display FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017Pages: 308, PDF Size: 14.66 MB
Page 276 of 308

OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN FRONTPANEEL
Knop Functies Modus
Inschakelen Knop kort indrukken
Uitschakelen Knop kort indrukken
Volumeregeling Draai knop rechtsom/linksom
Volume in-/uitschakelen (Mute/Pauze) Knop kort indrukken
Selectie afsluiten/naar vorige scherm terugkeren Knop kort indrukken
BROWSE
ENTERDoor de lijst bladeren of op een radiostation afstemmen of
vorig/volgend nummer selecterenDraai knop rechtsom/linksom
Op display weergegeven optie bevestigen Knop kort indrukken
INFOOp display weergegeven optie bevestigen Keuze weergavemodus (Radio, Media Player)
TELEFOONToegang tot de Telefoonmodus Knop kort indrukken
MENUToegang tot het menu Infotelematica Systeem/Instellingen Knop kort indrukken
MEDIABronselectie: USB/iPod of AUX Knop kort indrukken
RADIOToegang tot de radio-modus Knop kort indrukken
1-2-3-4-5-6Huidige radiostation opslaan Toets lang indrukken
Opgeslagen radiostation oproepen Knop kort indrukken
274
MULTIMEDIA
Page 280 of 308

WERKING
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de
toets/
knop.
De elektronische volumeregeling kan
continu (360°) in beide richtingen,
zonder stopposities, worden gedraaid.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
RADIO (TUNER) MODUS
Het systeem is voorzien van de
volgende tuners: AM, FM en DAB (voor
bepaalde versies/markten).
Selectie radio-modus
Druk op de RADIO-knop op het
voorpaneel om de radio in te
schakelen.
Keuze golfband
De verschillende tunerfuncties kunnen
gekozen worden door de RADIO-toets
op het voorpaneel in te drukken.
Weergegeven informatie
Nadat het gewenste radiostation op het
display is gekozen, wordt de volgende
informatie getoond (INFO-functie
ingeschakeld):In het bovenste gedeelte: het
voorkeuzestation, de tijd en de overige
actieve radio-instellingen worden
aangegeven (bijv. TA).
In het middelste gedeelte: de naam
van het huidige station, de frequentie
en de radiotekstinformatie (indien
aanwezig) worden weergegeven.
Lijst FM-stations
Druk op de toets/knop BROWSE
ENTER om de volledige lijst van de
FM-stations die ontvangen kunnen
worden weer te geven.
De toetsA-B-Ckan gebruikt worden
om, afhankelijk van de gekozen letter,
alfabetisch naar het eerste voor die
letter beschikbare FM/DAB-station te
springen.
Opslaan van AM/FM-radiostations
(Indien aanwezig)
De voorkeuzestations zijn in alle
systeemmodi beschikbaar en kunnen
gekozen worden door een van de
voorkeuzetoetsen1-2-3-4-5-6op het
frontpaneel aan te raken.
Als op een radiostation is afgestemd
dat opgeslagen moet worden, druk dan
op de betreffende voorkeuzetoets en
houd deze ingedrukt totdat ter
bevestiging een geluidssignaal wordt
afgegeven.Het systeem kan maximaal 18
radiostations in elke modus opslaan.
Selectie AM/FM radiostation
Om het gewenste radiostation te
zoeken, op de toetsof
drukken, aan het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
draaien
of aan de knop
"BROWSE/ENTER" draaien.
Vorige/volgende radiostation
zoeken
Druk kort op de toets
ofof
gebruik het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
: wanneer de knop wordt
losgelaten, wordt het vorige of volgende
radiostation weergegeven.
Als tijdens het vooruit zoeken het
systeem het einde van de band bereikt,
zal het automatisch stoppen bij het
station waar het zoeken is gestart.
Snel vorige/volgende radiostation
zoeken
Houd de toets
ofingedrukt om
het snel zoeken te starten: wanneer
de toets wordt losgelaten, hoort men
het eerste radiostation waarop
afgestemd kan worden.
278
MULTIMEDIA
Page 283 of 308

Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
Getoond op het display
Wanneer een telefoon op het systeem
is aangesloten, toont het display de
volgende informatie (indien
beschikbaar):
roaming-status;
de sterkte van het netwerksignaal;
het laadniveau van de batterij van de
mobiele telefoon;
de naam van de mobiele telefoon.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®in
op de mobiele telefoon;
druk op de knopPHONEop het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Telefoon aansluiten" om
de koppelingsprocedure te starten
en zoek vervolgens het
Uconnect™-apparaat op de mobiele
telefoon (als "Nee" wordt geselecteerd,
wordt het hoofdscherm van de Telefoon
getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het menu "Instellingen" kan
altijd een mobiele telefoon gekoppeld
worden door "Telefoonmenu/Telefoon
toevoegen" te selecteren, ga daarna te
werk zoals hierboven is beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van
het proces toont;
OPMERKING De prioriteit voor de
automatische heraansluiting wordt
bepaald door de volgorde van
aansluiting. De laatst verbonden
telefoon heeft de hoogste prioriteit.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door
de gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
door het selecteren van "Contacten"
(Telefoonboek ......);
door het selecteren van "Recente
oproep.";
door het selecteren van
"Toetsenbord".
Het telefoonnummer kiezen met het
"toetsenbord" op het display
Voer het telefoonnummer in met behulp
van het toetsenbord op het display.
Ga als volgt te werk:
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
selecteer "Toetsenbord" op het
display en gebruik de rechtertoets
"BROWSE/ENTER" om het nummer in
te voeren;
selecteer het symbool om de oproep
te doen.
Kiezen van het telefoonnummer
met de mobiele telefoon
Het is mogelijk om bij ingeschakeld
systeem een telefoonnummer met de
mobiele telefoon te kiezen (zorg er altijd
voor dat u nooit wordt afgeleid tijdens
het rijden).
281
Page 286 of 308

OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN FRONTPANEEL
Knop Functies Modus
1-
Inschakelen Knop kort indrukken
Uitschakelen Knop kort indrukken
Volumeregeling Knop naar links/rechts draaien
2-
Volume in-/uitschakelen (Mute/Pauze) Knop kort indrukken
3-
Display aan/uit Knop kort indrukken
4-
CD uitwerpen Knop kort indrukken
5-CD-sleuf–
6-
Instellingen Knop kort indrukken
7-
Selectie afsluiten/naar vorige scherm terugkeren Knop kort indrukken
8-
BROWSE
ENTERLijst doorbladeren of op een radiostation afstemmen Knop naar links/rechts draaien
Op display weergegeven optie bevestigen Knop kort indrukken
9-
MEERToegang tot de aanvullende functies (weergave Tijd, Trip
Computer, Buitentemperatuur)Knop kort indrukken
10-
TELEFOONWeergave telefoongegevens Knop kort indrukken
11-
TRIP(Uconnect™5”
Radio)Toegang tot het Trip menu Knop kort indrukken
11-
NAV(Uconnect™5”
Radio Nav)Toegang tot het Navigatiemenu Knop kort indrukken
284
MULTIMEDIA
Page 290 of 308

WERKING
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
Radio (tuner) modus
Nadat het gewenste radiostation is
gekozen, wordt de volgende informatie
op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
(voorkeuzes) radiostations wordt
weergegeven; het station dat
momenteel beluisterd wordt, is
gemarkeerd.
In het midden: weergave van de naam
van het huidige radiostation en de
toetsen om het vorige of het volgende
radiostation te selecteren. Onderaan:
weergave van de volgende toetsen:
In het midden: weergave van de naam
van het huidige radiostation en de
toetsen om het vorige of het volgende
radiostation te selecteren. Onderaan:
weergave van de volgende toetsen:
"Browse": lijst van beschikbare
radiostations;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selectie van de gewenste golfband
(herconfigureerbare toets al naar gelang
de geselecteerde golfband: AM,FM of
DAB);
"Afstem.": handmatige afstemming
op het radiostation (niet beschikbaar
voor DAB-radio's);
"Info": aanvullende informatie over
de beluisterde bron;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Druk op de knop
op het frontpaneel
om het menu "Audio" te openen,
blader door het menu, maak uw keuze
en druk vervolgens op de optie "Audio"
op het display.
Via het menu "Audio" kunnen de
volgende regelingen worden gemaakt:
"Equalizer" (voor bepaalde
versies/markten)
"Balans / Fade" (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Volume/Snelheid" (uitgezonderd
versies met hifi-systeem) automatische
snelheidsafhankelijke volumeregeling;
"Loudness" (voor bepaalde
versies/markten, waar aanwezig);
"Auto-On Radio";
"Vertrag. uitsch. radio"Druk op de toets
/Gereed om het
menu "Audio" af te sluiten.
MEDIA-MODUS
Druk op de toets "Bron" om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren: CD,
AUX, USB/iPod ofBluetooth®.
Nummer kiezen (browse)
Gebruik deze functie om door de
nummers op het actieve apparaat te
bladeren en een nummer te selecteren.
De keuzeopties hangen af van het
aangesloten apparaat of het
ingebrachte CD-type.
Op een audio-CD kunt u bijvoorbeeld
het nummer selecteren dat u wilt
afspelen, terwijl u afhankelijk van de
aanwezige informatie op de nummers
op een CD-ROM, een USB/iPod-
apparaat of eenBluetooth®-apparaat
ook door de lijst met artiesten, genres
en albums kunt bladeren.
OPMERKING: EnkeleBluetooth®-
apparaten bieden geen mogelijkheid
om door alle nummers van alle catego-
rieën te bladeren.
Gebruik de toets "ABC" binnen elke lijst
om naar de gewenste letter in de lijst
te springen.
OPMERKING Deze toets kan voor
bepaaldeApple® apparaten uitge-
schakeld zijn.
288
MULTIMEDIA
Page 291 of 308

OPMERKING De toets "Browse" staat
geen enkele handeling op het
AUX-apparaat toe.
Druk op de knop "Browse" om deze
functie te activeren voor de bron die
afgespeeld wordt.
Draai aan de toets/knop BROWSE
ENTER om de gewenste optie te kiezen
en druk vervolgens op deze toets/knop
om de keuze te bevestigen.
Druk op de knop "X" om de functie te
annuleren.
CD-SPELER
Om de CD-modus in te schakelen een
audio of MP3 CD in de specifieke
sleuf steken of drukken op de
MEDIA-knop op het voorpaneel.
Als de CD al geplaatst is, op de toets
"Source" drukken en vervolgens "CD"
selecteren.
Een CD laden/uitwerpen
Steek de CD voorzichtig in de sleuf,
zodat het automatische laadsysteem
ingeschakeld wordt dat de CD correct
zal plaatsen. (Op het display verschijnt
het symbool "CD").
Als er een CD wordt ingebracht
wanneer het systeem is ingeschakeld,
wordt de CD-functie automatisch
geselecteerd en begint het systeem de
muziekstukken af te spelen.Het display toont het nummer van de
track en de tijd (minuten en seconden).
Druk op de knop
(EJECT) op het
voorpaneel, met het systeem aan, om
de CD uit te werpen.
Na de uitwerping, wordt de
radioaudiobron automatisch
geselecteerd.
Als de CD niet uit de sleuf wordt
verwijderd, zal het systeem na
ongeveer 10 seconden de CD weer
opnemen zonder deze af te spelen.
Bluetooth® BRON
Deze functie wordt geactiveerd door
eenBluetooth® apparaat met muziek-
stukken aan het systeem te koppelen.
EEN Bluetooth®-AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om eenBlu-
etooth® audioapparaat te koppelen:
schakel de functieBluetooth®in
op het apparaat;
druk op de knop MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk
dan op de knop "Bron";
selecteer deBluetooth® Media-
bron;
druk op de knop "Toestel toev.";
zoekUconnect™op hetBlu-
etooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het
systeem of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt hetBluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als "Nee" wordt geselect-
eerd, wordt de prioriteit op basis van de
volgorde van verbinding bepaald. Het
laatst verbonden apparaat heeft de
hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets
op het frontpaneel en
"Telefoon/Bluetooth®” te selecteren.
WAARSCHUWING Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth® verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
289
Page 292 of 308

USB/iPod BRON
Om de USB/iPod-modus in te
schakelen moet het betreffende
apparaat (USB of iPod) aangesloten
worden op de USB-poort in het
voertuig.
Als een USB/iPod apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt
ingebracht, zullen de nummers die op
het apparaat aanwezig zijn afgespeeld
worden.
AUX-BRON
Om de AUX-modus te activeren moet
een geschikt apparaat op de
AUX-aansluiting van de auto worden
aangesloten.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
Zie voor wat betreft de functie "Selectie
audiobron", het hoofdstuk "Media".BELANGRIJK De functies van het
apparaat dat aangesloten is op de
AUX-aansluiting worden rechtstreeks
geregeld door het apparaat zelf; het
is niet mogelijk om nummer/map/
playlist te veranderen of start/
einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het frontpaneel of
die op het stuurwiel.
TELEFOONMODUS
ACTIVERING TELEFOONMODUS
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek
van de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
MOBIELE TELEFOON KOPPELEN
BELANGRIJK Voer deze handeling
alleen uit bij stilstaand voertuig en onder
veilige omstandigheden; deze functie
is uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in
elk geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®in
op de mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
290
MULTIMEDIA
Page 293 of 308

selecteer "Ja" om de
koppelingsprocedure te starten en zoek
vervolgens hetUconnect™apparaat
op de mobiele telefoon (als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt het hoofdscherm
van de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling." te
drukken: druk op de knop “Appar
toev" en ga verder zoals hierboven
beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van
het proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal
het systeem het eerst gekoppelde
apparaat als favoriet beschouwen.OPMERKING Voor de mobiele
telefoons die niet als favoriet zijn
ingesteld, wordt de prioriteit op basis
van de volgorde van verbinding
bepaald. De laatst verbonden telefoon
heeft de hoogste prioriteit.
OPMERKING Bij sommige mobiele
telefoons moet, om de leesfunctie van
gesproken SMS-berichten ter
beschikking te krijgen, de optie
SMS-melding op de telefoon
ingeschakeld worden; deze optie is
meestal beschikbaar op de telefoon, in
hetBluetooth® verbindingsmenu voor
een apparaat dat geregistreerd is als
Uconnect™. Na het inschakelen van
deze functie op de mobiele telefoon,
moet deze uit- en weer ingeschakeld
worden met hetUconnect™systeem
om de functie te laten werken.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door
de gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Recente oproep.";
selectie van het pictogram;
drukken op de toets "Opnieuw
bellen".
SMS-lezer
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet
de mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS viaBluetooth® ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, is de betreffende
toets
niet geactiveerd (grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties "Luisteren", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.
Druk op de toets
voor toegang tot
de lijst van SMS-berichten die door
de mobiele telefoon zijn ontvangen (de
lijst toont een maximum van 60
ontvangen berichten).
INSTELLINGEN
Druk op de toets
op het frontpaneel
voor de weergave van het menu
"Instellingen" op het display.
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat de volgende opties:
Display;
Klok & Datum;
291
Page 303 of 308

ALFABETISCH
REGISTER
A
anvullend veiligheidssysteem
(SRS) - AIRBAGS
......................... 112
ABS ............................................... 85
ABS (systeem) .............................. 85
Accu
– Vervangen ................................. 209
Accu (opladen) ............................... 186
Accu (schakelaar) ........................... 32
Accu vervangen ............................. 209
Accuschakelaar.............................. 32
Achterruitverwarming ..................... 32
Achteruitkijkspiegels ....................... 23
Achteruitrijcamera .......................... 130
Additief voor dieselemissies
AdBlue (UREUM).......................... 138
Advies voor verlengen
levensduur accu ........................... 209
Afmetingen..................................... 232
Afsluiter brandstoftoevoer ............. 188
Alarmknipperlichten........................ 30
ASR (systeem) ............................... 87
Automatisch grootlicht ................... 26
Automatische klimaatregeling ......... 38
Autoradio ....................................... 270
Banden
......................................... 227Bandenspanning ............................ 231
Bedieningselementen ..................... 30
Bedieningselementen
verwarming en ventilatie ............... 37
Binnenlampen vervangen ............... 159
Brandstofbesparing........................ 141
Brandstofverbruik........................... 255
Buitenverlichting ............................. 25
Carrosserie
– Bescherming tegen
atmosferische invloeden ............ 215
– Tips voor het behoud van de
carrosserie ................................ 215
Carrosserieversie............................ 221
Chassisnummer ............................. 219
CO2-emissie .................................. 262
Comfort-matic-versnellingsbak....... 123
Compatibiliteit van autostoelen
met ISOFIX-kinderzitjes ................ 108
Contactslot .................................... 10
Cruise Control ................................ 125
Dagrijlichten
.................................. 25
De frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen ................................. 113
De motor starten ............................ 120
Dead Lock voorziening................... 14
derde remlicht ................................ 158
Diefstalalarm .................................. 11
Dimlicht .......................................... 25Display
– Standaardscherm...................... 55
Driving Advisor (systeem) ............... 94
Driving Advisor-systeem ................. 94
Dubbele achterdeur ....................... 15
Een aanhanger trekken
................. 142
Een lamp vervangen....................... 151
Een wiel vervangen ........................ 178
Elektrische ruitbediening ................ 44
EOBD-systeem .............................. 52
ESC (systeem) ............................... 86
Extra klimaatregeling achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 43
Extra verwarming ........................... 39
Extra verwarming achter
(Panorama en Combinato) ........... 42
Fiat CODE systeem
....................... 8
Flex Floor achterbank ..................... 20
Follow Me Home-systeem.............. 27
Frontairbags ................................... 112
– De frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
handmatig uitschakelen............. 113
– Frontairbag bestuurderszijde ..... 113
– Frontairbag passagierszijde ....... 113
Gateway fms-module
.................... 173
Gebruiksomstandigheden .............. 141
Geveerde stoel ............................... 17 met dubbele cabine) ....................... 21
4 - zitsbank (bestelwagenversies
Page 304 of 308

Grootlicht ....................................... 25
Grootlichtsignaal ............................ 26
Handbediende klimaatregeling
...... 37
HBA (Hydraulic Brake Assist)
systeem ....................................... 88
HBA (systeem) ............................... 88
Het voertuig opkrikken ................... 212
Hill Descent .................................... 88
Hill Descent Control systeem.......... 88
Hill Holder-systeem ........................ 86
Hoofdsteunen
– Voor .......................................... 46
Hoogteregeling koplampen ............ 28
Identificatiegegevens
..................... 219
identificatieplaatje carrosserielak..... 220
Inbouwvoorbereiding voor Isofix
kinderzitje..................................... 106
Instapverlichting ............................. 29
Instrumenten .................................. 53
Instrumentenpaneel........................ 53
Interieur.......................................... 216
Interieuruitrusting............................ 47
Kentekenverlichting
...................... 158
Kinderen veilig vervoeren
– Kinderzitjes................................ 102
– Plaatsingsmogelijkheden voor
kinderzitjes ................................ 104
– Veiligheidsvoorschriften ............. 105
Koplampen
– Hoogteregeling koplampen ....... 28
– Lichtbundel afstellen.................. 28
Koplampsproeiers .......................... 35
Koplampunits ................................. 154
Lamp buitenverlichting
vervangen
.................................... 154
Lamp buitenverlichting
vervangen
– Dimlicht ..................................... 155
– Grootlicht .................................. 155
– Mistlampen ............................... 156
– Richtingaanwijzers..................... 156
– Stadslicht/achterlichten ............. 154
Lampen
– Soorten lampen......................... 152
Lampjes en berichten ..................... 59
Langdurige stilstand ....................... 149
Lichtbundel afstellen ...................... 28
Luchtfilter ....................................... 208
Luchtvering .................................... 48
Markering cilinder
......................... 220
Mistachterlichten ............................ 31Mistvoorlichten ............................... 30
Motor ............................................. 223
Motorcode ..................................... 220
Motorcodes ................................... 221
Motorkap ....................................... 45
Motorkoelvloeistof .......................... 205
Motorolie ........................................ 205
Motorolieniveaumeter ..................... 56
MSR (systeem) ............................... 85
MSR-systeem ................................ 85
Multifunctioneel display
– Bedieningsknoppen .................. 56
– Set-up-menu............................. 57
Niveaus controleren
...................... 201
Onafhankelijke extra
verwarming
.................................. 40
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd Onderhoud ...... 192
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoudsschema .................... 194
Onderhoud en zorg - periodieke
controles ...................................... 193
Opbergvak onder voorste
passagiersstoel ............................ 47
Oppompen .................................... 183
Parkeerlichten
............................... 26
Parkeersensoren ............................ 128
Plafondverlichting voor (een lamp
vervangen) ................................... 159
Pollenfilter ...................................... 208(inbouwvoorbereiding)
– Montagemogelijkheden voor
kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in het
voertuig ..................................... 108 "Isofix" kinderzitjeGewichten en belastingen .............. 244
Gordelspanners ............................. 99