onderhoud FIAT DUCATO 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2016, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2016Pages: 379, PDF Size: 20.63 MB
Page 1 of 379

De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld.
Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie bes\
chreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u voor nadere informatie tot het Fiat Servicenetwerk. Gedrukt op milieuvriendelijk chloorvrij papier.
NEDERLANDS
GEBRUIK EN ONDERHOUD
FIATDUCATO
COP DUCATO LUM NL_DUCATO UM ITA 20/03/14 08:48 Pagina 1
Page 2 of 379

Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan we\
rkelijk elk detail en onderdeel. In de erkende Fiat Professional Service garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid
die kwaliteit en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamhe\
den.
De Lancia garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke on\
derhoud, de seizoenscontroles en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Fiat Professional-onderdelen behoudt u mettertijd de eigenschappen
van betrouwbaarheid, comfort en prestaties waarom u uw nieuwe auto heeft\
gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruike\
n om onze auto’s te bouwen en die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij\
de research en de ontwikkeling van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door Fiat Professional voor uw auto ontworpen zijn\
.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT:
WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEA ACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
COP DUCATO LUM NL_DUCATO UM ITA 20/03/14 08:48 Pagina 2
Page 5 of 379

Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Fiat Ducato hebt gekozen. Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van
dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te gebruiken. Wij raden aan het aandachtig door te lezen voordat u voor de eerste
keer gaat rijden.
Dit boekje bevat informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het maximum uit de
technologische eigenschappen van uw Fiat Ducato kunt halen. Dit boekje geeft tevens een beschrijving van de speciale kenmerken, essentiële
informatie over het correcte onderhoud van uw voertuig, alsmede tips voor veilig rijden.
Wij vragen u de waarschuwingen en aanwijzingen aandachtig te lezen die in de tekst gemarkeerd zijn met de volgende symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
toestand van het voertuig;
milieubescherming.
OPMERKING Deze symbolen zijn, indien nodig, aan het einde van elke paragraaf weergegeven en gevolgd door een getal. Dat getal heeft
betrekking op de overeenkomstige waarschuwing aan het einde van het betreffende deel.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Fiat haar klanten biedt, het Garantiecertificaat en de details
van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service van de mensen
bij Fiat zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst .. en goede reis!
Dit instructieboekje beschrijft alle versies van de Fiat Ducato. Derhalve dient uitsluitend de informatie in beschouwing te
worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u gekocht hebt. De gegevens
in deze publicatie zijn slechts indicatief. FCA Italy S.p.A. kan op elk moment de in deze publicatie beschreven
specificaties van het automodel om technische of commerciële redenen wijzigen. Neem voor meer informatie contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Page 6 of 379

AANDACHTIG LEZEN
TANKEN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen die aan de Europese norm EN590 voldoet. Het gebruik van andere producten of mengsels kan
de motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
MOTOR STARTEN
Controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in de vrijstand. Trap het koppelingspedaal volledig in, zonder het
gaspedaal te bedienen; draai de contactsleutel naar de stand MAR en wacht tot de controlelampjesendoven; draai de
contactsleutel naar de stand AVV en laat hem los zodra de motor start.
PARKEREN BOVEN BRANDBAAR MATERIAAL
De katalysator ontwikkelt tijdens zijn werking zeer hoge temperaturen. Parkeer het voertuig dus niet boven gras, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Het voertuig is uitgerust met een diagnosesysteem dat continu controles uitvoert op de componenten die verband houden met de
uitlaatgasemissie, om een betere bescherming van het milieu te garanderen.
ELEKTRISCHE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten mocht worden om elektrische accessoires toe te voegen (met het risico dat de accu langzaam
ontlaadt), neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Zij kunnen het totale stroomverbruik berekenen en controleren of de elektrische
installatie van het voertuig geschikt is voor het extra stroomverbruik.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Een correct onderhoud van het voertuig is van essentieel belang om de prestaties en de veiligheid van de het voertuig, zijn
milieuvriendelijkheid en lage bedrijfskosten gedurende langere tijd te garanderen.
HET INSTRUCTIEBOEK BEVAT
... belangrijke informatie, tips en waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en onderhoud van uw voertuig. Besteed speciale
aandacht aan de symbolen(veiligheid van de inzittenden)(milieubescherming)(toestand van het voertuig).
Page 39 of 379

BELANGRIJK Plak geen stickers op de
elektrische weerstandsdraden aan de
binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging te voorkomen.
INSCHAKELING VAN DE
INTERNE
LUCHTRECIRCULATIE
Draai knop D naar
.
Geadviseerd wordt de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de file
of in tunnels, om te voorkomen dat er
vervuilde lucht in het interieur komt.
Gebruik de functie niet langdurig, vooral
als er meerdere passagiers aan boord
zijn, om te voorkomen dat de ruiten
beslaan.BELANGRIJK Met de interne
luchtrecirculatie kan de gewenste
toestand (verwarming of koeling,
afhankelijk van de keuze) sneller bereikt
worden.
Het wordt echter afgeraden de
luchtrecirculatie in te schakelen op
regenachtige of koude dagen omdat dit
de mogelijkheid dat de ruiten beslaan
aanzienlijk doet toenemen.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de klimaatregeling
minstens eens per maand ongeveer
10 minuten in. Laat vóór het begin van
het zomerseizoen het systeem
controleren door het Fiat
Servicenetwerk.
OpmerkingHet systeem gebruikt het
koelmiddel R134a dat het milieu niet
verontreinigt als het per ongeluk
weglekt. Gebruik nooit het koelmiddel
R12, aangezien dit niet compatibel
is met de systeemcomponenten.
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING
(voor bepaalde versies/markten)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische klimaatregeling regelt
de temperatuur, de hoeveelheid en
de verdeling van de lucht in het
interieur.
De temperatuurregeling is gebaseerd
op de “gelijkwaardige temperatuur”:
m.a.w. het systeem werkt continu om
het comfort in het interieur op een
constant peil te houden en om
eventuele verschillen in de
weersomstandigheden buiten te
compenseren, met inbegrip van
zonnestralen die worden waargenomen
door een speciale sensor.
De automatisch geregelde parameters
en functies zijn:
❒luchttemperatuur bij de roosters;
❒luchtverdeling bij de roosters;
❒ventilatorsnelheid (traploze regeling
van de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor
(voor koelen/ontvochtigen van de
lucht);
❒luchtrecirculatie.
51F1A0330
35
Page 50 of 379

BELANGRIJK De standverwarming
schakelt uit wanneer de accuspanning
laag is, zodat het starten van de motor
mogelijk blijft.
BELANGRIJK Controleer alvorens het
systeem in te schakelen of het
brandstofpeil boven het reserveniveau
staat. Is dat niet het geval, dan kan
het systeem blokkeren en dient u zich
tot het Fiat Servicenetwerk te wenden.
❒Tijdens het tanken en in de nabijheid
van tankstations moet de verwarming
altijd worden uitgeschakeld om
explosie- of brandgevaar te
voorkomen.
❒Parkeer het voertuig niet boven gras,
droge bladeren of ander ontvlambaar
materiaal: brandgevaar!
❒In de nabijheid van de verwarming
mag de temperatuur niet boven
120°C komen (bv. bij
spuitwerkzaamheden in een
moffeloven). Bij hogere temperaturen
kunnen de onderdelen van de
elektronische regeleenheid
beschadigd raken.❒Tijdens de werking bij afgezette
motor, verbruikt de verwarming
elektrische energie van de accu;
daarom moet men de motor een
bepaalde tijd laten draaien om ervoor
te zorgen dat de accu weer goed
wordt opgeladen.
❒Volg, om het koelvloeistofniveau te
controleren, de aanwijzingen in de
paragraaf “Koelvloeistof” van het
hoofdstuk “Onderhoud van het
voertuig”. Het water in het
verwarmingssysteem moet minstens
10% antivries bevatten.
❒Voor onderhoud en reparaties dient
men zich uitsluitend tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden. Gebruik
uitsluitend originele onderdelen.
ONDERHOUD
De extra verwarming dient regelmatig
(in elk geval aan het begin van het
winterseizoen) door het Fiat
Servicenetwerk te worden
gecontroleerd. Dit garandeert een
veilige en zuinige werking en een lange
levensduur van de verwarming.EXTRA VERWARMING
ACHTER (Panorama- en
Combiversies)
(voor bepaalde versies/markten)
De Panorama- en Combiversies
beschikken over een
hoofdverwarmingssysteem en een extra
systeem (optioneel), met
bedieningsknoppen op de
hemelbekleding boven de tweede rij
stoelen fig. 55.
Deze verwarming kan worden
ingeschakeld met de knop F fig. 56 op
het bedieningspaneeltje.
55F1A0062
46
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 56 of 379

24) Het systeem is gebaseerd op
herkenning via een camera.
Bijzondere
omgevingsomstandigheden
kunnen van invloed zijn op de
correcte herkenning van de
verkeersomstandigheden. Daarom
is de bestuurder altijd
verantwoordelijk voor het correcte
gebruik van het grootlicht van de
koplampen in overeenstemming
met de geldende wetten. Zet
de draaischakelaar in de stand
fig. 58 om de automatische
functie uit te schakelen.
25) Als de camera van plaats
verandert door een wijziging in de
belading, kan het systeem tijdelijk
niet werken om de camera in de
gelegenheid te stellen een
automatische kalibratie uit te
voeren.
RUITEN REINIGEN
IN HET KORT
Met de rechter hendel fig. 64 worden
de ruitenwissers/ruitensproeiers
bediend, en daar waar voorzien, ook
de koplampsproeiers en de
regensensor.
De bediening werkt alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
RUITENWISSERS/
-SPROEIERS
De rechterhendel kan in vijf
verschillende standen worden gezet:
Aruitenwissers uit.
Bwissen met interval.
Draai, met de hendel in stand B, de
draaischakelaar F in één van vier
mogelijke snelheden om de werking
met interval te selecteren:
heel langzaam wissen met
interval.
--langzaam wissen met interval.
---gemiddelde snelheid met interval.
----snel wissen met interval.
Clangzaam continu wissen.
Dsnel continu wissen.
Etijdelijk snel wissen (instabiele stand).De tijdelijke snelle wiswerking in stand E
blijft actief zolang de hendel handmatig
in deze stand wordt gehouden. Door
de hendel los te laten, springt deze
onmiddellijk weer in de stand A en
schakelen de ruitenwissers automatisch
uit.
3)
BELANGRIJK Vervang de wisserbladen
zoals aangegeven in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”.
64F1A0071
52
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 92 of 379

TPMS (Tyre
Pressure
Monitoring System)
(voor bepaalde versies/markten)
69) 70) 71) 72) 73) 74) 75) 76) 77)
BESCHRIJVING
Het bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) meldt aan de bestuurder een
lage bandenspanning op basis van de
koude bandenspanning die voor het
voertuig is voorgeschreven.
Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning
beïnvloeden. Dit betekent dat een
afname van de buitentemperatuur
overeenkomt met een afname van de
bandenspanning.
De bandenspanning moet altijd op
basis van de koude bandenspanning
worden afgesteld. De koude
bandenspanning is de spanning van de
banden na minstens drie uur stilstand
van het voertuig of een rit van minder
dan 1,6 km na een pauze van drie uur.
De koude bandenspanning mag niet de
maximum bandenspanning
overschrijden die op de zijkant van de
band is aangegeven.De bandenspanning neemt ook toe
tijdens het rijden met het voertuig; dit is
normaal en vereist geen aanpassing
van de bandenspanning.
Het TPMS blijft de bestuurder een lage
bandenspanning melden totdat deze
gecorrigeerd wordt; de waarschuwing
gaat door totdat de spanning
overeenkomt of hoger is dan de voor
de koude banden voorgeschreven
spanning. Wanneer het controlelampje
voor een lage bandenspanning
blijft branden, moet de bandenspanning
op de spanning worden gebracht die
voor koude banden is voorgeschreven.
Dit controlelampje dooft na de
automatische bijwerking van het
systeem. Het kan nodig zijn om 20
minuten met een snelheid van meer
dan 20 km/h te rijden om ervoor te
zorgen dat het TPMS deze informatie
ontvangt.
OPMERKING
❒Het TPMS vervangt niet het normale
onderhoud van banden en dient ook
niet om eventuele storingen van
banden aan te geven.
❒Daarom mag het TPMS niet gebruikt
worden als drukschakelaar tijdens de
afstelling van de bandenspanning.❒Rijden met onvoldoende
bandenspanning veroorzaakt
oververhitting van de banden en kan
in defecten van de banden
resulteren. Een lage bandenspanning
vermindert tevens de
brandstofefficiency en de duur van
het loopvlak en kan de handling
en remwerking van het voertuig
nadelig beïnvloeden.
❒Het TPMS vervangt niet een correct
onderhoud van de banden. De
bestuurder moet ervoor zorgen dat
de juiste bandenspanning wordt
gehandhaafd, door deze met een
geschikte drukschakelaar te meten.
Dit is ook nodig indien de
bandenspanning nog niet dusdanig is
gedaald dat het controlelampje van
de bandenspanning gaat branden.
❒Het TPMS waarschuwt de
bestuurder als de bandenspanning
om welke reden dan ook, waaronder
een lage temperatuur en het normale
spanningsverlies van de band, onder
een bepaalde grens zakt.
❒De temperatuurschommelingen van
de seizoenen beïnvloeden de
bandenspanning.
88
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 94 of 379

BELANGRIJKE
INFORMATIE
BELANGRIJK
69) Het TPMS is geoptimaliseerd
voor de originele banden en
wielen die geleverd zijn. De
spanningen en waarschuwingen
van het TPMS zijn afgestemd
op de maat banden die op het
voertuig zijn gemonteerd. Als een
vervangende uitrusting van
verschillende maat, type of soort
wordt gebruikt, kan een
onregelmatige werking van het
systeem of beschadiging van de
sensoren optreden. Niet-originele
reservebanden kunnen de sensor
beschadigen. Gebruik geen
bandendichtmiddel of
balansloodjes als het voertuig met
TPMS is uitgerust, aangezien
deze de sensoren kunnen
beschadigen.
70) Als het systeem een
spanningsafname van een
bepaalde band aangeeft, wordt
geadviseerd om de spanning van
alle vier de banden te controleren.71) Het TPMS ontslaat de
bestuurder niet van de
verplichting om de
bandenspanning elke maand te
controleren en mag niet
beschouwd worden als een
systeem dat het onderhoud of de
veiligheid vervangt.
72) De bandenspanning moet bij
koude banden gecontroleerd
worden. Als de bandenspanning
om welke reden dan ook bij
warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd,
ook wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven
spanning. Controleer de
bandenspanning nadien nogmaals
bij koude banden.
73) Het TPMS waarschuwt niet bij
een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij
een klapband). Breng in dergelijke
gevallen de auto tot stilstand en
voorkom bruuske
stuurbewegingen.
74) Het systeem waarschuwt alleen
dat de bandenspanning laag is:
het is niet in staat om de banden
op te blazen.75) Een te lage bandenspanning
verhoogt het brandstofverbruik,
verlaagt de duur van het loopvlak
en kan het vermogen om de auto
op veilige manier te besturen
beïnvloeden.
76) Breng altijd de dop op het ventiel
aan nadat de bandenspanning is
gecontroleerd of aangepast. Dit
voorkomt intreden van vocht
of vuil in het ventiel, wat de
controlesensor van de
bandenspanning zou kunnen
beschadigen.
77) De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor
bepaalde versies/markten) is
compatibel met de TPMS-
sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet
gelijkwaardig zijn aan het middel
uit de oorspronkelijke kit kan
de werking ervan negatief
beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten
controleren door een
gekwalificeerd reparatiecentrum.
90
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 117 of 379

BELANGRIJK
❒Bij overschrijding van de
maximale vulniveau van
de UREUM tank, kan het
beschadiging van de tank en het
morsen UREUM veroorzaken.
Vermijd alsjeblieft het bijvullen na
het vullen van de tank.
❒HET MAXIMUM NIVEAU NIET
OVERSCHRIJDEN. De UREUM
bevriest onder -11 ° C. Hoewel
het systeem is ontworpen om te
functioneren onder het vriespunt
van het UREUM, verdient het
aanbeveling de tank niet te vullen
boven het maximumniveau want
de installatie kan beschadigd
raken als het UREUM bevriest.
❒Als het UREUM wordt gemorst op
geverfde oppervlakken of
aluminium, onmiddellijk het
gebied met water schoonmaken
en het gebruik een absorberend
materiaal om de vloeistof die
is gemorst op de grond te
verzamelen.❒Niet proberen om de motor te
starten als UREUM per ongeluk
werd toegevoegd aan de
dieselbrandstoftank,daar dit kan
leiden tot ernstige schade aan
de motor, neem contact op met
het Servicenetwerk.
❒Gebruik alleen AdBlue
overeenkomstig DIN 70 070 en
ISO 22241-1. Andere vloeistoffen
kunnen schade aan het systeem
veroorzaken: tevens zou de
uitstoot van uitlaatgassen niet
meer voldoen aan de wet. De
distributiebedrijven zijn
verantwoordelijk voor de naleving
van hun product. Neem de
voorzorgsmaatregelen van
opslag en onderhoud in acht,
teneinde de oorspronkelijke
eigenschappen te behouden. De
fabrikant van het voertuig geeft
aan geen enkele garantie in geval
van storingen en schade te
erkennen veroorzaakt aan het
voertuig door het gebruik van
ureum (AdBlue) die niet in
overeenstemming met
regelgeving is.❒Elke toevoeging van
dieselbrandstof in de tank
AdBlue, cveroorzaakt
onherstelbare schade aan de
pompeenheid AdBlue circuit.
❒Geen additieven aan AdBlue
toevoegen. AdBlue niet
verdunning met leidingwater
aangezien dit het
zuiveringssysteem van
uitlaatgassen kan beschadigen.
❒In geval van beschadiging van het
uitlaatsysteem van het uitlaatgas,
als gevolg van het gebruik van
additieven/leidingwater, het
bijvullen met dieselbrandstof, of
in ieder geval door het niet
voldoen aan de eisen, vervalt de
garantie.
AdBlue tank bijvullen
(UREUM) in koude
omgevingen
Daar AdBlue (UREUM) tart bij een
vriespunt van ongeveer -11 ° C, is het
voertuig uitgerust met een automatisch
UREUM verwarmingssysteem waarmee
het systeem goed functioneert bij
temperaturen beneden -11 ° C.
Indien het voertuig gedurende een
langere periode bij temperaturen
beneden -11 ° C niet gebruikt wordt,
kan de UREUM in de tank bevriezen.
113