stop start FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017Pages: 308, PDF Size: 14.66 MB
Page 137 of 308

Niet proberen om de motor te
starten als UREUM per ongeluk werd
toegevoegd aan de dieseltank, omdat
dit kan leiden tot ernstige schade
aan de motor. Neem in dat geval
contact op met het Servicenetwerk.
Gebruik alleen AdBlue
overeenkomstig DIN 70 070 en ISO
22241-1. Andere vloeistoffen kunnen
schade aan het systeem veroorzaken:
tevens zou de uitstoot van
uitlaatgassen niet meer voldoen aan de
wet. De distributiebedrijven zijn
verantwoordelijk voor de naleving van
hun product. Neem de
voorzorgsmaatregelen van opslag en
onderhoud in acht, teneinde de
oorspronkelijke eigenschappen te
behouden. De fabrikant van het
voertuig geeft geen enkele garantie in
geval van storingen en schade aan het
voertuig door het gebruik van ureum
(AdBlue) dat niet in overeenstemming is
met de regelgeving.
Elke toevoeging van dieselbrandstof
in de tank AdBlue, cveroorzaakt
onherstelbare schade aan de
pompeenheid AdBlue circuit.
Geen additieven aan AdBlue
toevoegen. AdBlue niet verdunning met
leidingwater aangezien dit het
zuiveringssysteem van uitlaatgassen
kan beschadigen.
In geval van beschadiging van het
uitlaatsysteem van het uitlaatgas, als
gevolg van het gebruik van
additieven/leidingwater, het bijvullen
met dieselbrandstof, of in ieder geval
door het niet voldoen aan de eisen,
vervalt de garantie.
AdBlue tank bijvullen (UREUM) in
koude omgevingen
Aangezien AdBlue (UREUM) bij
ongeveer -11 °C begint te bevriezen, is
het voertuig uitgerust met een
automatisch UREUM-
verwarmingssysteem waarmee het
systeem goed functioneert bij
temperaturen beneden -11 °C.
Indien het voertuig gedurende een
langere periode bij temperaturen
beneden -11 °C niet gebruikt wordt,
kan het UREUM in de tank bevriezen.
Als de UREUM tank was gevuld boven
de maximaal niveau en bevriest, kan
het beschadigen; om die reden verdient
het de aanbeveling om het
maximumniveau van de tank niet te
overschrijden.
Besteed extra aandacht om te
voorkomen dat het maximumniveau
wordt overschreden wanneer u
draagbare verpakkingen voor het
bijvullen gebruikt.Brandstofopslag - Dieselbrandstof
132)
Bij de opslag van grote hoeveelheden
brandstof, is een goed onderhoud
essentieel. Het verontreinigde brandstof
met water bevordert de verspreiding
van "bacteriën". Deze bacteriën kunnen
een "slijmlaag" maken dat het
filtersysteem en de brandstofleidingen
kan verstoppen. Verwijder het water
uit de voorraadtank en vervang met
regelmaat de filterbuis.
OpmerkingBij een dieselmotor die
bijna geen brandstof meer heeft, wordt
lucht door het brandstofsysteem
geblazen.
AdBlue opslag (UREUM)
AdBlue (UREUM) wordt beschouwd als
een zeer stabiel product met een lange
houdbaarheid. Indien opgeslagen bij
temperaturen tussen -12 °C en 32 °C,
kan het tenminste voor een jaar worden
bewaard.
Aangezien UREUM kan bevriezen bij of
beneden temperaturen van -11 °C, is
het systeem ontworpen om tevens
in zulke koude omgevingen te
functioneren, dankzij een automatisch
verwarmingssysteem dat actief is
wanneer de motor wordt gestart.
135
Page 140 of 308

ADDITIEF VOOR
DIESELEMISSIES
ADBLUE (UREUM)
Het voertuig is uitgerust met een
systeem voor Selectieve Katalytische
Reductie om te voldoen aan de strenge
normen voor Dieselemissies opgelegd
door het
Milieubeschermingsagentschap.
Het doel van het systeem voor
Selectieve Katalytische Reductie is de
stikstofoxiden niveaus uitgestoten door
motoren te verminderen; deze
elementen zijn schadelijk voor de
gezondheid en het milieu zelfs
bij minimale niveaus. Een kleine
hoeveelheid van een additief voor
Dieselemissies, AdBlue (UREUM),
wordt voorbij de katalysatoruitlaat
ingespoten, waar het, als het
een gasvorm aanneemt, de
stikstofoxiden, die smog veroorzaken,
omzet in eenvoudig stikstof en
waterdamp, twee natuurlijke
bestanddelen van de lucht die we
inademen. U kunt uw voertuig met een
gerust hart gebruiken in de wetenschap
dat u bijdraagt aan een schoner en
gezonder milieu voor toekomstige
generaties.Beschrijving van het
systeem
Het voertuig is uitgerust met een
UREUM-inspuitsysteem en een
katalysator voor Selectieve Katalytische
Reductie om te voldoen aan de
emissienormen.
Deze twee systemen zorgen ervoor dat
aan de vereisten voor dieselemissies
wordt voldaan en dat het lage
brandstofverbruik, de bestuurbaarheid,
het koppel en het vermogen behouden
blijven.
Raadpleeg voor de systeemberichten
en -waarschuwingen de paragraaf
"Waarschuwingslampjes en -berichten"
in het hoofdstuk "Kennismaking met
het instrumentenpaneel".
Opmerkingen
Wanneer u het voertuig stopt, zou u
een duidelijk klikgeluid onder het
voertuig uit kunnen horen komen, dat
afkomstig is van het UREUM-
inspuitsysteem. Dit is normaal.
De pomp van het UREUM-
inspuitsysteem blijft korte tijd nadat de
motor is afgezet werken om het circuit
te ontluchten. Dit is normaal en u kunt
het geluid nog van onder het voertuig
horen komen.
VERSIE MET
AARDGASSYSTEEM
(Natural Power)
37) 38)
INLEIDING
De "Natural Power"-versie van de Fiat
Ducato heeft twee brandstofsystemen,
een primair systeem op aardgas
(methaan) en een noodsysteem op
benzine.
AARDGASCILINDERS
De auto is uitgerust met vijf cilinders
(totale inhoud ongeveer 218 liter) die
zich onder de vloer van het voertuig
bevinden en die beschermd zijn met
twee speciale afschermingen. De
cilinders vormen de tank die aardgas in
gecomprimeerde gasvormige staat
bevat (nominaal 200 bar bij 15 °C). Het
aardgas, onder hogedruk opgeslagen
in de cilinders, stroomt via een speciale
pijp naar de eenheid voor
drukregeling/-verlaging die de 4
aardgasinjectoren op lagedruk
(ongeveer 6 bar) van brandstof voorziet.
138
STARTEN EN RIJDEN
Page 141 of 308

BELANGRIJK Als er gaslucht wordt
waargenomen, schakel dan over van
werking op aardgas naar werking
op benzine en ga onmiddellijk naar een
Fiat Servicepunt om het voertuig te
laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
BRANDS-
TOFSCHAKELLOGICA
De schakeling tussen de twee
brandstoftypen verloopt volledig
automatisch en wordt uitgevoerd door
de motorregeleenheid.
Als minder dan 1/5 van de
cilinderinhoud aan methaan resteert,
dan zullen het laagste niveau en de
randen van de andere niveaus gaan
knipperen om aan te geven dat het
reserveniveau is bereikt en dat moet
worden fig. 119 getankt.
Als het methaan op is, wordt
automatisch naar benzine
overgeschakeld; op het display stoppen
alle segmenten met knipperen en gaat
de
indicator bij het CNG-symbool fig.
120 branden.
Als de drukdrempel voor
methaanreserve is bereikt en de
gastank volledig is gevuld, wordt
gedurende 5 seconden geforceerd naar
benzine overgeschakeld om het
benzinetoevoersysteem efficiënt te
houden.Algemeen wordt aanbevolen de
benzinetank niet volledig leeg te
laten lopen omdat dit risico's met
zich meebrengt voor de bestuurder:
Nadat het methaanniveau tot onder
de reservedempel is geraakt, zal het
voertuig op benzine blijven rijden tot de
benzine op is;
het voertuig kwam tijdens een vorige
rit al zonder benzine te zitten en terwijl
het op methaan rijdt, wordt de
drukdrempel voor methaanreserve
bereikt: in dat geval wordt geforceerd
naar benzine overgeschakeld, waarna
het voertuig tijdens het rijden afslaat.GEBRUIKSBE-
PERKINGEN
Wanneer van rijden op methaan wordt
overgeschakeld naar rijden op benzine,
zal de maximumsnelheid worden
beperkt tot 90 km/h; daarom wordt
geadviseerd direct nadat voor het eerst
gemeld wordt dat de methaanreserve
is bereikt, te tanken en na de tweede
melding (dubbele piep) 'riskante' acties
zoals inhalen op de snelweg te
vermijden.
OPMERKING Zorg dat de sleutel op
OFF staat als methaan wordt getankt.
Als namelijk het systeem al geforceerd
was overgegaan op benzine en er
wordt methaan getankt terwijl de sleutel
op ON staat, zal de motor op benzine
blijven lopen tot die opnieuw wordt
gestart.
119F1A0436
120F0N0403I
139
Page 142 of 308

BELANGRIJK
37)De Fiat Ducato Natural Power is
uitgerust met een
hogedrukmethaansysteem ontworpen om
te werken op 200 bar. Het is gevaarlijk
om het systeem te forceren op hogere
drukwaarden te laten werken. Als er een
probleem is met het aardgassysteem,
neem dan uitsluitend contact op met het
Fiat Servicenetwerk. Breng geen
wijzigingen aan de configuratie of
onderdelen van het aardgassysteem aan;
deze zijn uitsluitend ontworpen voor de Fiat
Ducato Natural Power. Het gebruik van
andere componenten of materialen kan
leiden tot storingen en kan de veiligheid in
gevaar brengen.
38)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en weer worden gemonteerd bij een Fiat
dealer. Alhoewel het aardgassysteem
talrijke veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan op
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
TIPS VOOR HET
LADEN
De door u gebruikte versie van de Fiat
Ducato is ontworpen en
typegoedgekeurd op basis van
bepaalde maximumgewichten (zie de
tabel "Gewichten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens): rijklaar gewicht,
nuttig laadvermogen, totaalgewicht,
maximumgewicht op vooras,
maximumgewicht op achteras,
aanhangergewicht.
BELANGRIJK De maximum toelaatbare
belasting op de sjorogen op de
laadvloer is 500 kg; de maximum
toelaatbare belasting op de laadklep is
150 kg.
BELANGRIJK Bij versies met
zijschotten links en rechts, is het
raadzaam om de ontgrendelhendel in
de gesloten stand te plaatsen alvorens
de zijschotten omlaag te brengen.
133) 134) 135)
39)
In aanvulling op deze algemene
voorzorgen, kunnen enkele eenvoudige
maatregelen de rijveiligheid, het
reiscomfort en de duurzaamheid van
het voertuig verbeteren:
verdeel de lading gelijkmatig over de
vloer: als de lading in één zone
geconcentreerd moet worden, kies dan
de zone tussen beide assen;
onthoud tenslotte dat het
dynamische gedrag van het voertuig
beïnvloed wordt door het vervoerde
gewicht: met name de remweg neemt
toe, vooral op hoge snelheid.
BELANGRIJK
133)Onregelmatig wegdek en abrupt
remmen kunnen onverhoedse
verplaatsingen van de lading veroorzaken
met hieruit voortvloeiende gevaarlijke
situaties voor de bestuurder en passagiers:
zet vóór het vertrek de lading stevig vast
met behulp van de daarvoor bedoelde
haken op de vloer en gebruik stalen kabels,
touwen of banden die sterk genoeg zijn
om de voorwerpen die vastgezet moeten
worden vast te houden.
134)Zelfs wanneer de auto wordt gestopt
op een steile heuvel of helling, kan het
openen van de achter- of zijportieren
zorgen voor een naar buiten vallen van niet
vastgezette lading.
135)Als u brandstof in een reservetank wilt
meenemen, moet dit met inachtneming
van de wettelijke voorschriften gebeuren
door alleen een typegoedgekeurde tank te
gebruiken die stevig met de sjorogen is
verankerd. In geval van een botsing is het
risico op brand toch altijd groter.
140
STARTEN EN RIJDEN
Page 143 of 308

BELANGRIJK
39)Al deze limieten moeten in acht worden
genomen en MOGEN NOOIT
OVERSCHREDEN worden. Controleer met
name of de maximaal toegestane
gewichten op de voor- en achteras nooit
worden overschreden wanneer de lading
op het voertuig wordt geplaatst (vooral als
het voertuig van een specifiek
uitrustingsniveau is voorzien).
BRANDSTOF-
BESPARING
ALGEMENE INFORMATIE
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste factoren die het
brandstofverbruik vergroten.
Onderhoud van de auto
Banden
Overbodige bagage
Imperiaal/skidrager
Elektrische apparatuur
Klimaatregeling
Aerodynamische accessoires
RIJSTIJL
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste rijstijlen die het
brandstofverbruik vergroten.
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog toerental:
zo warmt de motor veel langzamer
op en nemen het verbruik en de
uitstoot van uitlaatgassen toe.Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer u
stilstaat voor een stoplicht of voordat
de motor wordt afgezet.
Keuze van de versnellingen
Ook het oneigenlijk gebruik van een
hoge versnelling doet het verbruik en
de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen toenemen en veroorzaakt
motorslijtage.
Topsnelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: geef geleidelijk aan
gas.
GEBRUIKSOM-
STANDIGHEDEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste gebruikscondities die het
brandstofverbruik vergroten.
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur bereiken.
141
Page 150 of 308

De trekstang met kogelkop
installeren
1. Verwijder de plug uit de zittingbuis.
De trekstang met kogelkop staat
gewoonlijk in de ontgrendelde stand als
hij uit de bagageruimte wordt
genomen. Dit is te zien aan de afstand
van het vliegwiel tot de trekstang, die
overeenkomt met een opening van
ongeveer 5 mm (zie afbeelding) en aan
het rode merkteken op het vliegwiel
dat gericht is naar het groene
merkteken op de trekstang.
Let erop dat de trekstang uitsluitend
gemonteerd kan worden als hij in deze
toestand verkeert. Als het
vergrendelingsmechanisme van de
trekstang losgemaakt wordt vóór de
installatie, of op willekeurig welk ander
moment, en in de vergrendelde stand
staat, dan moet het worden voorbelast.
De vergrendelde stand kan
gecontroleerd worden aan de hand van
het samenvallen van het groene
merkteken van het vliegwiel met het
groene merkteken van de trekstang en
aan de stopstand van het vliegwiel
op de trekstang, namelijk zonder
opening (zie afbeelding).Het vergrendelingsmechanisme wordt
als volgt voorbelast: met de sleutel
in het slot en het slot open, het vliegwiel
naar buiten trekken in de richting van
de pijl en, om voor te belasten, draaien
in de richting van pijl b tot de aanslag.
De ontgrendelingshendel is
ingeschakeld en het
vergrendelingsmechanisme blijft in de
voorbelaste stand ook als het vliegwiel
wordt losgemaakt. De trekstang moet
in de zittingbuis geplaatst worden
met de koppelingspen voor de
installatie. Plaatsen van onderaf en naar
boven duwen. Het mechanisme wordt
dan automatisch vergrendeld. Houd uw
handen uit de buurt van het vliegwiel,
want dit draait tijdens de
vergrendelingsprocedure.
2. De trekstang moet in de zittingbuis
geplaatst worden met de
koppelingspen voor de installatie.
Plaatsen van onderaf en naar boven
duwen. Het mechanisme wordt dan
automatisch vergrendeld. Houd uw
handen uit de buurt van het vliegwiel,
want dit draait tijdens de
vergrendelingsprocedure.
3. Vergrendel het slot en verwijder altijd
de sleutel. De sleutel kan niet verwijderd
worden als het slot niet vergrendeld is.
Breng de beschermdop aan op het
slot.De trekstang verwijderen
1. Verwijder de beschermdop van het
slot en duw deze op de greep van
de sleutel. Open het slot met de sleutel.
2. Houd de trekstang stevig vast,
verwijder het vliegwiel in de richting van
de pijl en draai het in de richting van
pijl b tot de aanslag, om het te
verwijderen tot de uitgetrokken stand.
Verwijder vervolgens de trekstang uit de
zittingbuis. Nu kan het vliegwiel
losgemaakt worden; het stopt vanzelf in
de losgemaakte stand.
3. Leg de trekstang op zodanige wijze
in de bagageruimte dat hij niet vuil of
beschadigd kan raken door andere
voorwerpen die vervoerd worden.
4. Plaats de geschikte plug in de
montagepijp.
BELANGRIJK
40)De kogelkop met trekstang mag
uitsluitend gerepareerd en uit elkaar
gehaald worden door de fabrikant.
41)Het bijgeleverde plaatje moet zich op
een uiterst zichtbare plaats van het voertuig
bevinden, in de buurt van de montagepijp
of in de bagageruimte.
148
STARTEN EN RIJDEN
Page 165 of 308

Zekeringenkast dashboard
Beschermd systeem Zekering Ampère
Rechter dimlicht F12 7,5
Linker dimlicht F13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard
(+sleutel)F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Sensor accubewaking voor Start&Stop versies (+accu) F33 7,5
Interieurverlichting minibus (nood) F34 7,5
Radio, Klimaatbeheersingssysteem, Alarm, Tachograaf, regeleenheid
accuschakelaar, Timer Webasto timer (+batterij), TPMS, Voltage
stabilisador voor radio instellingen(S&S)F36 10
Remlichten controle (hoofd), Instrumentenpaneel (+sleutel), Gateway
(voor transformers)F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
Ruitenwisser (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het
stuurwiel, middelste bedieningspaneel, linker bedieningspaneel,
extra paneel, regeleenheid accuschakelaar (+sleutel), trekhaak,
regensensor, voltage stabilisador (voor S&S)F49 5
Klimaatbeheersingssysteem, stuurbekrachtiging regeleenheid,
achteruitrijlichten, Tachograaf (+sleutel), TOM TOM instelling,
Rijstrook waarschuwingssystemen, Achteruitrijcamera, Koplampen
uitlijning correctorF51 5
Instrumentenpaneel (+accu) F53 7,5
Niet beschikbaar F89 -
Linker grootlicht F90 7,5
163
Page 185 of 308

SNELLE BANDEN-
REPARATIEKIT
FIX&GO
AUTOMATIC
(voor bepaalde versies/markten)
De snelle bandenreparatiekit Fix & Go
automatic bevindt zich voorin in de
passagiersruimte en bevat fig. 171:
fles A met het afdichtmiddel en
voorzien van:
– een doorzichtige vulleiding B;
– een zwart slangetje voor het
herstellen van de spanning E;
– sticker C met het opschrift "max. 80
km/h”, na de reparatie van de band aan
te brengen op een voor de bestuurder
zichtbare plaats (op het dashboard);
informatiefolder (zie fig. 172), voor
een correct gebruik van de snelle
bandenreparatiekit, die vervolgens
overhandigd moet worden aan
het personeel dat de behandelde band
moet repareren;
een compressor D met drukmeter
en aansluitstukken;
een paar beschermende
handschoenen in het zijvak van de
compressor;
adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
157) 158) 159)
48)
BELANGRIJKE
INFORMATIE:
Het afdichtmiddel van de snelle
reparatiekit werkt bij
buitentemperaturen tussen –20 °C en
+50 °C.
Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum.
160) 161)
3)
OPPOMPEN
162) 163) 164) 165) 166)
Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A fig.
173 uit en draai de ringmoer B op het
ventiel van de band vast;
steek de stekker E fig. 175 in het
dichtstbijzijnde 12V-stopcontact en
start de motor. Draai de schakelaar D
fig. 174 linksom in de reparatiestand.
Schakel de compressor in door op
de aan/uit schakelaar te drukken.
Pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt.
Voor een preciezere aflezing wordt
geadviseerd om bij uitgeschakelde
compressor de druk op de drukmeter F
fig. 174 te controleren, zonder de
schakelaar uit de reparatiestand te
verplaatsen;
171F1A0180
172F1A0181
183
Page 188 of 308

Ga als volgt te werk om de auto te
starten:
til het kapje A fig. 176 op om de
plusklem van de accu toegankelijk te
maken;
verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van de beide accu's met
een geschikte startkabel;
sluit een andere kabel aan op de
minklem (–) van de hulpaccu en het
massapunt zoals aangegeven in fig.
177;
de motor starten;
verwijder als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het dichtstbijzijnde
Fiat Servicepunt.BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar: eventuele vonken kunnen
het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd,
moet accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto's
vermeden worden.
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
het voertuig te duwen, te slepen of
van een helling af te laten rijden.
Hierdoor kan brandstof in de
katalysator terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.
BELANGRIJK
167)Deze startprocedure moet door
ervaren personeel verricht worden,
aangezien verkeerde handelingen
elektrische ontladingen van aanzienlijke
kracht kunnen veroorzaken. Bovendien is
accuvloeistof giftig en corrosief: vermijd
contact met huid en ogen. Houd open
vuur en brandende sigaretten uit de buurt
van de accu en veroorzaak geen vonken.
DE ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
deze handeling te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
startinrichting op STOP is gezet en het
bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding weer op de accu wordt
aangesloten, controleer dan of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
177F1A0352
186
NOODGEVALLEN
Page 189 of 308

BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosievrij
zijn en stevig aan de klemmen
bevestigd worden. Indien gebruik
gemaakt wordt van een accusnellader
terwijl de accu in de auto gemonteerd
is, moeten, alvorens de lader aan te
sluiten, eerst de kabels van de accu
worden losgekoppeld. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
168) 169)
VERSIES ZONDER
START&STOP-SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.
VERSIES MET
START&STOP-SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de stekker A van de
accusensor C op de minpool D van de
accu los (door op de knop B te
drukken);
sluit de pluskabel van de acculader
aan op de plusklem E van de accu
en de minkabel op de klem van de
sensor F zoals aangegeven in fig. 178;
schakel de acculader in;
Schakel na het opladen de
acculader uit;
sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A weer op de
sensor C aan zoals aangegeven in
fig. 178.
BELANGRIJK
168)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
169)Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de
accu bevroren is geweest, moet door
vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet beschadigd
zijn en of de behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve
vloeistof kan weglekken.
178F1A0219
187