sensor FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017Pages: 308, PDF Size: 14.66 MB
Page 18 of 308

BELANGRIJK
6)Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft
het systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
7)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
8)Verplaats het voertuig niet met open
schuifdeuren.9)Controleer alvorens weg te rijden of de
opstaptrede weer helemaal is ingeschoven.
Omdat de beweging van de opstaptrede
wordt gecontroleerd door die van het
schuivende zijportier, wordt het onvolledig
inschuiven van de opstaptrede of het
niet sluiten van de achterportieren
aangeduid met het aangaan van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
10)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing
of een sterke windstoot kunnen de veren
loshaken waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
11)Wanneer de deuren 180 graden
geopend zijn, kunnen ze niet meer worden
vergrendeld. Open de deuren niet 180
graden als het voertuig op een helling staat
of als er veel wind is.
12)Het is verboden het voertuig te
besturen met de opstaptrede open.
13)Gebruik de ingetrokken opstaptrede
niet om de laadruimte in of uit te gaan.
14)Zorg dat de opstaptrede goed
vergrendeld is door de voorziene
bevestigingssystemen voor, tijdens en na
gebruik ervan. Een onvolledige opening
of sluiting kan een onjuiste beweging van
de opstaptrede tot gevolg hebben met
risico's voor de bediener en de externe
gebruikers.
15)De opstaptrede steekt lichtelijk uit het
voertuig, ook al is hij ingetrokken, wanneer
parkeersensoren aan de achterzijde zijn
voorzien, is het werkingsbereik daarvan
enigszins gereduceerd.
BELANGRIJK
2)De aanwezigheid van de opstaptrede
kan de naderingshoeken bij oploophoeken
beperken; het wordt daarom geadviseerd,
in geval van een erg steile helling, uiterst
voorzichtig te zijn om de opstaptrede
niet te beschadigen.
14F1A0124
16
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 29 of 308

"Rijbaanwisselfunctie"
Zet, als u het verwisselen van rijstrook
wilt aangeven, drukt u de linkerhendel
korter dan een halve seconde lichtjes in
de gewenste stand. De
richtingaanwijzer aan de gekozen kant
knippert vijf maal en wordt vervolgens
automatisch uitgeschakeld.
"FOLLOW ME HOME"
SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte vóór het
voertuig gedurende een vooringestelde
tijd verlicht worden.
Inschakeling
Trek, met de contactsleutel in de stand
OFF of verwijderd, de hendel naar het
stuurwiel fig. 43 en beweeg deze
binnen 2 minuten na het afzetten van
de motor.Elke keer dat de hendel wordt bediend,
blijft de verlichting 30 seconden langer
branden, tot een maximum van 210
seconden; hierna wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld.
Zolang de functie is ingeschakeld,
brandt het lampje
op het
instrumentenpaneel en wordt het
bijbehorende bericht op het display
weergegeven (zie de paragraaf
“Lampjes en berichten”).
Het controlelampje gaat branden
wanneer de hendel bediend wordt en
blijft branden totdat de functie
automatisch wordt uitgeschakeld.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt alleen de inschakeltijd van de
verlichting verlengd.Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuurwiel getrokken fig. 43.
SENSOR AUTOMATISCHE
INSCHAKELING
KOPLAMPEN
(schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze sensor detecteert de verschillen in
lichtsterkte van de omgeving, op basis
van de lichtgevoeligheid die is ingesteld:
hoe hoger de gevoeligheid, des te
minder buitenlicht er nodig is om de
buitenverlichting in te schakelen.
De gevoeligheid van de schemersensor
kan worden ingesteld in het "Setup-
menu" op het display.
Inschakeling
Draai de ring in de
stand fig. 44:
hierdoor worden, afhankelijk van de
sterkte van het omgevingslicht, het
stadslicht en het dimlicht automatisch
gelijktijdig ingeschakeld.
42F1A0068
43F1A0069
27
Page 30 of 308

Uitschakelen
Als de sensor wordt gedeactiveerd
wordt het grootlicht uitgeschakeld en,
na ongeveer 10 seconden, ook het
stadslicht.
De schemersensor is niet in staat om
mist te detecteren. In dat geval moet de
verlichting handmatig ingeschakeld
worden.
BELANGRIJK
30)De dagrijlichten zijn een alternatief voor
het dimlicht in landen waar dit tijdens het
rijden overdag verplicht is, en zijn tevens
toegestaan in landen waar dit niet verplicht
is. De dagrijlichten mogen het dimlicht
niet vervangen tijdens het rijden in het
donker of in tunnels. Het gebruik van de
dagrijlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.31)Het systeem is gebaseerd op
herkenning via een camera. Bijzondere
omgevingsomstandigheden kunnen van
invloed zijn op de correcte herkenning van
de verkeersomstandigheden. Daarom is
de bestuurder altijd verantwoordelijk voor
het correcte gebruik van het grootlicht
van de koplampen in overeenstemming
met de geldende wetten. Draai de ring naar
de
stand fig. 39om de automatische
functie uit te schakelen.
32)Als de camera zijn positie verliest door
een variatie in lading, kan het zijn dat het
systeem tijdelijk niet werkt om te zorgen
dat de camera een zelfkalibratie kan
uitvoeren.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL
AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen
is belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. De koplampen
moeten juist gericht zijn om de beste
zichtcondities aan alle bestuurders
te garanderen, terwijl met
ingeschakelde koplampen wordt
gereden. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten.
Het voertuig helt achterover indien
beladen. Hierdoor schijnt de lichtbundel
meer naar boven.
In dat geval moeten de koplampen
opnieuw worden afgesteld.
Hoogteregeling koplampen
Druk op
ofop het
bedieningspaneel fig. 45.
Het display op het instrumentenpaneel
geeft de ingestelde stand aan.
44F1A0070
28
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 35 of 308

PORTIERVERGRENDELING
Druk op de knop A fig. 54 op de
middenconsole om alle portieren
tegelijkertijd te vergrendelen, ongeacht
de stand van de contactsleutel.
Bij vergrendeling van de portieren gaat
de led op de knop branden.Op het paneel voor de elektrische
ruitbediening bevindt zich een knop D
fig. 55 waarmee de laadruimte
onafhankelijk kan worden
ver-/ontgrendeld.RUITEN REINIGEN
IN HET KORT
Met de rechterhendel fig. 56 worden
de voorruitwisser/-sproeier en, indien
aanwezig, de koplampsproeiers en
de regensensor ingeschakeld.
Werkt alleen met de contactsleutel in
de stand MAR.
RUITENWISSER/
-SPROEIER
De linkerhendel fig. 56 heeft vijf
standen:
Aruitenwisser uit.
Bwissen met interval.
Draai, met de hendel in stand B, de
draaischakelaar F in één van vier
mogelijke snelheden om de werking
met interval te selecteren:
heel langzaam wissen met
interval.
--langzaam wissen met interval.
---gemiddeld snel wissen.
----snel wissen met interval.
Clangzaam continu wissen.
Dsnel continu wissen
Etijdelijk snel wissen (instabiele stand).
54F1A0303
55F1A0085
33
Page 36 of 308

De tijdelijke snelle wisstand E blijft actief
zolang de hendel handmatig in deze
stand wordt gehouden. Door de hendel
los te laten, springt deze onmiddellijk
weer in de stand A en schakelen de
ruitenwissers automatisch uit.
4)
BELANGRIJK Vervang de wisserbladen
zoals aangegeven in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”."Intelligente" wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de ruitensproeier
in te schakelen fig. 57.
Als de hendel langer dan een halve
seconde wordt aangetrokken, dan
worden in één beweging de
ruitenwissers en -sproeiers
ingeschakeld.
Als de hendel wordt losgelaten, stopt
de ruitenwisser na drie slagen.
Na circa 6 seconden volgt nog een
extra reinigingsslag.REGENSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
De regensensor bevindt zich achter de
binnenspiegel en staat in contact met
de voorruit. De sensor is bedoeld
om tijdens de intervalwerking de
werking van de ruitenwisser
automatisch af te stemmen op de mate
van regenval.
BELANGRIJK Houd de ruit rond de
sensor schoon.
Inschakeling fig. 56
Breng de rechterhendel een stand
omlaag (stand B).
Als de regensensor wordt
ingeschakeld, maken de ruitenwissers
één wisslag.
Draai aan de knop F om de
gevoeligheid van de regensensor te
verhogen.
Als de gevoeligheid van de regensensor
groter is, maken de ruitenwissers een
wisslag om aan te geven dat de
opdracht is aangenomen.
Als de ruitensproeiers worden bediend
bij ingeschakelde regensensor, dan
werkt de normale reinigingscyclus.
Daarna wordt de normale automatische
werking van de regensensor hervat.
56F1A0071
57F1A0072
34
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 37 of 308

Uitschakelen fig. 56
Breng de hendel in de stand B of zet de
contactsleutel in de stand OFF. Bij de
volgende start van de motor (sleutel
in de stand MAR), schakelt de
regensensor niet weer in, ook al bevindt
de hendel zich nog in de stand B. Om
de sensor in te schakelen, breng de
hendel in de stand A of C en vervolgens
terug in de stand B of verstel de
draaiknop voor de gevoeligheid van de
regensensor. Als de regensensor op
deze manier opnieuw wordt
ingeschakeld, wordt ten minste één
wisslag uitgevoerd, ook wanneer de ruit
droog is.
De regensensor herkent het verschil
tussen dag en nacht en past de
werking zo nodig automatisch aan.
33)
KOPLAMPSPROEIERS
(voor bepaalde versies/markten)
De koplampsproeiers zijn “verzonken”,
d.w.z. in de voorbumper gemonteerd
en worden ingeschakeld wanneer,
bij ingeschakeld dimlicht, de
ruitensproeiers worden ingeschakeld.
BELANGRIJK Controleer regelmatig de
conditie en de aanwezigheid van vuil
in de koplampsproeiers.
BELANGRIJK
33)Eventuele waterstrepen kunnen de
ruitenwissers onnodig doen inschakelen.
BELANGRIJK
4)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
35
Page 52 of 308

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.EOBD-SYSTEEM ............................ 52
BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 53
DISPLAY ........................................ 55
TRIP COMPUTER ........................... 57
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 59
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/
HANDREM AANGETROKKEN ............ 59
- STORING EBD ................................. 60
- STORING AIRBAGSYSTEEM ........... 60
- GORDELVERKLIKKER ..................... 61
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 62
- LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................ 62
- MOTOROLIEDRUK TE LAAG ........... 63
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 63
-PORTIEREN/LAADRUIMTE NIET
GOED GESLOTEN ............................. 64
-STORING STUURBEKRACHTIGING . 64
- STORING AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING ............................. 64
- STORING EOBD/INSPUIT-
SYSTEEM ........................................... 66
-STORING
UREUM-INSPUITSYSTEEM ................ 67
-STORING ABS .................................. 67
- BRANDSTOFRESERVE .................... 68
-STORING VOORGLOEIBOUGIES /
VOORGLOEISYSTEEM ...................... 68
-WAARSCHUWING LAAG NIVEAU
ADDITIEF DIESELEMISSIE (UREUM) .. 69
-STORING STARTBLOKKERING -
FIAT CODE ......................................... 69
-MISTACHTERLICHTEN ..................... 69- ALGEMENE
STORINGSWAARSCHUWING ............ 70
-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ........................... 71
- REMBLOKSLIJTAGE ........................ 72
-DRIVING ADVISOR ........................... 72
- TPMS ............................................... 73
-DIMLICHT ......................................... 74
-FOLLOW ME HOME ......................... 74
- RICHTINGAANWIJZER LINKS .......... 74
- RICHTINGAANWIJZER RECHTS ...... 74
- MISTLAMPEN .................................. 75
- CRUISE CONTROL .......................... 75
- SPEED LIMITER ............................... 75
- AUTOMATISCH GROOTLICHT ........ 75
- GROOTLICHT .................................. 76
-"UP" FUNCTIE .................................. 76
-STORING BUITENVERLICHTING ...... 77
-DEFECT
WAARSCHUWINGSLAMPJE LAGE
MOTOROLIEDRUK.............................. 77
-STORING REMLICHTEN ................... 77
-STORING AUTOMATISME
GROOTLICHT KOPLAMPEN .............. 78
-KANS OP GLAD WEGDEK ................ 78
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN .............................. 78
-GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD .................................... 78
-BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR IN
WERKING GETREDEN ....................... 79
-INDICATIE STORING
COMFORT-MATIC-SYSTEEM .............. 79
-STORING PARKEERSENSOR ........... 79
-STORING SYSTEEM DRIVING
ADVISOR ............................................ 79
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 308

Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven
te doorlopen of om de
weergegeven waarde te
verlagen.
OpmerkingDe knoppen
en
schakelen als volgt verschillende
functies in, afhankelijk van de situatie:
Regeling lichtsterkte
interieurverlichting
- bij ingeschakeld stadslicht en
standaardscherm, kan de lichtsterkte
van de interieurverlichting worden
ingesteld.
Set-up-menu
- hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven gebladerd
worden;
- hiermee kunnen tijdens het instellen
de waarden verhoogd of verlaagd
worden.
SET-UP-MENU
Setup-menufuncties
Het Setup-menu wordt geactiveerd
door de MODE knop kort in te drukken.
Het menu biedt de volgende functies:
Menu
Aan
Hoogteregeling koplampen
Snelheidswaarschuwing
Sensor koplampen
Flanklichten
Regensensor
Inschakeling Trip B
Verkeersborden
Tijd instellen
Datum instellen
Autoclose
Meeteenheid
Taal
Volume waarschuwingen
Onderhoud
Passagiersairbag
Dagrijlichten
Automatisch grootlicht
Menu afsluiten
Druk op de knop
ofom
binnen het menu te navigeren; een keer
op de knoppen
om door het
instellingenmenu te scrollen.
De bedieningswijzen verschillen
afhankelijk van de gekozen optie.
TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip-computer geeft informatie
over de werking van het voertuig
weer op het display, wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Hiermee kunnen twee afzonderlijke
functies worden aangemaakt, “Trip A”
en Trip B” genaamd, waarmee
grootheden tijdens een reis met het
voertuig kunnen worden vastgelegd.
Beide functies werken onafhankelijk
van elkaar. Beide functies kunnen
gereset worden (reset – begin van
een nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
Buitentemperatuur
Bereik
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid A
Reistijd A (rijtijd)
Reset Trip A
57
Page 72 of 308

Wat het betekent Wat te doen
geelALGEMENE STORINGSWAARSCHUWING
(Versies met multifunctioneel display)
Het lampje gaat onder de volgende omstandigheden
branden:
Als de brandstofnoodschakelaar in werking treedt
Storing in de verlichting (mistachterlichten,
richtingaanwijzers, remlichten,
kentekenplaatverlichting, stadslichten, dagverlichting,
automatisme grootlicht koplampen, richtingaanwijzers
aanhanger, stadslichten aanhanger)De storing kan de volgende oorzaken hebben: een of
meer lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of elektrische verbinding
onderbroken.
Storing waarschuwingslampje airbag (lampje
algemene storing knippert)In dergelijke gevallen kan het waarschuwingslampje
mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen
aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren
door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Storing regensensor
Storing sensor dieselfilter
Storing aankoppeling aanhanger
Storing audiosysteem
Storing motoroliedruksensor
Storing parkeersensor
Water in dieselfilterNeem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de
storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
70
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 81 of 308

Wat het betekent Wat te doen
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR IN WERKING
GETREDEN
(Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display)
Dit symbool verschijnt op het display als de
brandstofnoodschakelaar in werking is getreden.Zie voor de procedure om de
brandstofnoodschakelaar weer in te schakelen het
deel "Elektrische voeding en
brandstofnoodschakelaar" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig". Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de brandstoftoevoer
nog steeds niet hersteld kan worden.
INDICATIE STORING COMFORT-MATIC-SYSTEEM
(Voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt samen met een speciaal
bericht om een storing van het Comfort-matic-systeem
aan te geven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
STORING PARKEERSENSOR
(Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display)
Het symbool verschijnt samen met een speciaal
bericht om een storing van de parkeersensoren aan te
geven.
STORING SYSTEEM DRIVING ADVISOR
(Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display)
Het symbool op het display verschijnt terwijl de twee
richtingaanwijzerlampen
en, een zoemer en een
bijbehorend bericht worden geactiveerd.
STORING TRAFFIC SIGN RECOGNITION
Het symbool verschijnt samen met een speciaal
bericht om een storing in het systeem Traffic Sign
Recognition aan te geven.
79