stop start FIAT FIORINO 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2018Pages: 220, PDF Size: 5.18 MB
Page 143 of 220

BESCHERMD SYSTEEM - fig. 163 ZEKERING AMPÈRE
AircocompressorF19 7,5
Achterruitverwarming, verwarming buitenspiegels F20 30
BrandstofpompF21 15
MistlampenF08 15
COMFORT-MATIC pompvoeding (+ accu) F82 30
COMFORT-MATIC regelmodule versnellingsbak (+accuvoeding) F84 15
Sigarettenaansteker/Stekkerdoos passagiersruimte/Verwarmde stoelen/USB APO F85 30
IBS-accuconditiesensor voor Start&Stopsysteem (1.3 Multijet Euro 6 met Start&Stop) F87 5
141
Page 149 of 220

Versies met COMFORT-MATIC
versnellingsbak
Verzeker u ervan dat de versnellingsbak
in de vrijstand (N) staat (door te
controleren of het voertuig door te
duwen verplaatst kan worden) en ga
vervolgens te werk zoals bij een
voertuig met handgeschakelde
versnellingsbak.
Sleep de auto niet als de
versnellingspook niet in de vrijstand kan
worden gezet, maar neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
129)Alvorens te slepen, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens op
STOP worden gezet, zonder de sleutel
uit het contactslot te nemen. Als de sleutel
uit het contactslot wordt genomen, wordt
automatisch het stuurslot ingeschakeld
waardoor het voertuig niet kan worden
bestuurd.130)Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Voordat het voertuig gesleept
wordt, controleren of het sleepoog volledig
in zijn zitting is vastgedraaid.
131)Start de motor niet wanneer het
voertuig wordt gesleept.
132)Denk eraan dat de rembekrachtiging
niet zal werking tijdens het slepen van
het voertuig en dat er meer druk
moet worden uitgeoefend op het pedaal.
Gebruik voor het slepen geen soepele
kabels en vermijd bruuske bewegingen.
Zorg tijdens het slepen dat er geen
onderdelen door de sleepverbinding
kunnen worden beschadigd. Bij het slepen
van de auto moet men zich aan de
wegenverkeerswetgeving houden, zowel
voor de trekhaak als voor het slepen zelf.
Start de motor niet wanneer het voertuig
wordt gesleept.
BELANGRIJK
41)Gebruik de sleepogen voor en achter
alleen voor noodgevallen op de weg. Het is
toegestaan de auto over korte afstanden
te slepen met geschikte middelen conform
de wegenverkeerswetgeving (starre stang)
en om de auto over de weg te verplaatsen
om hem gereed te maken voor het slepen
of voor transport met takelwagen.
Sleepogen MOGEN NIET worden gebruikt
om voertuigen off-road (onverharde
wegen) te slepen of waar hindernissen zijn
en/of voor het slepen met kabels of andere
niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met bovengenoemde
voorwaarden, moeten er voor het slepen
twee voertuigen worden gebruikt (een
slepend en een gesleept voertuig), die zich
beide zo veel mogelijk op één lijn
bevinden.
168F0T0086
147
Page 166 of 220

48)Als het voertuig langere tijd niet
gebruikt wordt onder extreem koude
weersomstandigheden, dan moet de accu
worden verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard om bevriezing
te voorkomen.
BELANGRIJK
3)Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is bijzonder laag;
als na het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden hersteld, dan
moet het systeem op eventuele lekkages
worden gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
4)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt aanbevolen de olie te laten
vervangen door het Fiat Servicenetwerk
waar deze op milieuvriendelijke wijze en in
overeenstemming met de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
5)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Laat de accu
vervangen door het Fiat Servicenetwerk,
waar deze op milieuvriendelijke wijze en
overeenkomstig de wettelijke voorschriften
verwerkt wordt.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
Wij raden aan om de accu langzaam
gedurende 24 uur bij een lage
stroomsterkte op te laden. De accu
langer opladen, kan de accu
beschadigen.
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
zonder Start&Stopsysteem:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.Met Start&Stop systeem fig. 172
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
maak de snelkoppeling van de
minklem A los van de dummy-minklem
B; dit is noodzakelijk omdat de
IBS-bewakingssensor van de
accustatus D gemonteerd is op de
minklem C van de accu en deze mag
nooit losgekoppeld worden behalve als
de accu daadwerkelijk wordt
vervangen;
sluit de pluskabel van de acculader
op de pluspool E van de accu en de
minkabel op de dummy minklem B;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
172F0T0441
164
ONDERHOUD EN ZORG
Page 167 of 220

na het loskoppelen van de acculader
moet de snelkoppeling van de minklem
A weer worden aangesloten op de
dummypool B.
met Start&Stopsysteem (RADSOK):
fig. 173
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
koppel de stekker A los (door op
knop B te drukken) van de IBS-sensor
C voor de bewaking van de accustatus,
geïnstalleerd op de minpool D van de
accu;
sluit de pluskabel aan op de
plusklem E en de minklem op de
IBS-sensor F zoals aangegeven in fig.
173;
schakel de acculader in;
schakel de acculader na het opladen
uit;
sluit, na het loskoppelen van de
acculader, de stekker A weer aan op de
IBS-sensor C zoals weergegeven in
fig. 173.
BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosievrij
zijn en stevig aan de klemmen
bevestigd worden. Indien gebruik
gemaakt wordt van een accusnellader
terwijl de accu in de auto gemonteerd
is, moeten, alvorens de lader aan te
sluiten, eerst de kabels van de accu
worden losgekoppeld. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
144) 145)
BELANGRIJK
144)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
145)Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de
accu bevroren is geweest, moet door
vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet beschadigd
zijn en of de behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve
vloeistof kan weglekken.
173F0T0442
165
Page 190 of 220

BRANDSTOFVERBRUIK
De gegevens over het brandstofverbruik die vermeld zijn in de onderstaande tabel zijn bepaald op basis van de
typegoedkeuringstests in overeenstemming met specifieke Europese Richtlijnen.
De volgende procedures worden gebruikt om het brandstofverbruik te meten:
stadscyclus: begint met koude start gevolgd door een gesimuleerde testrit in stadsverkeer;
cyclus op buitenwegen: frequent accelereren in alle versnellingen, waarbij een testrit op buitenwegen wordt gesimuleerd: de
snelheid varieert tussen 0 en 120 km/h;
gecombineerd verbruik: hierbij telt de waarde van de stadscyclus voor 37% en de cyclus op buitenwegen voor 63% mee.
BELANGRIJK Het type route, verkeerssituatie, weersomstandigheden, rijstijl, algemene conditie van het voertuig,
uitrustingsniveau/accessoires, gebruik van de airconditioning, lading van het voertuig, imperiaal op het dak en andere situaties
die de aerodynamica of luchtweerstand kunnen beïnvloeden, leiden tot andere verbruikscijfers dan de hier vermelde cijfers.
Brandstofverbruik volgens de geldende Europese richtlijn (liter/100 km)
OPMERKING Brandstofverbruik voor Natural Powerversies op aardgas is uitgedrukt in m
3/100 km.
Versies Stadsverkeer Buiten de stad Gecombineerd
1.4 Euro 68,9 5,8 6,9
1.3 MultiJet 80 pk / 95 pk Euro 6
4,7
(*) / 4,8 (**)3,5(*) / 3,6 (**)3,9(*) / 4,0 (**)
1.3 Multijet 80 HP / 95 HP NO
START & STOP Euro 65,6(*) / 5,7 (**)3,7(*) / 3,8 (**)4,4(*) / 4,5 (**)
1.3 MultiJet 80 pk Euro 6(#)4,5(*) / 4,7 (**)3,4(*) / 3,5 (**)3,8(*) / 3,9 (**)
1.4 Natural Power
8,9(°) / 8,6 (°°)5,5(°)/ 5,5(°°)6,8(°)/6,6(°°)
(*)Cargo-versies
(**)Combi versies
(#) Uitvoeringen met COMFORT-MATIC-versnellingsbak (verbruik gerelateerd aan AUTO-ECO logica)
(°) Op benzine
(°°) Gastoevoer (m
3/100 km)
188
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 191 of 220

CO2-EMISSIE
De CO2-emissiegegevens hebben betrekking op het gecombineerde gebruik.
Versies CO2-emissie volgens huidige Europese richtlijn (g/km).
1.4 Euro 6161
1.3 MultiJet 80 pk / 95 pk Euro 6
104
(*)/ 106(**)
1.3 Multijet 80 HP / 95 HP NO START & STOP Euro 6
115(*)/ 118(**)
1.3 MultiJet 80 pk Euro 6(#)100(*)/ 103(**)
1.4 Natural Power
157(°)/ 119(°°)
(*) Cargo-versies
(**) Combi versies
(#) Versies met COMFORT-MATIC versnellingsbak
(°) Op benzine
(°°) Op aardgas
189
Page 203 of 220

KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde radio meerdere
malen kort op de toets FM AS of AM
om de gewenste golfband te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt
gedrukt, worden de volgende
golfbanden na elkaar gekozen:
Drukken op de toets FM AS: “FM1”,
“FM2” of “FMA”;
Drukken op de toets AM: “MW1”,
“MW2”.
Elke band wordt met zijn naam op de
display aangegeven. Er zal afgestemd
worden op het laatst gekozen station
op de betreffende golfband.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummer 1 t/m 6
worden voor het instellen van de
volgende voorkeuzestations gebruikt:
18 op de AM-band;6 op FM1, 6 op
FM2, 6 op FMT of "FMA" (bij sommige
uitvoeringen);
12 op de MW-band
Kies voor het luisteren naar een
voorkeuzestation, de gewenste
golfband en druk vervolgens kort op de
betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de
voorkeuzetoets te drukken, wordt het
station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt
bevestigd door een geluidssignaal.AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op de
oftoets
om automatisch te zoeken naar het
volgende station dat in de gekozen
richting ontvangen kan worden.
Wanneer de toetsen
oflanger
worden ingedrukt, start de snelle
zoekmodus. Wanneer de toets wordt
losgelaten, zal de tuner stoppen bij het
eerstvolgende station dat ontvangen
kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is
ingeschakeld, zal de tuner alleen naar
stations zoeken die verkeersinformatie
en -berichten uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations
handmatig op de geselecteerde
golfband gezocht worden. Kies de
gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de
oftoets
om het zoeken in de gekozen richting
te starten. Als de
oftoets langer
ingedrukt wordt gehouden, dan start
het snel zoeken. Dit stopt wanneer de
toets wordt losgelaten.AUTOSTORE FUNCTION
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de
Autostore-functie, de FM AS-toets
ingedrukt totdat een geluidssignaal
wordt gehoord. Met deze functie slaat
de radio automatisch de 6 stations met
het in afnemende volgorde sterkste
signaal op de FMA-golfband op.
Tijdens het automatische opslagproces,
knippert het opschrift "Autostore" op
de display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om
de Autostore-functie te onderbreken:
de radio zal opnieuw op het station
afstemmen dat vóór inschakeling van
de functie beluisterd werd.
Wanneer de scan Autostore is voltooid,
zal de radio automatisch afstemmen
op het eerste voorkeuzestation op
de FMA-band (geheugenpositie 1).
De stations die op dat moment een
sterk signaal hebben, worden
vervolgens automatisch opgeslagen in
de voorkeuzebanden van de toetsen
1 t/m 6.
Wanneer de functie Autostore op de
MW-band geactiveerd is, wordt
automatisch de FMA-band
geselecteerd en wordt de functie
uitgevoerd.
201
Page 217 of 220

Plafondverlichting voor.............136
Plafondverlichting voor met
kaartleeslampje (een lamp
vervangen)......................136
Portieren
(ontgrendelen/vergrendelen).......14
Prestaties..........................179
Procedure voor benzineversies......105
Radio.............................192
Remlichten (lamp vervangen).......134
Remvloeistof.......................162
Reparatieprocedure................127
Richtingaanwijzers..............23-134
Richtingaanwijzers
(lamp vervangen)................134
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur...............190
Rollend starten.....................145
Ruiten reinigen......................27
Ruitensproeier achterruit.............27
Ruitenwisser achterruit..........27-166
Ruitenwisser voorruit............27-166
Ruitenwisserblad achterruit
vervangen.......................166
Ruitenwisserbladen voorruit
vervangen.......................166
Scheidingswanden.................32
Lading vastzetten................33
Slepen van het voertuig............146Sleutels
Extra afstandsbedieningen
aanvragen.......................10
Mechanische sleutel...............9
Sleutel met
afstandsbediening.................9
Snel herstel bandenspanning
Fix&Go Automatic..............127
Speed block.......................112
Stadslicht..........................133
Stadslicht/achterlichten..............23
Stadslichten (lamp vervangen)......133
Stadslichten/achtermistlampen
(een lamp vervangen)............134
Start&Stop-systeem................114
Starten met hulpaccu..............145
Stoelen
Achterbank......................19
Opklapbare passagiersstoel......18
Voorstoelen......................17
Stuurbekrachtigingsvloeistof........162
Stuurslot............................11
Stuurwiel............................21
Symbolen............................4
Tabel met de locatie van de
zekeringen in de motorruimte. . . .141
Tabel zekeringkast
passagiersruimte................144
Tankdop...........................117
Tanken........................116-182TIJDENS PARKEREN..............107
Traction Plus systeem...............84
Transmissie........................108
Trip Computer.......................49
Veiligheidsgordels
Gebruik..........................85
Versie met aardgassysteem
(Natural Power)...................37
Versnellingspook...................108
Vervanging filterelement............129
Vervangingsprocedure wiel . . .......123
Verwarming en ventilatie.............28
Vloeistof voor ruitensproeiers/
achterruitsproeier................161
Vloeistoffen en smeermiddelen......185
Wielen............................173
Wielen en banden..................167
Velgen en banden...............167
Zekeringen (vervangen).......138-142
Zekeringen in de motorruimte . . . . . . .138
Zekeringen in het interieur..........142
Zijairbags..........................101
Zijairbag . .......................101
Zijschuifportier . . ....................15