air condition FIAT FULLBACK 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: FULLBACK, Model: FIAT FULLBACK 2017Pages: 332, PDF Size: 10.46 MB
Page 13 of 332
LUCHTROOSTERSLuchtroosters................... 61
ELEKTRISCHE RUITBEDIENINGBestuurdersschakelaars......... 77Passagiersschakelaars.......... 77
INSTRUMENTENPANEELBedieningspaneel en
boordinstrumenten................ 97
Multi-informatiedisplay........... 97Indicatie- en waarschuwings-
lampjes.......................... 106
VERWARMING/KLIMAATREGELINGBedieningspaneel............... 64
Verwarming / handmatige
airconditioning..................... 64
Automatische klimaatregeling.... 67
RIJMODUSSCHAKELAARWerking....................... 177
FRONTAIRBAGBestuurdersairbag............. 137Frontairbag passagierszijde..... 137
DASHBOARDKASTJEDashboardkastje................ 90
VERSNELLINGSPOOKHandgeschakelde
3
11
versnellingsbak................... 169Automatische versnellingsbak . . 171
STUURWIELVerstellen....................... 43Stuurslot........................ 43
Page 15 of 332
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren wij u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan kunt
u met eigen ogen onmiddellijk zien wat
hier beschreven is.SLEUTELS.................14
CONTACTSLOT..............27
PORTIEREN................30
STOELEN..................37
HOOFDSTEUNEN............41
STUURWIEL................43
ACHTERUITKIJKSPIEGELS......45
BUITENVERLICHTING..........49
INTERIEURVERLICHTING.......55
RUITENWISSER..............57
AIRCONDITIONINGSSYSTEEM....61
RUIT.....................77
KATALYSATOR ..............80
DIESELROETFILTER (DPF).......80
MOTORRUIMTE..............81
LAADRUIMTE...............83
AANHANGWAGENS TREKKEN....83
INTERIEURUITRUSTING........85
BRANDSTOFKEUZE...........92
TANKEN..................93
IN OF UIT HET VOERTUIG
STAPPEN..................95
13
Page 63 of 332
Controleer voordat u de ruitenwissers
bij koud weer gebruikt, of de
wisserbladen niet aan het glas
vastgevroren zitten. Als de ruitenwissers
gebruikt worden terwijl de wisserbladen
aan het glas vastgevroren zitten, kan de
motor doorbranden.
Probeer de ruitensproeier niet langer
dan 20 seconden onafgebroken te
gebruiken. Schakel de ruitensproeier
niet in als het vloeistofreservoir leeg is.
Hierdoor kan de motor doorbranden.
Controleer regelmatig het peil van de
ruitensproeiervloeistof in het reservoir
en vul indien nodig bij.
Voeg bij koud weer een aanbevolen
sproeieroplossing toe, waardoor de
ruitensproeiervloeistof in het reservoir
niet bevriest. Doet u dit niet dan kan de
ruitensproeier stoppen met werken en
kunnen de onderdelen van het systeem
beschadigen.
BELANGRIJK
63)Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.64)Eventuele waterstrepen kunnen de
ruitenwissers onnodig doen inschakelen.
65)Als de ruitensproeier bij koud weer
gebruikt wordt, kan de
ruitensproeiervloeistof die tegen de ruit
wordt gesproeid, bevriezen en het zicht
belemmeren. Verwarm de ruit met de
achterruitverwarming voordat de
ruitensproeiers worden gebruikt.
66)Met de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" en de hendel in
de stand "AUTO", kunnen de ruitenwissers
in de onderstaande situaties automatisch
worden geactiveerd. Als uw handen
bekneld raken, kan dit leiden tot letsel of
defecte ruitenwissers. Zorg ervoor dat de
contactschakelaar in de stand "LOCK"
staat of zet de bedieningsmodus op "OFF",
of zet de hendel in de stand "OFF" om de
regensensor uit te schakelen: als het
buitenoppervlak van de voorruit wordt
gereinigd, en u de regensensor raakt of
met een doek reinigt; als u een
automatische wasstraat gebruikt; als een
fysieke schok op de voorruit of op de
regensensor plaats heeft.
BELANGRIJK
21)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
AIRCONDITIONINGS-
SYSTEEM
Luchtroosters
1 — Middenrooster
2 — Zijrooster
Opmerking Plaats geen dranken op het
instrumentenpaneel. Als spetters in de
ventilatoren van de airconditioning
terechtkomen, kan het systeem
beschadigen.
Afstellingen van de luchtstroom en
stroomrichting
Middenroosters
Beweeg de knop (1) om de
luchtstroomrichting af te stellen.
Beweeg de knop (1) zover mogelijk
naar binnen om het luchtrooster te
sluiten.
99AHA106492
61
Page 64 of 332
A — dicht
B — open
Zijroosters
Beweeg de knop (A) om de
luchtstroomrichting af te stellen.
Beweeg de knop (A) zover mogelijk
naar buiten om het luchtrooster te
sluiten.
A — dicht
B — openOpmerking Op voertuigen met
airconditioning zou de koele lucht als
damp uit de luchtroosters kunnen
komen. Dat komt doordat vochtige
lucht plotseling wordt gekoeld door de
airconditioning. Dit trekt even later weer
weg.
Opmerking Mors geen dranken, enz. in
de luchtroosters. Dit zou nadelige
gevolgen kunnen hebben voor de
werking van de airconditioning.
Modusselectie
Draai aan de modusselectieschakelaar,
om de stand en de hoeveelheid lucht
die uit de luchtroosters komt, te
wijzigen (raadpleeg
"Modusselectieschakelaar"). Druk op
voertuigen met een airconditioning met
automatische klimaatregeling op de
MODE-schakelaar of de
achterruitverwarmingsschakelaar
(raadpleeg "MODE-schakelaar" en
"Achterruitverwarmingsschakelaar").
In de volgende afbeeldingen worden de
verschillende hoeveelheden lucht
weergegeven die uit de luchtroosters
komen.
100AHA101468
101AHA101471
62
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 66 of 332
Verwarming /
handmatige
airconditioning
De verwarming / airconditioning kan
alleen worden gebruikt, als de motor
draait.
2)
22)
Bedieningspaneel
1. Modusselectieschakelaar
2. Achterruitverwarmingsschakelaar
3. Ventilatorsnelheidsschakelaar
4. Airconditioningsschakelaar
5. Temperatuurregelingsschakelaar
6. Luchtselectieschakelaar
Ventilatorsnelheidsschakelaar
Selecteer de ventilatorsnelheid door de
ventilatorsnelheidsschakelaar rechts- of
linksom te draaien.
Als de schakelaar naar rechts wordt
gedraaid, neemt de ventilatorsnelheid
geleidelijk toe.Temperatuurregelingsschakelaar
Draai de
temperatuurregelingsschakelaar
rechtsom voor warmere lucht. Draai de
schakelaar linksom voor koelere lucht.
Opmerking Zolang de temperatuur van
de motorkoelvloeistof laag is, is de
temperatuur van de lucht die uit de
verwarming komt, zelfs als u de
schakelaar op warme lucht hebt gezet,
koel/koud tot de motor is opgewarmd.Modusselectieschakelaar
Draai de modusselectieschakelaar om
de plaats waar de lucht uit de
luchtroosters stroomt, te wijzigen
(raadpleeg "Modusselectie").
24)
Opmerking Als de
modusselectieschakelaar tussen de
standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk door het bovenste
gedeelte van het interieur. Als de
modusselectieschakelaar tussen de
standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk door de beenruimte.
Opmerking Als de
modusselectieschakelaar tussen de
standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk door de beenruimte.
Als de modusselectieschakelaar tussen
de standen
enstaat, stroomt de
lucht hoofdzakelijk naar de voorruit en
de portierruiten.
107AHA106694
108AHA101497
109AHA106708
110AHA104342
64
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 67 of 332
Luchtselectieschakelaar
Gebruik de luchtselectieschakelaar om
de luchtselectie te veranderen.
Buitenlucht wordt in het
interieur geblazen.
De lucht in het interieur wordt
gerecirculeerd.
25)
Opmerking Gebruik onder normale
omstandigheden de stand(buiten)
om de voor- en zijruiten schoon te
houden en condens of ijs van de
voorruit te verwijderen. Gebruik de
stand
(recirculatie), als een hoge
koeltemperatuur gewenst is of als de
buitenlucht stoffig of anderszins
verontreinigd is. Schakel regelmatig
naar de stand
(buiten) voor meer
ventilatie, zodat de ruiten niet beslaan.Airconditioningsschakelaar
Druk op de schakelaar om de
airconditioning in te schakelen;
indicatielampje (A) gaat branden.
Druk opnieuw op de schakelaar om de
airconditioning uit te schakelen.
Het airconditioningssysteem
bedienen
De selectieschakelaars en -hendels
voor uw doeleinden worden
weergegeven in de afbeelding.Verwarming
Opmerking Zet de ventilatorsnelheid op
stand 3 voor maximale warmte.
Verkoelen (handmatige
airconditioning)26)
111AHA106711
112AHA106724
113AH3100519
114AH3100522
65
Page 69 of 332
AIRCONDITIONING MET AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
(indien aanwezig)
De airconditioning kan alleen worden gebruikt, als de motor draait.
22)
Automatische klimaatregeling
1. Temperatuurregelingsschakelaar 2. Airconditioningsschakelaar 3. MODE-schakelaar 4. Ventilatorsnelheidsschakelaar
5. Luchtselectieschakelaar 6. Achterruitverwarmingsschakelaar 7. AUTO-schakelaar 8. Achterruitverwarmingsschakelaar
9. OFF-schakelaar 10. Temperatuurweergave 11. Aanduiding airconditioning 12. Modusselectieweergave
13. Ventilatorsnelheidsweergave
119AH1100300
67
Page 70 of 332
Automa0tische dual-zone klimaatregeling
1. Temperatuurregelingsschakelaar bestuurderszijde (voertuigen met linkse besturing) — Temperatuurregelingsschakelaar
passagierszijde (voertuigen met rechtse besturing) 2. Airconditioningsschakelaar 3. Ventilatorsnelheidsschakelaar
4. MODE-schakelaar 5. Temperatuurregelingsschakelaar passagierszijde (voertuigen met linkse besturing) —
Temperatuurregelingsschakelaar bestuurderszijde (voertuigen met rechtse besturing) 6. Luchtselectieschakelaar
7. Achterruitverwarmingsschakelaar 8. AUTO-schakelaar 9. Achterruitverwarmingsschakelaar 10. OFF-schakelaar
11. Temperatuurweergave bestuurderszijde (voertuigen met linkse besturing) — Temperatuurweergave passagierszijde
(voertuigen met rechtse besturing) 12. DUAL-aanduiding 13. Modusselectieweergave 14. Temperatuurweergave
passagierszijde (voertuigen met linkse besturing) — Temperatuurweergave bestuurderszijde (voertuigen met rechtse besturing)
15. Aanduiding airconditioning 16. Ventilatorsnelheidsweergave
120AA1008694
68
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 71 of 332
Opmerking Er zit een
temperatuursensor (A) voor de lucht in
het interieur op de weergegeven plaats.
Plaats nooit iets op de sensor,
aangezien de sensor hierdoor niet naar
behoren werkt.
Opmerking Het scherm van het
bedieningspaneel van de airconditioning
kan in extreme kou traag werken. Dit
duidt niet op een probleem. Dit
verdwijnt als de temperatuur in het
voertuig oploopt tot een normale
temperatuur.
Ventilatorsnelheidsschakelaar
Druk op
van de
ventilatorsnelheidsschakelaar om de
ventilatorsnelheid te verhogen.
Druk op
van de
ventilatorsnelheidsschakelaar om de
ventilatorsnelheid te verlagen. De
geselecteerde ventilatorsnelheid wordt
weergegeven op het display (A).Bedieningspaneel airconditioning
— standaardmodus
Bedieningspaneel airconditioning
— dubbele zone
1 — verhogen
2 — verlagenTemperatuurregelingsschakelaar
Duw
ofvan de
temperatuurregelingsschakelaar naar
de gewenste temperatuur.
De geselecteerde temperatuur wordt
weergegeven op het display (A).
Opmerking De temperatuurwaarde van
de airconditioning wordt op het
multi-informatiedisplay afgewisseld met
de weergave van de buitentemperatuur.
Raadpleeg "De temperatuureenheid
veranderen".
Opmerking Zolang de temperatuur van
de motorkoelvloeistof laag is, is de
temperatuur van de lucht die uit de
verwarming komt, zelfs als u de
schakelaar op warme lucht hebt gezet,
koel/koud tot de motor is opgewarmd.
Als het systeem in de automatische
stand staat, wordt de ventilatormodus
overgeschakeld naar
en wordt de
ventilatorsnelheid verlaagd, om te
voorkomen dat de ruiten beslaan.
122AH3100463M
123AH3100463B
124AA0112354
69
Page 72 of 332
Opmerking Als de temperatuur zo
hoog of zo laag mogelijk wordt gezet,
worden de luchtselectie en de
airconditioning als volgt aangepast.
Bovendien, als na een automatische
overschakeling de luchtselectie
handmatig wordt bediend, wordt de
handmatige bediening geselecteerd.
Snelle verwarming(Als de
temperatuur op de hoogste stand
wordt gezet): buitenlucht wordt
geïntroduceerd en de airconditioning
gaat uit.
Snelle verkoeling(Als de
temperatuur op de laagste stand wordt
gezet): binnenlucht wordt
gerecirculeerd en de airconditioning
gaat aan.
De bovenstaande instellingen zijn de
fabrieksinstellingen.
De luchtselectie- en
airconditioningsschakelaars kunnen
naar wens worden aangepast (de
functie-instellingen kunnen worden
gewijzigd), en de automatische
inschakeling van buitenlucht en de
airconditioning kan naar wens worden
aangepast. Wendt u voor nadere
informatie tot het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg "Airconditioningsschakelaar
naar wens aanpassen" en
"Luchtselectie naar wens aanpassen".Gesynchroniseerde modus en
dual-modus
De temperaturen aan de
bestuurderszijde en aan de
passagierszijde kunnen afzonderlijk
worden geregeld. In dit geval wordt
"DUAL" weergegeven op het display
(A).
Gesynchroniseerde modus
Als de temperatuurregelingsschakelaar
aan de bestuurderszijde wordt
ingedrukt, wordt de temperatuur aan de
passagierszijde op dezelfde
temperatuur ingesteld als aan de
bestuurderszijde.
Dual-modus
Als de temperatuurregelingsschakelaar
aan de passagierszijde in de
gesynchroniseerde modus wordt
ingedrukt, schakelt het systeem over
naar de dual-modus.In de dual-modus kan de temperatuur
aan de bestuurderszijde afzonderlijk
worden ingesteld van de temperatuur
aan de passagierszijde door de eigen
temperatuurregelingsschakelaar te
gebruiken. Druk op de schakelaar
AUTO om terug te schakelen naar de
gesynchroniseerde modus.
Luchtselectieschakelaar
Druk op de luchtselectieschakelaar om
de luchtselectie te veranderen.
Buitenlucht(indicatielampje (A) is
UIT): buitenlucht wordt in het interieur
geïntroduceerd.
Gerecirculeerde lucht
(indicatielampje (A) is AAN): lucht wordt
in het interieur gerecirculeerd.
68)
125AA0112367
126AHA101543
70
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG