bovengenoemde
modificatie of op defecten die direct of indirect daarvan het
gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze aansprakelijk voor
schade die het gevolg is van de installatie van accessoires die
niet door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die
niet conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
125
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
037-128 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 2:40 PM Page 125
Page 130 of 286

F0N0069mfig. 142
Via de oprolautomaat wordt de lengte van de gordel
automatisch aangepast aan het postuur van de drager en
wordt toch voldoende bewegingsvrijheid geboden.
Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat
blokkeren; dit is een normaal verschijnsel. Bovendien blokkeert
de rolautomaat als u de gordel snel uittrekt. Hij blokkeert ook
bij hard remmen, botsingen en bij hoge snelheden in bochten.VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
fig. 142
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan
de gordel om.
Maak de gordels vast door de gesp A in de sluiting B te
drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat
blokkeert, laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek
de gordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Voor het losmaken van de gordel moet u op de knop C
drukken. Begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te
voorkomen dat de gordelband draait.
129
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERVEILIGHEID
Druk tijdens het rijden niet op de knop
C-fig. 142.
ATTENTIE!
HOOGTEVERSTELLING fig. 143
De hoogteverstelling van de
veiligheidsgordels mag alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat.
ATTENTIE!
Druk voor het afstellen op de knop A-fig. 143 en schuif de
beugel B omhoog of omlaag.
De hoogte van de gordel moet altijd worden aangepast aan
het postuur van de inzittende. Zo wordt de kans op letsel bij
een ongeval aanzienlijk verkleind.
129-146 DUCATO LUM NL7ed 6/22/10 2:44 PM Page 129
Page 153 of 286

BRANDSTOFBESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waardoor het
brandstofverbruik zo laag mogelijk blijft en de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de auto door de
controles en afstellingen die in het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een keer per maand, de
spanning van de banden: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagageruimte. Het gewicht van
de auto (vooral in stadsverkeer) en de wieluitlijning hebben
grote invloed op het brandstofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze niet gebruikt.
Deze accessoires verminderen de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toeneemt. Gebruik voor het
vervoer van volumineuze voorwerpen bij voorkeur een
aanhanger. Naast deze algemene voorzorgsmaatregelen kan door het
opvolgen van enkele eenvoudige tips de veiligheid, het
rijcomfort en de levensduur van de auto verbeterd worden:
❒verdeel de lading gelijkmatig over de laadvloer: indien de
lading op een plaats geconcentreerd moet worden,
gebruik dan de laadvloer tussen de twee assen;
❒bedenk dat hoe lager de lading ligt, hoe lager het
zwaartepunt van de auto komt te liggen. Hierdoor rijdt u
veiliger: plaats daarom altijd de zwaarste lading onderop;
❒bedenk ten slotte dat het dynamische rijgedrag van de
auto beïnvloed wordt door het vervoerde gewicht: hoe
hoger het gewicht des te langer de remweg van de auto,
vooral bij hoge snelheid.
152
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERAls u brandstof in een jerrycan wilt
vervoeren, dan dient u zich aan de geldende
wetgeving te houden. Gebruik alleen een
goedgekeurde jerrycan en bevestig deze op de juiste
wijze aan de sjorogen. Toch zal bij een ongeval de
kans op brand groter zijn.
ATTENTIE!
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 152
Page 155 of 286

TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravans moet de
auto uitgerust zijn met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een adequate elektrische installatie. De montage van
de trekhaak moet door gespecialiseerd personeel worden
uitgevoerd. Ook moet documentatie worden overhandigd
m.b.t. het rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra achteruitkijkspiegels,
waarmee u voldoet aan de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de auto door
het gewicht van een aanhanger of caravan wordt beperkt.
Ook de remweg wordt langer en u hebt meer tijd nodig om
in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen om te
voorkomen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust, moet
worden afgetrokken van het laadvermogen van de auto. Om
er zeker van te zijn dat u het maximum toelaatbaar
aanhangergewicht niet overschrijdt (aangegeven op de
typegoedkeuring), moet u er rekening mee houden dat het
maximum betrekking heeft op het totale gewicht van de
aanhangwagen of caravan, inclusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto's met
aanhanger gelden. U mag in geen geval harder rijden dan 100
km/h.
Wij raden het gebruik aan van een geschikte stabilisator op
de koppeling van de aanhanger. GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten bereikt de motor
niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet
alleen het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan 30% in
stadsverkeer), maar ook de uitstoot van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij filerijden, waarbij
overwegend lage versnellingen worden gebruikt, of in de stad
waar zich veel verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn. Bochtige trajecten,
bergwegen en een slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegovergangen), is het
raadzaam de motor uit te zetten.
154
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 154
Page 156 of 286

TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd personeel aan de
carrosserie worden bevestigd waarbij de richtlijnen die hierna
zijn opgenomen, moeten worden aangehouden. Deze
richtlijnen worden eventueel aangevuld door extra informatie
van de fabrikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet voldoen aan de huidige EU-
normen 94/20 en daarop volgende wijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trekhaak worden gebruikt
die geschikt is voor het maximale aanhangergewicht van de
auto waarop de trekhaak wordt bevestigd.
Voor de elektrische aansluiting moet een gestandaardiseerde
stekkerverbinding worden gebruikt die kan worden bevestigd
op de daarvoor bestemde steun op de trekhaak. Bovendien
moet op de auto een regeleenheid voor de buitenverlichting
van de aanhanger worden geïnstalleerd. Voor de elektrische
aansluiting moet een 7- of 13-polige 12VDC stekkerverbinding
(CUNA/UNI- en ISO/DIN-normen) worden gebruikt, waarbij
eventuele aanwijzingen van de fabrikant van de auto en/of van
fabrikant van de trekhaak moeten worden opgevolgd.
Een eventueel elektrisch geregelde rem of een ander systeem
(lier enz.) moet rechtstreeks op de accu worden aangesloten
met een kabel met een diameter van minimaal 2,5 mm
2.
155
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERHet ABS waarmee de auto kan zijn
uitgerust, werkt niet op het remsysteem van
de aanhanger. Wees daarom extra voorzichtig op
gladde wegen.
ATTENTIE!
Voer in geen geval modificaties aan het
remsysteem van de auto uit. Het
remsysteem van de aanhanger moet geheel
onafhankelijk van het hydraulisch remsysteem van
de auto worden bediend.
ATTENTIE!
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 155
Page 160 of 286

159
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de
voorschriften van het land waar wordt gereden. De
sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen gemonteerd
worden (aangedreven wielen). Wij raden u het gebruik aan
van sneeuwkettingen uit het Fiat Lineaccessori-programma.
Controleer na enkele tientallen meters rijden of de kettingen
nog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Geef bij gemonteerde sneeuwkettingen
voorzichtig gas om het doorslippen van de aangedreven
wielen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
Hierdoor wordt het breken van de kettingen voorkomen en
daarmee beschadiging van de carrosserie en de mechanische
onderdelen.
BELANGRIJK Gebruik dunne sneeuwkettingen.
WINTERBANDEN
Het Fiat Servicenetwerk kan u adviseren welke band het
meest geschikt is voor het doel waarvoor u deze wilt
gebruiken. De specifieke eigenschappen van winterbanden
verminderen aanzienlijk als de profieldiepte minder is dan 4
mm. In dat geval is het veiliger ze te vervangen. Door de
specifieke eigenschappen van winterbanden zijn de prestaties
onder niet-winterse omstandigheden of wanneer er lange
afstanden op de snelweg worden gereden, minder dan die
van de standaard gemonteerde banden. Beperk het gebruik
van winterbanden tot die omstandigheden waarvoor ze zijn
goedgekeurd.
BELANGRIJK Als u winterbanden gebruikt waarvan de
maximum toegestane snelheid lager is dan de topsnelheid van
de auto (met een marge van 5%), dan dient u in het interieur
van de auto een voor de bestuurder duidelijk zichtbaar
waarschuwingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die winterbanden wordt
gereden (overeenkomstig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rijden en
remmen en voor een betere bestuurbaarheid. Keer de
draairichting van de banden niet om.
Bij winterbanden met de indicatie “Q” geldt
een maximum snelheid van 160 km/h; met
de indicatie “T” geldt een maximum snelheid van
190 km/h; met de indicatie “H” geldt een maximum
snelheid van 210 km/h; echter de lokaal geldende
wettelijke snelheidsbeperkingen moeten altijd
worden gerespecteerd.
ATTENTIE!
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen
gebruikt; rijd niet harder dan 50 km/h.
Vermijd kuilen, stoepranden en andere
obstakels en rijd, om de auto en het wegdek
niet te beschadigen, geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.
ATTENTIE!
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 159
Page 161 of 286

❒dek de auto af met een stoffen of een ademende
kunststof hoes. Gebruik geen dichte plastic hoes, omdat
het in en op de auto aanwezige vocht dan niet kan
verdampen.
❒breng de bandenspanning 0,5 bar boven de normaal
voorgeschreven spanning en controleer deze regelmatig;
❒als u de accukabels niet loskoppelt, moet de lading iedere
maand gecontroleerd worden; laad de accu op als de
optische meter een donkere kleur heeft zonder groen
middenstuk;
❒tap het koelsysteem van de motor niet af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met een diefstalalarm,
schakel dan het alarm uit met de afstandsbediening.
AUTO LANGERE TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de auto enkele maanden
niet wordt gebruikt:
❒zet de auto in een overdekte, droge en goed
geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒zorg ervoor dat de handrem niet is aangetrokken;
❒maak de minkabel los van de accu en controleer de
acculading. Gedurende het stallen moet deze controle
iedere drie maanden worden herhaald. Laad de accu op
als de optische meter een donkere kleur heeft zonder
een groen middenstuk (zie de paragraaf “Accu opladen”
in het hoofdstuk “Noodgevallen”); als de auto is uitgerust
met een hoofdstroomschakelaar (voor loskoppeling van
de accu), zie dan voor het loskoppelen van de accu de
beschrijving in de paragraaf “Bedieningsknoppen” in het
hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”;
❒maak de gespoten plaatdelen schoon en behandel ze met
een beschermende was;
❒reinig en conserveer de glimmende metalen delen met
daarvoor geschikte middelen;
❒smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers en
achterruitwisser in met talkpoeder en laat ze los van de
ruit staan;
❒zet de ruiten een klein stukje open;
160
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 160
Page 170 of 286

169
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING IN ESP-ASR (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
STORING HILL HOLDER (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Storing in ESP/ASR
Als het lampje niet dooft of tijdens het rijden blijft branden
en het lampje in de ASR-knop gaat branden, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding
op het display.
OPMERKING Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan
geeft dit aan dat het ESP in werking is getreden.
á
REINIGING VAN ROETFILTER (DPF)
BEZIG (geel)
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat constant branden om de bestuurder er op te
wijzen dat het DPF-systeem het regeneratieproces moet
uitvoeren om de verzadiging met verontreinigende stoffen
(partikels) te verhelpen.
Het lampje gaat niet bij iedere regeneratie van het roetfilter
branden, maar alleen als de rijomstandigheden vereisen dat
de bestuurder er op attent wordt gemaakt. Om het lampje
te laten doven moet de auto doorrijden, totdat het
regeneratieproces is voltooid. Dit duurt gemiddeld 15
minuten.
De optimale omstandigheden om het proces te voltooien,
worden bereikt wanneer de auto 60 km/h rijdt bij een
toerental boven 2000 toeren/min.
Het branden van het lampje duidt niet op een defect aan de
auto. Het is dus niet nodig om de auto naar de garage te
brengen.
Als het lampje gaat branden, verschijnt op het display een
bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
hDe rijsnelheid moet altijd worden aangepast
aan de verkeerssituatie en de
weersomstandigheden en u dient zich altijd aan de
geldende verkeerswetgeving te houden. U kunt de
motor ook uitzetten met een brandend DPF-lampje;
het herhaaldelijk onderbreken van het
regeneratieproces kan echter een vroegtijdige
verslechtering van de motoroliekwaliteit
veroorzaken. Het is daarom aan te raden altijd te
wachten tot het lampje gedoofd is voordat u de
motor uitzet en de hierboven beschreven
aanwijzingen op te volgen. Het is niet aan te raden
het regeneratieproces van het DPF te voltooien bij
een stilstaande auto.
ATTENTIE!
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 169
Page 174 of 286

F0N0075mfig. 163F0N0076mfig. 164173
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het lampje
Yop het instrumentenpaneel constant blijft
branden, wendt u dan onmiddellijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU fig. 163-164
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een
hulpaccu, die ten minste dezelfde capaciteit moet hebben als de
lege accu. Het is raadzaam de accu door het Fiat
Servicenetwerk te laten controleren/vervangen.
NOODGEVALLEN
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandleiding
vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het
Fiat Servicenetwerk.
Laat deze procedure door gespecialiseerd
personeel uitvoeren. Onjuiste handelingen
kunnen leiden tot vonken. De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Vermijd het contact met de huid
en de ogen. Kom ook niet dicht bij een accu met
open vuur of een brandende sigaret en veroorzaak
geen vonken.
ATTENTIE!
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 173
Page 202 of 286

201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast op dashboard fig. 210-211
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Dimlicht rechts F12 7,5
Dimlicht links, Koplampverstelling F13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard
(+ via contactslot) F31 7,5
Interieurverlichting Minibus (noodverlichting) F32 10
Stekkerdoos achter F33 15
AfwezigF34 –
Achteruitrijlichten, Servotronic-regeleenheid, Waterdetectiesensor in brandstoffilter
(+ via contactslot) F35 7,5
Regeleenheid centrale portiervergrendeling (+accu) F36 15
Bediening remlichten (primair), Derde remlicht, Instrumentenpaneel
(+ via contactslot) F37 7,5
Relais zekeringenkast dashboard (+accu) F38 10
EOBD-stekker, Autoradio, Bediening A/C, Alarm, Tachograaf,
Webasto-timer (+accu) F39 10
Achterruitverwarming links, Verwarming spiegel bestuurderszijde F40 15
Achterruitverwarming rechts, Verwarming spiegel passagierszijde F41 15
ABS, ASR, ESP, Bediening remlichten (secundair) (+ via contactslot) F42 7,5
Ruitenwissers (+ via contactslot) F43 30
Aansteker, Stekkerdoos voor F44 20
Bedieningsknoppen op bestuurdersportier, Bedieningsknoppen op passagiersportier F45 7,5
AfwezigF46 –
Ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Ruitbediening passagierszijde F48 20
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 201