ESP FIAT DUCATO 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2016, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2016Pages: 379, PDF Size: 20.63 MB
Page 260 of 379

ACCU
De auto is voorzien van een
onderhoudsarme accu: onder normale
gebruiksomstandigheden hoeft er
niet bijgevuld te worden met
gedestilleerd water.
De accu moet echter wel regelmatig
door het Fiat Servicenetwerk of door
gespecialiseerd personeel
gecontroleerd worden.
De accu bevindt zich in de
passagiersruimte, vóór de pedalen.
Verwijder het beschermdeksel voor
toegang tot de accu.
194) 195)
ACCU VERVANGEN
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, dan
zijn de onderhoudsintervallen die in het
“Onderhoudsschema” van dit
hoofdstuk zijn vermeld, niet meer
geldig.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
52) 53)
196) 197)
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer het voertuig wordt
geparkeerd, controleer dan of de
portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: het
voertuig is in ieder geval uitgerust
met een systeem voor automatische
uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de negatieve accukabel
los middels de daarvoor bestemde
klem;
❒Trek de accuklemmen stevig aan.BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren).
Als het voertuig langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".
256
ONDERHOUD EN ZORG
4)
Page 261 of 379

Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, enz.) of veel stroom
verbruiken, dient men contact op te
nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
Als het voertuig is uitgerust met een
acculoskoppelfunctie (accuschakelaar),
zie dan voor de beschrijving van de
loskoppelprocedure de paragraaf
"Bedieningselementen" in "Dashboard
en bedieningselementen").
BELANGRIJK
194) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
bronnen van vonken uit de buurt
van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
195) Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
196) Alvorens aan het elektrische
systeem te gaan werken, de
negatieve accukabel losmaken
middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te
hebben gewacht nadat de
contactsleutel op STOP is
geplaatst.
197) Draag altijd een speciale bril
wanneer aan of in de buurt van
de accu wordt gewerkt.
BELANGRIJK
52) Verkeerde installatie van
elektrische en elektronische
apparatuur kan ernstige schade
aan het voertuig toebrengen.
Als na aanschaf van het voertuig
accessoires (alarmsysteem,
mobiele telefoon, enz.)
gemonteerd moeten worden,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk, dat de
geschiktste apparaten weet aan
te raden en vooral kan beoordelen
of een accu met een grotere
capaciteit nodig is.
53) Als het voertuig langdurig
gestald moet worden bij zeer lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
257
Page 262 of 379

BELANGRIJK
4) Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu.
Laat de accu vervangen door een
dealer van het Fiat
Servicenetwerk, waar deze op
milieuvriendelijke wijze en
overeenkomstig de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de bandenspanning van
de banden en het ruimtebesparend
reservewiel. Deze controle moet bij
koude banden worden uitgevoerd.
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Onjuiste bandenspanning leidt tot
abnormale slijtage van de banden fig.
247:
Anormale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak;
Bte lage spanning: overmatige slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak;
Cte hoge spanning: overmatige slijtage
in het midden van het loopvlak;
Banden moeten vervangen worden
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Houd u in ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.
198) 199) 200) 201)
BELANGRIJKE
INFORMATIE
❒Voorkom indien mogelijk bruusk
remmen en optrekken met piepende
banden. Vermijd botsingen tegen
stoepranden, kuilen of andere
hindernissen. Lang rijden op een
slecht wegdek kan de banden
beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak. Neem zo
nodig contact op met het Fiat
Servicenetwerk;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: dit kan ernstige beschadiging
van banden en velgen veroorzaken;
247F1A0240
258
ONDERHOUD EN ZORG
Page 263 of 379

❒stop onmiddellijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om
beschadiging van de band, de velg,
de wielophanging en de
stuurinrichting te voorkomen;
❒banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen betekenen
dat de band verouderd is. Laat de
banden door gespecialiseerd
personeel controleren als ze langer
dan 6 jaar onder de auto zijn
gemonteerd. Vergeet ook niet het
reservewiel zorgvuldig te laten
controleren;
❒monteer in geval van vervanging altijd
nieuwe banden en vermijd banden
waarvan de herkomst dubieus is;
❒bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel worden
vervangen;
❒om een gelijkmatige slijtage van voor-
en achterbanden te garanderen,
wordt geadviseerd ze elke 10-15
duizend kilometer van as te
verwisselen; houd de banden aan
dezelfde zijde van het voertuig
gemonteerd zodat de draairichting
niet wordt omgekeerd.BELANGRIJK Controleer bij het
vervangen van een band of de
TPMS-sensor voor
bandenspanningcontrole ook van de
vorige velg is afgenomen, samen met
het ventiel.
BELANGRIJK
198) Onthoud dat de wegligging van
het voertuig in grote mate van een
juiste bandenspanning afhankelijk
is.
199) Als de spanning te laag is, raakt
de band oververhit, met mogelijke
ernstige beschadiging als gevolg.
200) Verwissel de banden niet
kruiselings, door ze van de
rechterzijde naar de linkerzijde en
omgekeerd te verplaatsen.
201) Voer bij lichtmetalen velgen
nooit spuitwerkzaamheden uit die
een temperatuur vereisen boven
150°C. Dit kan de mechanische
eigenschappen van de wielen
in gevaar brengen.
RUBBER SLANGEN
Houd voor wat betreft de rubber
slangen van het rem- en
brandstoftoevoersysteem zorgvuldig
het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk
aan.
Ozon, hoge temperaturen en een
langdurig gebrek aan vloeistof in het
systeem zorgen ervoor dat de slangen
uitdrogen en scheuren, met mogelijke
lekkage als gevolg. Daarom zijn
zorgvuldige controles noodzakelijk.
259
Page 264 of 379

RUITENWISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig met
speciale producten schoon; wij raden
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen wanneer
het rubber vervormd of versleten is. Het
is in elk geval raadzaam de
wisserbladen ongeveer jaarlijks te
vervangen.
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad
worden gereduceerd:
❒bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of het
wisserblad niet aan de ruit
vastgevroren is. Gebruik zo nodig
een antivriesmiddel om de wissers vrij
te maken;
❒verwijder sneeuw van de ruit: dit
voorkomt schade aan de
wisserbladen en beschermt de
ruitenwissermotor tegen
oververhitting;
❒gebruik de ruitenwissers/
achterruitwisser nooit op een droge
ruit.
202)
Wisserbladen voorruit
vervangen
54)
Ga als volgt te werk:
❒hef de wisserarm op, druk op het
lipje A fig. 248 van de springveer
en verwijder het wisserblad van de
arm;
❒monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
❒breng de wisserarm voorzichtig tegen
de ruit.RUITENSPROEIERS
Ruitensproeier fig. 249
Als de ruitensproeiers niet goed
werken, controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie “Niveaus controleren” in dit
hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te
ontstoppen.
De sproeistralen kunnen gericht worden
door de sproeiers met een platte
schroevendraaier af te stellen.
De sproeistralen moeten op circa een
derde van de bovenrand van de ruit
worden gericht.
248F1A0241
249F1A0242
260
ONDERHOUD EN ZORG
Page 265 of 379

KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig de conditie en de
aanwezigheid van vuil in de
koplampsproeiers.
De koplampsproeiers worden
automatisch geactiveerd wanneer, bij
ingeschakeld dimlicht, de
ruitensproeiers worden bediend.
BELANGRIJK
202) Rijden met versleten
wisserbladen is bijzonder
gevaarlijk, aangezien dit het zicht
onder slechte
weersomstandigheden beperkt.
BELANGRIJK
54) Schakel de ruitenwissers niet
met van de ruit opgeheven
wisserbladen in.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest
zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en
vochtigheid (kustgebieden, warm en
vochtig klimaat);
❒seizoensgebonden
omgevingsomstandigheden.
Ook de schurende werking van
opwaaiend stof en zand en van modder
en steentjes die door andere voertuigen
worden opgetild mag niet onderschat
worden.
Fiat heeft de beste technologische
oplossingen toegepast om de
carrosserie tegen roest te beschermen.
De belangrijkste oplossingen zijn:
❒lakproducten en lakspuitsystemen
die het voertuig de benodigde
weerstand tegen roest en schurende
elementen verschaffen;
❒toepassing van verzinkte (of
voorbehandelde) plaatdelen met een
hoge corrosiebestendigheid;❒het aanbrengen van gespoten
wasproducten met een hoog
beschermend vermogen op de
onderzijde, in de motorruimte, in de
wielkuipen en andere elementen;
❒het aanbrengen van
kunststofmaterialen met een
beschermende functie op de meest
blootgestelde delen: onderzijde
portieren, binnenzijde spatborden,
randen enz.;
❒toepassing van "open" holle ruimtes
om te voorkomen dat
condensvorming en vochtophoping
roest van binnenuit bevorderen.
CARROSSERIEGARANTIE
Uw voertuig wordt gedekt door een
garantie tegen doorroesten,
veroorzaakt door corrosie, van alle
originele structuur- of carrosseriedelen.
Voor de algemene voorwaarden van
deze garantie wordt verwezen naar het
garantieboekje.
261
Page 267 of 379

Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit: hierbij mag
de waterstraal niet rechtstreeks op de
elektronische regeleenheden en het
kastje met zekeringen en relais aan de
linkerzijde van de motorruimte
(rijrichting) worden gericht. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
BELANGRIJK
55) Sommige wastunnels met
borstels van de oude generatie
en/of in slechte toestand kunnen
het lakwerk beschadigen,
waardoor strepen kunnen
ontstaan die de lak dof/mat
kunnen maken, vooral bij donkere
kleuren. Als dit mocht gebeuren,
is een lichte poetsbeurt met
speciale producten voldoende.
BELANGRIJK
5) Schoonmaakmiddelen
veroorzaken waterverontreiniging.
Om die reden mag het voertuig
alleen gewassen worden op
plaatsen waar het afvalwater
opgevangen en gezuiverd wordt.
INTERIEUR
Controleer af en toe of er geen water
onder de matten is blijven staan
(wegens water dat van schoenen,
paraplu's, enz.. druppelt), waardoor het
plaatwerk kan gaan roesten.
203) 204)
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Gebruik een vochtige
borstel voor velours bekleding.
Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd met een oplossing van
water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF
INTERIEURDELEN
Reinig kunststof interieurdelen met een
vochtige doek en een oplossing van
water en een neutraal niet-schurend
reinigingsmiddel. Gebruik voor het
verwijderen van olieachtige of
hardnekkige vlekken speciale
producten zonder oplosmiddelen die
het originele voorkomen en de kleur van
de kunststof interieurdelen niet
veranderen.
263
Page 270 of 379

IDENTIFICATIEGE-
GEVENS
Neem nota van de identificatiecodes.
De identificatiegegevens die op de
plaatjes zijn vermeld, met inbegrip van
hun plaats, zijn als volgt:
❒Typeplaatje met
identificatiegegevens.
❒Chassisnummer.
❒Identificatieplaatje carrosserielak.
❒Motorcode.TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Dit plaatje is aangebracht in de
motorruimte, op de voorste traverse en
bevat de volgende gegevens fig. 250:
BNummer typegoedkeuring.
CIdentificatiecode autotype.
DChassisnummer.
EMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto.
FMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto met aanhangwagen.
GMax. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as.
HMax. toelaatbaar gewicht op tweede
(achter)as.
IMotortype.
LCode van carrosserieversie.
MNummer vervangingsonderdeel.
NCorrecte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen (voor dieselmotoren)
CHASSISNUMMER
Deze bevinden zich respectievelijk: één
op de binnenzijde van de wielkuip
aan passagierszijde, A fig. 251, en de
ander op het onderste deel van de
voorruit fig. 252.
250F1A0243
251F1A0244
252F1A0365
266
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 278 of 379

WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperste stalen of lichtmetalen velgen.
Tubeless radiaalbanden. Alle
typegoedgekeurde banden zijn op het
kentekenbewijs vermeld.
BELANGRIJK Als de gegevens in het
"Instructieboek" afwijken van die van
het "kentekenbewijs", dient men zich
altijd aan de gegevens van het
kentekenbewijs te houden.
Om de rijveiligheid te garanderen,
ervoor zorgen dat de op alle wielen
gemonteerde banden van hetzelfde
merk en type zijn.
BELANGRIJK Monteer geen
binnenbanden in tubeless-banden.
RESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
WIELUITLIJNING
Toespoor van de voorwielen gemeten
op de velgranden: -1±1mm
De waarden hebben betrekking op een
rijklaar voertuig.DE BANDENMAAT LEZEN
Voorbeeld: 215/70 R 15
109S(zie fig. 254)
215Nominale bandbreedte (S, afstand
in mm tussen de flanken)
70Verhouding van de bandhoogte/
bandbreedte (H/S) in %
RRadiaalband
15Velgdiameter in inches (Ø)
109Belastingindex (laadvermogen)
SSnelheidscategorieSnelheidscategorie
Qmax. 160 km/h
Rmax. 170 km/h
Smax. 180 km/h
Tmax. 190 km/h
Umax. 200 km/h
Hmax. 210 km/h
Vmax. 240 km/h
Snelheidscategorie voor
winterbanden
QM+Smax. 160 km/h
TM+Smax. 190 km/h
HM+Smax. 210 km/h
Belastingindex
(laadvermogen)
70335 kg
71345 kg
72355 kg
73365 kg
74375 kg
75387 kg
76400 kg
77412 kg
78425 kg
79437 kg
80450 kg
81462 kg
82475 kg
254F1A0247
274
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 336 of 379

115
MultiJet (°)110 (°)/130
MultiJet150
MultiJet180
MultiJet
PowerVoorgeschreven brandstof
en originele smeermiddelen
Carterpan (liter): 4.9 5.3 5.3 8
SELENIA WR P.E.
Carterpan en filters (liter): 5.7 5.9 5.9 9
Versnellingsbak-/
differentieelhuis (liter):-2,7 (MLGU
versnellingsbak)2.7 -TUTELA TRANSMISSION
EXPERYA
Versnellingsbak-/
differentieelhuis (liter):2,92,9 (M38
versnellingsbak)2.9TUTELA TRANSMISSION
GEARTECH
Hydraulisch remsysteem met
ABS (kg):0.6 0.6 0.6 0.6
TUTELA TOP 4
Hydraulisch remsysteem met
ASR/ESP (kg):0.62 0.62 0.62 0.62
Hydraulische
stuurbekrachtiging:1.5 1.5 1.5 1.5 TUTELA TRANSMISSION GI/E
Ruitenwisser-/
koplampsproeierreservoir:5.5 5.5 5.5 5.5Mengsel van water en TUTELA
PROFESSIONAL SC35
(°) Versie voor specifieke markten
332
TECHNISCHE GEGEVENS