stop start FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017Pages: 308, PDF Size: 14.66 MB
Page 210 of 308

BELANGRIJK
49)Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn specifiek
en het mengen ervan kan het voertuig
ernstig beschadigen.
50)De gebruikte motorolie en vervangen
oliefilters bevatten stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het verdient aanbeveling
de olie en de filters te laten vervangen door
het Fiat Servicenetwerk.
51)Het koelsysteem moet worden gevuld
met PARAFLU
UPantivriesvloeistof. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken
als de koelvloeistof waarmee het
koelsysteem reeds is gevuld. PARAFLU
UP
mag niet met andere typen vloeistoffen
worden gemengd. Mocht dit toch
gebeuren, start de motor dan in geen geval
en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
52)Druk niet langer dan 8 seconden
aanhoudend op de eindbeweging van de
stuurbekrachtiging, als de motor
ingeschakeld is, aangezien er geluid wordt
geproduceerd en er kans op het
beschadigen van het systeem bestaat.
53)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
BELANGRIJK
4)Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is bijzonder laag;
als na het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden hersteld, dan
moet het systeem op eventuele lekkages
worden gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
LUCHTFILTER/-
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
LUCHTFILTER - STOFFIGE
WEGEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het luchtfilter voor stoffige omgevingen
is voorzien van een visuele
verstoppingsindicator A fig. 191.
Lees de verstoppingsindicator
regelmatig af (Zie "Geprogrammeerd
Onderhoudsschema" in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
191F1A0238
208
ONDERHOUD EN ZORG
Page 212 of 308

BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding van de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding weer op de accu wordt
aangesloten, controleer dan of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij -10 °C
gebeuren).
Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, enz.) of veel stroom
verbruiken, dient men contact op te
nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Zij zullen bovendien over de meest
geschikte systemen van Lineaccessori
Fiat adviseren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
Als het voertuig is uitgerust met een
acculoskoppelfunctie (accuschakelaar),
zie dan voor de beschrijving van de
loskoppelprocedure de paragraaf
"Bedieningselementen" in "Dashboard
en bedieningselementen").
BELANGRIJK
191)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en bronnen van vonken uit
de buurt van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
192)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
193)Alvorens aan het elektrische systeem
te gaan werken, de negatieve accukabel
losmaken middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te hebben
gewacht nadat de contactsleutel op STOP
is geplaatst.
194)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
54)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig. Als men
na aanschaf van het voertuig accessoires
wil monteren (diefstalbeveiliging, mobiele
telefoon enz.), ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk, die de meest
geschikte apparaten zal aanraden en zal
controleren of een accu met een grotere
capaciteit gemonteerd moet worden.
210
ONDERHOUD EN ZORG
Page 280 of 308

WERKING
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de
toets/
knop.
De elektronische volumeregeling kan
continu (360°) in beide richtingen,
zonder stopposities, worden gedraaid.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
RADIO (TUNER) MODUS
Het systeem is voorzien van de
volgende tuners: AM, FM en DAB (voor
bepaalde versies/markten).
Selectie radio-modus
Druk op de RADIO-knop op het
voorpaneel om de radio in te
schakelen.
Keuze golfband
De verschillende tunerfuncties kunnen
gekozen worden door de RADIO-toets
op het voorpaneel in te drukken.
Weergegeven informatie
Nadat het gewenste radiostation op het
display is gekozen, wordt de volgende
informatie getoond (INFO-functie
ingeschakeld):In het bovenste gedeelte: het
voorkeuzestation, de tijd en de overige
actieve radio-instellingen worden
aangegeven (bijv. TA).
In het middelste gedeelte: de naam
van het huidige station, de frequentie
en de radiotekstinformatie (indien
aanwezig) worden weergegeven.
Lijst FM-stations
Druk op de toets/knop BROWSE
ENTER om de volledige lijst van de
FM-stations die ontvangen kunnen
worden weer te geven.
De toetsA-B-Ckan gebruikt worden
om, afhankelijk van de gekozen letter,
alfabetisch naar het eerste voor die
letter beschikbare FM/DAB-station te
springen.
Opslaan van AM/FM-radiostations
(Indien aanwezig)
De voorkeuzestations zijn in alle
systeemmodi beschikbaar en kunnen
gekozen worden door een van de
voorkeuzetoetsen1-2-3-4-5-6op het
frontpaneel aan te raken.
Als op een radiostation is afgestemd
dat opgeslagen moet worden, druk dan
op de betreffende voorkeuzetoets en
houd deze ingedrukt totdat ter
bevestiging een geluidssignaal wordt
afgegeven.Het systeem kan maximaal 18
radiostations in elke modus opslaan.
Selectie AM/FM radiostation
Om het gewenste radiostation te
zoeken, op de toetsof
drukken, aan het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
draaien
of aan de knop
"BROWSE/ENTER" draaien.
Vorige/volgende radiostation
zoeken
Druk kort op de toets
ofof
gebruik het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
: wanneer de knop wordt
losgelaten, wordt het vorige of volgende
radiostation weergegeven.
Als tijdens het vooruit zoeken het
systeem het einde van de band bereikt,
zal het automatisch stoppen bij het
station waar het zoeken is gestart.
Snel vorige/volgende radiostation
zoeken
Houd de toets
ofingedrukt om
het snel zoeken te starten: wanneer
de toets wordt losgelaten, hoort men
het eerste radiostation waarop
afgestemd kan worden.
278
MULTIMEDIA
Page 282 of 308

Weergave nummerinformatie
Druk op de toetsINFOom de
informatie die weergegeven wordt
tijdens het afspelen (Artiest, Album,
Genre, Naam, Map, Bestandsnaam) te
selecteren.
Druk op de toets om het scherm te
verlaten.
Willekeurige volgorde
Druk op de toets
om de nummers
op de USB/iPod in willekeurige
volgorde af te spelen.
Het bijbehorende pictogram wordt
weergegeven.
Nogmaals indrukken om de functie uit
te schakelen.
Herhalen
Druk op de toets
om deze functie in
te schakelen. Het bijbehorende
pictogram wordt weergegeven.
Nogmaals indrukken om de functie uit
te schakelen.
USB/iPod BRON
Om de USB/iPod-modus te activeren
moet het betreffende apparaat (USB of
iPod) aangesloten worden op de
USB-poort in het voertuig.
208)
Als een USB/iPod-apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt
aangesloten, zal dit de nummers op het
apparaat beginnen af te spelen.
AUX-BRON
Om de AUX-modus te activeren moet
een geschikte kabel worden gebruikt
om een apparaat aan te sluiten op
de AUX-aansluiting.
209)
Als een apparaat wordt aangesloten
met een AUX-stekker, begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen, als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
Zie voor wat betreft de functie "Selectie
audiobron", het hoofdstuk "Media".
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door
het apparaat zelf; het is niet mogelijk
om nummer/map/playlist te veranderen
of start/einde/pauze te bedienen met
de bedieningstoetsen op het
voorpaneel of die op het stuurwiel.Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
Activering telefoonmodus
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
De beschikbare commando's kunnen
gebruikt worden voor:
het draaien van het gewenste
telefoonnummer;
de contacten in het telefoonboek
van de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 8 telefoons
koppelen om de toegang en de
verbinding eenvoudiger en sneller te
maken;
gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
280
MULTIMEDIA
Page 305 of 308

Prestaties ....................................... 242
Regensensor
................................ 34
Remvloeistof .................................. 207
Reservewiel.................................... 227
Richtingaanwijzers ......................... 26
Rijstijl.............................................. 141
Rollend starten ............................... 186
Rubber slangen.............................. 217
Ruiten reinigen ............................... 33
Ruitenwisser .................................. 33
SBR-systeem
................................ 99
SBR-systeem (systeem) ................. 99
Schakelindicator............................. 55
Schuifdeur ..................................... 14
Sensor automatische
inschakeling koplampen ............... 27
Slepen van het voertuig .................. 189
Sneeuwkettingen ........................... 214
Snel herstel bandenspanning
Fix&Go Automatic ........................ 183
Speed block................................... 128
Speed Limiter................................. 127
Sproeiers ....................................... 211
Stadslicht ....................................... 158
Stadslicht/achterlichten .................. 25
Start&Stop-systeem ....................... 125
Starten met hulpaccu ..................... 185Stoel met draaivoet ........................ 18
Stoelen .......................................... 17
Stoelen (Combiversies) ................... 19
Stoelen (Panoramaversies) ............. 18
Stopcontact ................................... 47
Stuurbekrachtiging ......................... 226
Stuurbekrachtigingsvloeistof........... 206
Stuurwiel ........................................ 22
Symbolen....................................... 4
Systeeminspectie ........................... 220
Tachograaf
................................... 48
Tankdop ......................................... 132
Tanken ........................................... 132
Tips voor het laden ........................ 140
Tips, bediening en algemene
informatie ..................................... 270
TPMS............................................. 91
TPMS (systeem) ............................. 91
Traction Plus systeem .................... 90
Transmissie .................................... 122
Trip computer................................. 57
Uconnect 3" Radio
....................... 273
Uconnect 5” Radio – Uconnect
5” Radio Nav................................ 283
Veiligheidsgordels
– Gebruik ..................................... 98
Velgen en banden .......................... 227
Verlichting uit.................................. 25Versie met aardgassysteem
(Natural Power) ............................ 138
Versnellingspook ............................ 122
Verwarming en ventilatie ................. 36
VIN-plaatje ..................................... 219
Vloeistof voor
ruitensproeiers/achterruitsproeier . 206
Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 252
Vrachtruimte................................... 18
Vulinhouden ................................... 247
Wielen
.......................................... 227
Wielen en banden .......................... 212
Wieluitlijning ................................... 227
Winterbanden ................................ 214
Wisserbladen voorruit vervangen.... 211
Zekeringen (vervangen)
................. 160
Zijairbags ....................................... 116
Zwaar gebruik van de auto ............. 193
Portieren ........................................ 12
Portiervergrendeling ....................... 33