dashboard FIAT FIORINO 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2018Pages: 220, PDF Size: 5.18 MB
Page 9 of 220

KENNISMAKING MET DE AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw auto te lezen, dan kunt u
met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.DASHBOARD ................................. 8
SLEUTELS ...................................... 9
CONTACTSLOT .............................. 11
FIAT CODE SYSTEEM..................... 12
ALARM ........................................... 13
PORTIEREN .................................... 14
STOELEN........................................ 17
HOOFDSTEUNEN ........................... 20
STUURWIEL ................................... 21
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 21
BUITENVERLICHTING .................... 23
INTERIEURVERLICHTING ............... 25
RUITEN REINIGEN .......................... 27
VERWARMING EN VENTILATIE ...... 28
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING........................ 29
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 30
MOTORKAP.................................... 31
SCHEIDINGSWANDEN ................... 32
BAGAGERUIMTE ............................ 34
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM
(NATURAL POWER) ........................ 37
7
Page 10 of 220

Dashboard
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningselementen, de instrumenten en de meters kunnen variëren afhankelijk van
de versies.
1. Uitstroomopening op de lucht op de zijruiten te richten – 2. Verstelbare uitstroomopeningen – 3. Linkerhendel: bediening buitenverlichting – 4.
Instrumentenpaneel en waarschuwingslampjes – 5. Rechterhendel: bediening ruitenwissers voor/achter en trip computer – 6. Radio (voor bepaalde
versies/markten) – 7. Schakelaar noodverlichting, schakelaar verwarmde achterruit, on/off-schakelaar ASR/Traction Plus (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien), vergrendelknop achterste schuifdeur (voor bepaalde versies/markten, waar voorzien), schakelaar uitschakeling Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten, waar voorzien) – 8. Passagiersairbag (voor bepaalde versies/markten, waar voorzien). – 9. Dashboardkastje/
opbergvak (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 10. Verstelbare en richtbare luchtroosters – 11. Bedieningsorganen voor
verwarming/ventilatie/klimaatregeling – 12. Opbergvak – 13. Contactslot – 14. Bestuurdersairbag – 15. Ontgrendelingshendel motorkap – 16.
Bedieningselementen display: verstelling/weergave mistlampen/achtermistlampen/koplampen
1F0T0070
8
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 15 of 220

ALARM
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Het alarm wordt, net als alle eerder
beschreven op afstand bediende
functies, geregeld door de ontvanger
die zich onder het dashboard naast de
zekeringkast bevindt.
BELANGRIJK De startblokkering wordt
verzekerd door de Fiat CODE die deze
functie automatisch inschakelt wanneer
de sleutel uit het contactslot wordt
genomen.
INSCHAKELEN VAN HET
ALARM
Richt, bij gesloten portieren, laadruimte
en motorkap en met de sleutel in de
stand STOP of verwijderd, de sleutel
met de afstandsbediening naar het
voertuig en druk op de toets
en laat
deze weer los.
Met uitzondering van sommige
markten, geeft het systeem een
geluidssignaal (piep) af en wordt de
vergrendeling van de portieren
geactiveerd.Een stap voor zelfdiagnose gaat vooraf
aan de activering van het alarm;
wanneer een storing wordt
gedetecteerd, zal het systeem nog een
geluidssignaal afgeven na ongeveer 4
seconden na de inschakeling.
Schakel in dit geval het alarm uit door
op
, te drukken, controleer of alle
portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn en
schakel het alarm weer in door op de
toets
te drukken.
Als een portier of de motorkap niet
goed gesloten is, worden ze niet door
het alarmsysteem gecontroleerd.
Wanneer er een alarm geactiveerd
worden ook wanneer de portieren,
motorkap en achterklep perfect
gesloten zijn, is er sprake van een
storing van de werking van het
systeem. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden vergrendeld, wordt het
alarm niet ingeschakeld.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm is marktgebonden en kan
dus per land verschillen.UITSCHAKELEN VAN HET
ALARM
Druk op de knop
op de sleutel met
afstandsbediening.
BELANGRIJK Het alam wordt niet
uitgeschakeld wanneer de deuren
geopend worden door gebruik te
maken van de metalen baard van de
sleutel.
VOLUMETRISCHE
BEVEILIGING EN
HELLINGSHOEKDETECTIE
De zijruiten moeten volledig gesloten
zijn voor een correcte werking van
de beveiliging.
Indien nodig kan het systeem
uitgeschakeld worden (als er,
bijvoorbeeld, een dier in het voertuig
wordt achtergelaten) door op toets fig.
6 te drukken, die op de
plafondverlichting aan de voorzijde zit,
voordat het alarm zelf wordt
ingeschakeld.
Wanneer de functie is uitgeschakeld,
wordt dit aangegeven door het,
gedurende enkele seconden, knipperen
van de led op de knop. De
uitschakeling van de volumetrische
beveiliging/hellingshoekdetectie bij elke
uitschakeling van het
instrumentenpaneel herhaald worden.
13
Page 25 of 220

BUITENVERLICHTING
De linkerhendel fig. 32 omvat de
bediening van de buitenverlichting.
De buitenverlichting kan alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel
in de stand MAR.
Bij inschakeling van de
buitenverlichting, worden het
instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het dashboard
verlicht.
VERLICHTING UIT
Draaischakelaar in de stand
.STADSLICHT
Draai de draaischakelaar in stand
.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen
ingeschakeld worden met de
contactsleutel op STOP of verwijderd,
door de draaischakelaar eerst op stand
te zetten en vervolgens op stand
of.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Gebruik de hendel van de
richtingaanwzijers om de kant (rechts of
links) te kiezen.
DIMLICHT
Draai de draaischakelaar in stand
.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
GROOTLICHT
Trek met de ring in de stand
de
hendel naar het stuurwiel (2e instabiele
stand) . Het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Trek de hendel nogmaals naar het
stuurwiel om het grootlicht uit te
schakelen (het dimlicht wordt opnieuw
ingeschakeld).GROOTLICHTSIGNAAL
Trek de hendel naar het stuurwiel (1e
instabiele stand) ongeacht de stand van
de ring.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de (stabiele) stand fig.
33:
omhoog (stand 1): inschakeling
rechter richtingaanwijzer;
omlaag (stand 2): inschakeling linker
richtingaanwijzer.
Het lampje
ofgaat op het
instrumentenpaneel knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit als het voertuig weer
rechtdoor rijdt.
32F0T0430
33F0T0431
23
Page 30 of 220

Door de hendel in de richting van het
dashboard te duwen (instabiele stand),
wordt de sproeier van de achterruit
ingeschakeld. Als de hendel ten minste
een halve seconde in deze stand wordt
gehouden, dan wordt ook de
ruitenwisser van de achterruit
ingeschakeld. Door de hendel los te
laten, wordt de intelligente wis-/
wasfunctie ingeschakeld, net als voor
de ruitenwisser van de voorruit.
Uitschakelen
De functie wordt uitgeschakeld zodra
de hendel wordt losgelaten.
4)
BELANGRIJK
3)Gebruik de ruitenwisser van de voorruit
nooit om opgehoopte sneeuw of ijs van
de voorruit te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden kan de ruitenwisser van
de voorruit onderworpen worden aan
overmatige belasting en kan de
motorbeveiligingsschakelaar ingrijpen en
de werking gedurende enkele seconden
belemmeren. Als de werking niet hersteld
wordt, neem dan contact op met een
Fiat-dealer.4)Gebruik de ruitenwisser van de
achterruit nooit om opgehoopte sneeuw of
ijs te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden kan de ruitenwisser van
de achterruit onderworpen worden aan
overmatige belasting en kan de
motorbeveiligingsschakelaar ingrijpen en de
werking gedurende enkele seconden
belemmeren. Als de werking niet hersteld
wordt, neem dan contact op met een
Fiat-dealer.
VERWARMING EN
VENTILATIE
BEDIENINGSELEMENTEN
De voornaamste bedieningselementen
van de verwarming en ventilatie worden
hieronder weergegeven fig. 39:
Ainstellingsknop luchttemperatuur
(mengsel warme/koude lucht)
Bluchtcirculatie aan/uit schuiver;
Cinschakelingsknop ventilator
Ddraaiknop luchtverdeling.
39F0T0074
28
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 39 of 220

VERSIE MET
AARDGASSYSTEEM
(Natural Power)
31) 32) 33)
5) 6) 7)
INLEIDING
De versie "Fiat Fiorino Natural Power"
heeft twee brandstofsystemen, een
voor benzine en een voor aardgas
(methaan).
Het type brandstoftoevoer kiezen
Fiat Fiorino Natural Power is
geconfigureerd voor een normale
werking op aardgas.
Het systeem schakelt automatisch over
naar het werken op benzine als de
aardgas bijna op is en de druk in de
cilinder de correcte bedrijfslimiet bijna
heeft bereikt.
De motor wordt altijd gestart met
benzine, met automatische
omschakeling naar aardgas wanneer
de beste omstandigheden bereikt
zijn (motorkoelvloeistoftemperatuur,
limiet stationair motortoerental) voor
omschakeling op aardgas.Daarom moet er altijd benzine in de
tank zitten (minstens 1/4 vol), om de
werking van de brandstofpomp niet in
gevaar te brengen.
Daarom moet altijd voldoende
benzine in de tank zitten.
Door middel van de schakelaar
benzine/aardgas fig. 63, onder de
bedieningselementen op het
dashboard, kan de werking op benzine
geselecteerd worden. Het systeem
schakelt niet automatisch over naar
aardgas wanneer de benzine opraakt.
BELANGRIJK Als er gaslucht wordt
waargenomen, schakel dan over van
werking op aardgas naar werking
op benzine en ga onmiddellijk naar een
Fiat Servicepunt om het voertuig te
laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.CILINDERS
De auto heeft twee cilinders (totale
inhoud ongeveer 77 liter) die onder de
vloer van de auto zitten en die
beschermd zijn met twee speciale
beschermingen.
De cilindersfig. 64 en fig. 65vormen de
tank die aardgas in gecomprimeerde
gasvormige staat bevat (nominaal 200
bar bij 15°C).
Het aardgas, onder hogedruk
opgeslagen in de tanks, stroomt via een
speciale pijp naar de eenheid voor
drukregeling/-verlaging die de 4
aardgasinjectoren op lagedruk
(ongeveer 6 bar) van brandstof voorziet.
Cilinderinhoud: ongeveer 13 kg. De
hoeveelheid aardgas in de tank is
afhankelijk van de buitentemperatuur,
de toevoerdruk, de kwaliteit van het gas
en het type tankstation. Totale inhoud
cilinders ongeveer 77 liter.
63F0T0343
64F0T0345
37
Page 41 of 220

Wanneer u wenst dat het voertuig op
benzine functioneert, druk dan op
de knop fig. 69 die zich onder de
bedieningselementen op het dashboard
bevindt. Het oplichten van het
ledlampje op de knop geeft aan dat het
verzoek voor de overschakeling correct
heeft plaatsgevonden.
De daadwerkelijke omschakeling naar
het gewenste brandstofsysteem hangt
af van de omstandigheden waarin de
auto gebruikt wordt om de
omschakeling op volledig veilige wijze
te laten plaatsvinden en wordt
bevestigd door het aan- of uitgaan van
het waarschuwingslampje
op het
display van het instrumentenpaneel.
De handmatige overschakeling van
benzine naar aardgas, en
omgekeerd, vindt alleen plaats
wanneer het toerental van de motor
onder de 2000 rpm ligt.Bovendien kan, bij het starten bij een
externe temperatuur lager dan
ongeveer -10°C, de omschakelingstijd
van benzine naar aardgas langer zijn
om het opwarmen van de
drukregelaar/reductie-eenheid toe te
staan.
BELANGRIJK Als de omschakeling
tijdens een acceleratie of
tussenacceleratie gebeurt, dan kan een
korte onderbreking (verlies van
vermogen) worden gevoeld.
BELANGRIJK
31)De Fiat Fiorino Natural Power is
uitgerust met een hogedruk
aardgasbrandstofsysteem, ontworpen om
te werken op een nominale druk van 200
bar. Het is gevaarlijk om het systeem te
forceren op hogere drukwaarden te laten
werken. Volg, om schade aan de
onderdelen van het gassysteem bij het
slepen of opkrikken van het voertuig te
voorkomen, de instructies in het
instructieboekje van hoofdstuk: “Slepen
van het voertuig” Als er een probleem
is met het aardgassysteem, neem dan
uitsluitend contact op met het Fiat
Servicenetwerk. Breng geen wijzigingen
aan het aardgassysteem of de
componenten ervan aan. Zij zijn uitsluitend
ontworpen voor de Fiat Fiorino Natural
Power. Het gebruik van andere
componenten of materialen kan leiden tot
storingen en kan de veiligheid in gevaar
brengen.
32)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en weer worden gemonteerd bij een Fiat
dealer. Alhoewel het aardgassysteem
talrijke veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan op
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
69F0T0343
39
Page 72 of 220

Wat het betekent Wat te doen
geelINSCHAKELING TRACTION PLUS SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als het Traction Plus-systeem
wordt ingeschakeld door het indrukken van de T+
knop op het dashboard. De led op de knop gaat
branden.
Storing Traction Plus-systeem
Met het plaatsen van de contactsleutel in de stand
MAR, wanneer het waarschuwingslampje blijft branden
of oplicht tijdens het rijden met de led op de knop en
het waarschuwingslampje
.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
geelMISTACHTERLICHTEN
Het lampje gaat branden wanneer de mistachterlichten
worden ingeschakeld.
70
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 94 of 220

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN KINDERZITJES
De voertuigen die uitsluitend ontworpen zijn voor personenvervoer (typegoedkeuring M1) voldoen aan de nieuwe Europese
Richtlijn 2000/3/EG inzake de plaatsingsmogelijkheden van kinderzitjes op de stoelen van het voertuig zoals aangegeven in de
volgende tabel:
Groep Gewichtsgroep Passagier voor Inzittende achter
Airbag ingeschakeld Airbag gedeactiveerd
Groep 0, 0+ tot 13 kgXUU
Groep1 9-18kgXUU
Groep2 15-25kgUUU
Groep 3 22-36 kgUUU
X Ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtscategorie.
U geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE-R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
BELANGRIJK
67)ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren: bij een ongeval biedt de achterbank de meeste bescherming.
68)Mocht het toch nodig zijn om een kind in een kinderzitje achterstevoren op de voorste passagiersstoel te vervoeren, dan moeten de
frontairbag en zijairbag aan passagierszijde (voor bepaalde versies/markten, waar voorzien) worden uitgeschakeld via het Setup menu.
Controleer in dergelijke gevallen steeds of de airbags effectief zijn uitgeschakeld door na te gaan of het
waarschuwingslampje op het
middelste dashboard brandt. Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
69)Op de zonneklep is een etiket met symbolen aangebracht dat eraan herinnert dat de airbag verplicht uitgeschakeld moet worden als een
tegen de rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de voorstoel wordt gemonteerd. Houd u altijd aan de aanwijzingen op de zonneklep aan
de passagierszijde (zie de paragraaf “Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) - Airbag”).
92
VEILIGHEID
Page 98 of 220

Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
voor het vervoeren van
kinderen
Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen:
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes die tegen de rijrichting
in gemonteerd zijn, tot ze 3-4 jaar zijn.
Als de passagiersfrontairbag buiten
werking is gesteld, controleer an altijd
of het controlelampje
op het
middelste dashboard brandt om er
zeker van te zijn dat de airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld fig. 95
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een aanrijding, vervang het kinderzitje
dan door een nieuwe. Bovendien,
en afhankelijk van het type kinderzitje
dat geïnstalleerd is, moeten deIsofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
De achterste hoofdsteun kan zo
nodig verwijderd worden om een
kinderzitje te monteren. De hoofdsteun
moet altijd geplaatst zijn als de stoel
door een volwassene wordt gebruikt of
door een kind in een kinderzitje zonder
rugleuning.
BELANGRIJK
76)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaand voertuig. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor de montage, de
demontage en de plaatsing moeten in elk
geval worden nageleefd. De fabrikant
van het kinderzitje is verplicht deze
instructies bij het kinderzitje te leveren. Als
een Universeel/ISOFIX kinderzitje niet
aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
77)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.95F0T0505
96
VEILIGHEID