stop start FIAT FIORINO 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2018Pages: 220, PDF Size: 5.18 MB
Page 76 of 220

MELDINGEN OP HET DISPLAY
Wat het betekent Wat te doen
AANDUIDING SCHAKELADVIES
(voor bepaalde versies/markten)
Op voertuigen met een handgeschakelde
versnellingsbak, adviseert de schakelindicator de
bestuurder om te schakelen (VERSNELLING
OMHOOG of VERSNELLING OMLAAG) met een
speciale weergave op het instrumentenpaneel. Dit
schakeladvies is bedoeld om het brandstofverbruik te
optimaliseren en de beste rijstijl te garanderen.
OPMERKING De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zolang de
bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugkeren naar een situatie
waarin schakelen niet nodig is om het verbruik te
optimaliseren.
START&STOP-SYSTEEM INSCHAKELEN
Op het display gaat het symbool branden wanneer de
motor automatisch wordt afgezet (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien).
STORING CNG-SYSTEEM
De weergave van het aardgaspeil op het display
verdwijnt en het symbool verschijnt, samen met een
specifiek bericht.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
STORING FIAT CODE SYSTEEM
Het symbool gaat branden of knippert om een storing
of fout van het Fiat CODE-systeem aan te geven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
74
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 82 of 220

Het ASR-systeem in- en
uitschakelen
De ASR schakelt automatisch in
wanneer de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR-systeem
uitgeschakeld en weer ingeschakeld
worden door op knop fig. 79 te drukken
die zich tussen de bedieningstoetsen
op het instrumentenpaneel bevindt.
Het uitschakelen wordt aangegeven
door het aangaan van het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en het verschijnen
van een bericht op het multifunctionele
display, voor bepaalde versies/markten.
Als het ASR wordt uitgeschakeld
tijdens het rijden, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer het voertuig opnieuw wordt
gestart.
Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
51)
FOUTWAARSCHUWINGEN
In geval van een storing wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld, gaat het
lampje
op het instrumentenpaneel
continu branden en verschijnt er een
bericht op het multifunctionele display
(voor bepaalde versies/markten) (zie
deel "Waarschuwingslampjes en
berichten” in hoofdstuk “Kennismaking
met het instrumentenpaneel”). Neem
in dit geval zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk.HYDRAULISCHE BRAKE
ASSIST
(remondersteuning bij
noodstop)
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Het HBA-systeem is een integraal deel
van het ESC-systeem en is ontworpen
om de remcapaciteit van het voertuig te
verbeteren tijdens een noodstop. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe. Dit kan de
remweg verkorten en dus vormt het
HBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt;
tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen. Verminder niet de druk op
het rempedaal zolang geremd moet
worden. Het HBA-systeem wordt
uitgeschakeld wanneer het rempedaal
wordt losgelaten.
52) 53) 54)
79F0T0504
80
VEILIGHEID
Page 105 of 220

85)Als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al
staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de
voorstoel gemonteerd worden. Als bij
een botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs
tot de dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud tevens dat als de startinrichting in
de stand STOP staat, bij een ongeval
geen enkel veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd wordt. In
dat geval duidt de uitgebleven activering
niet op een storing van het systeem.
86)Laat het airbagsysteem controleren
door een Fiat Servicenetwerk als de auto
gestolen werd, bij poging tot diefstal of
indien de auto aan vandalisme of een
overstroming onderworpen is geweest.87)Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
waarschuwingslampje
(bij actieve
frontairbag aan passagierszijde) op het
middelste dashboard enkele seconden
knipperen, om eraan te herinneren dat de
passagiersairbag bij een botsing
geactiveerd wordt. Hierna moet het lampje
doven.
88)De activeringsdrempel van de airbag is
hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
89)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden ingeschakeld bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden de inzittenden in die
gevallen uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die dus altijd
gedragen moeten worden.
103
Page 106 of 220

STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ....................105
HANDREM ......................................107
TIJDENS PARKEREN ......................107
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ......................108
“COMFORT-MATIC”-
VERSNELLINGSBAK ......................109
CRUISE CONTROL (CONSTANTE
SNELHEIDSREGELING) ..................110
SPEED BLOCK ...............................112
PARKEERSENSOREN.....................112
START&STOP-SYSTEEM ................114
TANKEN..........................................116
EEN AANHANGER TREKKEN .........119
104
STARTEN EN RIJDEN
Page 107 of 220

DE MOTOR STARTEN
Het voertuig is uitgerust met een
elektronische startblokkering: zie de
paragraaf "Fiat CODE startblokkering"
in "Kennismaking met de auto" als
de motor niet start.
90) 91)
22) 23) 27) 28)
PROCEDURE VOOR
BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
plaats de versnellingspook in de
vrijstand;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
PROCEDURE VOOR
DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
plaats de versnellingspook in de
vrijstand;
zet de contactsleutel op de stand
MAR: het
waarschuwingslampje
gaat branden op het
instrumentenpaneel;
wacht tot de waarschuwingslampjes
enuit gaan, wat sneller
gebeurt naarmate de motor warmer is;
trap het koppelingspedaal volledig
in zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel in de
AVV-stand zodra het lampje
dooft.
Als te lang wordt gewacht, is het werk
van de voorgloeibougies tevergeefs.
Laat de sleutel los zodra de motor start.
Bij koude motor moet het gaspedaal
volledig zijn opgekomen wanneer
de contactsleutel naar de stand AVV
wordt gedraaid.
24)
PROCEDURE VOOR
NATURAL
POWER-VERSIES
De motor wordt altijd gestart op
benzine, ongeacht de eerder
geselecteerde gekozen modus.
25)
PROCEDURE VOOR
VERSIES MET COMFORT
MATIC
Het systeem staat het starten van de
motor toe zowel met een ingeschakelde
versnelling als in de vrijstand (N). Trap
het rempedaal altijd in met de
ingeschakelde versnelling.Het wordt aangeraden de
versnellingspook in de vrijstand (N)te
zetten voordat de motor wordt gestart.
26)
BELANGRIJK Als de motor niet bij de
eerste poging start, draai dan de
contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen. Als
het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel blijft branden,
samen met het waarschuwingslampje
, wanneer de contactsleutel op
MAR staat, draai dan de sleutel naar
STOP en weer terug naar MAR; als het
lampje blijft branden, probeer dan de
andere bij het voertuig geleverde
sleutels. Als de motor nog steeds niet
gestart kan worden, voer dan een
noodstartprocedure uit (zie "Starten in
een noodgeval" in het hoofdstuk
"Noodgevallen") en ga naar een
Fiat-dealer.
105
Page 116 of 220

BELANGRIJK
31)Voor een correcte werking van het
systeem mogen de sensoren nooit bevuild
zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd het
gebruik van droge, ruwe of harde doeken.
De sensoren moeten met schoon water
worden gewassen, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. Wanneer
speciale reinigingsapparaten worden
gebruikt, zoals stoomreinigers of
hogedrukreinigers, reinig dan de sensoren
zeer snel en houd de straal op minstens
10 cm afstand.
START&STOP-
SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
101) 102) 103) 104)
IN HET KORT
Het Start&Stop-systeem zet
automatisch de motor af wanneer de
auto stilstaat en aan de voorwaarden
hiervoor is voldaan en start de motor
zodra de bestuurder wil wegrijden.
Dit verhoogt de efficiëntie van de
auto dankzij een reductie van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
BEDIENINGSWIJZE
Afzetten van de motor
Versies met handmatige
versnellingsbak
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.Versies met Comfort-matic
versnellingsbak
Met het stilstaande voertuig en het
ingetrapte gaspedaal, zal de motor
stoppen wanneer de versnellingspook
zich in standen anders danRbevindt.
In geval van stoppen op een opwaartse
helling wordt de uitschakeling van de
motor gedeactiveerd om de functie “Hill
Holder” beschikbaar te maken
(functioneert alleen met de draaiende
motor). Het lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden om
aan te geven dat de motor is
uitgeschakeld.
De motor opnieuw starten
Versies met handmatige
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in om de
motor weer te starten.
Versies met Comfort-matic
versnellingsbak
De motor start automatisch zodra het
rempedaal losgelaten wordt. Het
pictogram op het display schakelt uit.
Duw de pook naar (+), (-)ofRals
de motor met uitgeschakelde
“Hill Holder”-functie gestart is. De motor
zal weer worden gestart.
114
STARTEN EN RIJDEN
Page 117 of 220

HANDMATIG IN- EN
UITSCHAKELEN
De voorziening kan in-/uitgeschakeld
worden door de knop weergegeven in
fig. 112 op het dashboard in te
drukken. Als deze functie inactief is,
brandt de led op de knop. Bovendien
wordt bij sommige versies extra
informatie over de deactivering of
activering van het Start&Stop-systeem
gegeven via een bericht op het display.VEILIGHEIDS-
INSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor
heeft afgezet en de bestuurder maakt
zijn veiligheidsgordel los en opent
het bestuurders- of het
passagiersportier, dan kan de motor
alleen weer gestart worden met de
contactsleutel. De bestuurder wordt
van deze toestand op de hoogte
gesteld door een zoemer, het
knipperende waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel fig. 113 en,
indien aanwezig, een displaybericht.LANGDURIGE STILSTAND
VAN DE AUTO
Bij langdurige stilstand van het voertuig,
moet bijzondere aandacht worden
besteed aan het loskoppelen van de
accu. Ga als volgt te werk: koppel
de stekker A fig. 114 (druk op knop B)
van de accutatus die sensor C
controleert, geinstalleerd op de
negatieve batterijpool D van de accu
los. Koppel deze sensor nooit van
de accu los, behalve bij vervanging van
de accu.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
100)
112F0T0426
113F0T0425
114F0T0428
115
Page 118 of 220

BELANGRIJK
100)Laat de accu alleen vervangen door
een dealer van het Fiat Servicenetwerk.
Vervang de accu door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type en met
dezelfde specificaties.
101)Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand OFF staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op
het plaatje op de voorste traverse. Wij
adviseren om de contactsleutel uit te
nemen als er zich nog inzittenden in de
auto bevinden.
102)Alle inzittenden moeten uit de auto
stappen nadat de contactsleutel is
uitgenomen of naar de OFF-stand is
gedraaid. Controleer bij het tanken of de
motor is afgezet en of de contactsleutel in
de stand OFF staat.
103)Bij voertuigen met een gerobotiseerde
versnellingsbak moet, wanneer de motor
automatisch wordt afgezet terwijl het
voertuig op een helling staat, deze weer
gestart worden door de versnellingspook
naar de stand (+) of (–) zonder het
rempedaal los te laten. Bij voertuigen met
gerobotiseerde versnellingsbak en Hill
Holderfunctie moet, wanneer de motor
automatisch wordt afgezet terwijl het
voertuig op een helling staat, deze weer
gestart worden door de versnellingspook
naar de stand (+) of (–) zonder het
rempedaal los te laten, zodat de Hill
Holderfunctie, die alleen werkt als de motor
loopt, beschikbaar is.104)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Start&Stop-
systeem worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
TANKEN
105)
32) 33)
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangehalte van 95
RON.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid
in een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
DIESELMOTOREN
Gebruik alleen diesel voor
motorvoertuigen (EN590-specificatie).
Werking bij lage temperaturen
Om deze problemen te voorkomen, zijn
afhankelijk van het seizoen
verschillende soorten dieselolie
beschikbaar: zomerdiesel, winterdiesel
en arctische diesel (koude landen).
116
STARTEN EN RIJDEN
Page 129 of 220

FIX&GO
AUTOMATIC KIT
115) 116)
37)
De snelle bandenreparatiekit Fix&Go
Automatic zit in een speciale tas in de
bagageruimte.
De snelle bandenreparatiekit bevat fig.
131:
een busje A met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel D en een sticker C met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor B;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
busje D.REPARATIE VAN BANDEN
EN DRUK
HERSTELPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
de procedure op veilige wijze
uitgevoerd kan worden. De grond moet
zo mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd
u in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
plaats het busje A met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor B en druk het hard omlaag
fig. 131. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid C en plak
deze op een zichtbare plaats fig. 132.
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en schroef de
transparante leiding voor de
afdichtingsvloeistof D fig. 131 op de
klep. Indien een busje van 250 mm
aanwezig is, is de behuizing van de
transparante leiding voorzien van een
verwijderbare ring om het uitnemen
te vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop E fig. 133 in de
uit-stand staat (knop niet ingedrukt);
steek de stekker F fig. 134 in het
12V-stopcontact van het voertuig
en start de motor;
A
C
B
D
131F0T09318 km / 5 mi
132F0T0932
127
Page 130 of 220

schakel de compressor in door te
drukken op de AAN-UIT-knop E fig.
133. Zodra de in het Instructieboek of
het daarvoor bestemde label vermelde
spanning op de meter G verschijnt,
schakel de compressor dan weer uit
met de AAN-UIT-knop E;
verwijder het busje A van de
compressor door op knop H te drukken
en het busje A voorzichtig omhoog te
trekken fig. 135.Als de meter G fig. 133 een spanning
van minder dan 1,8 bar / 26 psi
weergeeft 15 minuten nadat de
compressor ingeschakeld werd,
schakel dan de compressor uit,
ontkoppel de vulleiding D van het
ventiel van de band en verwijder het
busje A van de compressor fig. 135.
Verplaats het voertuig circa 10 m voor
een betere verdeling van het
afdichtmiddel; stop het voertuig op een
veilige wijze, schakel de handrem in
en herstel de spanning met de zwarte
vulleiding Lfig. 136 tot de vereiste
waarde is bereikt. Als ook 15 minuten
na het starten de druk minder dan
1,8 bar / 26 psi is, rij dan niet verder,
maar neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.Na ongeveer 8 km /5 mijl gereden te
hebben, het voertuig op een veilige en
geschikte plaats zetten, met de
handrem aangetrokken. Neem de
compressor en herstel de druk met de
zwarte vulleiding L fig. 136.
Als de weergegeven druk hoger is dan
1,8 bar / 26 psi, herstel dan de druk
en rij voorzichtig zo snel mogelijk naar
een dealer van het Fiat Servicenetwerk.
Indien de druk echter lager is dan 1,8
bar / 26 psi, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:stop het voertuig op een veilige
manier, zoals hierboven beschreven, en
schakel de handrem in;
EM
G
133F0T0933
134F0T0934
A
H
135F0T0935136F0T0936
128
NOODGEVALLEN