air condition FIAT PUNTO 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2015, Model line: PUNTO, Model: FIAT PUNTO 2015Pages: 215, PDF Size: 9.23 MB
Page 2 of 215
Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan we\
rkelijk elk detail en onderdeel. In de erkende Fiat Service garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid die kwaliteit
en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamheden.
De Fiat garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onde\
rhoud, de seizoenscontroles en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Fiat-onderdelen behoudt u mettertijd de eigenschappen v\
an betrouwbaarheid, comfort en prestaties waarom u uw nieuwe auto heeft gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruike\
n om onze auto’s te bouwen en
die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij\
de research en de ontwikkeling van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door Fiat voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT: WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
COP PUNTO POP NL QUAD 07/03/14 10.58 Pagina 2
Page 8 of 215
4
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGDASHBOARD ......................................................................\
5
SYMBOLEN ........................................................................\
... 6
FIAT C ODE ........................................................................\
... 6
DE SLEUTELS .......................................................................\
. 8
DIEFSTALALARM ................................................................ 10
START-/CONTACTS LOT ................................................. 12
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 13
INSTRUMENTEN ................................................................ 14
DIGITAAL DISP LAY ............................................................ 16
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ..................................... 21
TRIPCOMPUTER ................................................................. 30
ZITPLAATSEN VOOR ........................................................ 32
ZITPLAATSEN ACHTER ................................................... 33
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 34
STUURWIEL ........................................................................\
. 35
SPIEGELS ........................................................................\
........ 35
VERWARMING EN VENTILATIE .................................... 37
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 41
BUITENVERLICHTING ...................................................... 47
RUITEN REINIGEN ............................................................. 49
PLAFONDVERLICHTING ................................................. 51
BEDIENINGSKNOPPEN .................................................... 53
BRANDSTOFNOODSCHAKELING .............................. 55 INTERIEURUITRUSTING
................................................... 56
PORTIEREN .......................................................................\
... 60
RUITBEDIENING ................................................................. 63
BAGAGERUIMTE ................................................................. 65
MOTORKAP .......................................................................\
.. 68
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 69
KOPLAMPEN .......................................................................\
. 70
ABS ........................................................................\
.................. 72
ESP-SYSTEEM .......................................................................\
. 73
EOBD-SYSTEEM ................................................................... 76
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
DUALDRIVE ......................................................................\
.... 77
START&STOP-SYSTEEM .................................................... 79
GEAR SHIFT INDICAT OR-SYSTEEM ............................. 84
AUTORADIO ....................................................................... 85
INBOUWVOORBEREIDING VOOR DRAAGBAAR
NAVIGATIESYSTEEM ........................................................ 86
EXTRA ACCESS OIRES ....................................................... 86
TANKEN .......................................................................\
......... 88
BESCHERMING VAN HET MILIEU .................................
89
D
D
A
A
S
S
H
H
B
B
O
O
A
A
R
R
D
D
E
E
N
N
B
B
E
E
D
D
I
I
E
E
N
N
I
I
N
N
G
G
001-032 PUNTO POP 1ed NL 31/03/14 09:08 Pagina 4
Page 9 of 215
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrument\
en en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per
uitvoering verschillen.
1.Verstelbare luchtroosters zijkant – 2.Vaste luchtroosters zijkant – 3.Linker hendel: bediening buitenverlichting – 4. Instrumen-
tenpaneel – 5.Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, tripcomputer \
– 6. Bedieningsknoppen op het dashboard
– 7. Verstelbare luchtroosters midden – 8.Vast luchtrooster boven – 9.Frontairbag passagierszijde – 10.Dashboardkastje – 11.Au-
toradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 12.Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning – 13.Contactslot
– 14. Frontairbag bestuurderszijde – 15. Hendel stuurwielverstelling – 16.Schakelaarpaneel: mistlampen voor/mistachterlicht/kop -
lampafstelling/digitaal display/multifunctioneel display.
5
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0M0606mfig. 1
001-032 PUNTO POP 1ed NL 31/03/14 09:08 Pagina 5
Page 18 of 215
14
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving
van de instrumenten kunnen per uitvoe-
ring verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 12
Geeft de snelheid van de auto aan.TOERENTELLER fig. 13
De toerenteller geeft het toerental per mi-
nuut van de motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tijdelijk
de toevoer van brandstof als de motor
met te hoge toerentallen draait, waardoor
het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toe-
renteller onder bepaalde omstandigheden
een geleidelijke of herhaalde toerentalstij-
ging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat kan op-
treden als bijvoorbeeld de airconditioning
of de elektroventilateur wordt ingescha-
keld. In deze gevallen dient een geringe
toerentalstijging voor het behoud van de
lading van de accu.
fig. 12F0M0405mfig. 13F0M0406m
001-032 PUNTO POP 1ed NL 31/03/14 09:08 Pagina 14
Page 45 of 215
41
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 36
Draaiknop A voor regeling
van de luchttemperatuur
(menging van warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het inschakelen/
regelen van de aanjager
p 0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3 = aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheid
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op de knop
•zodat het lampje
op de knop gaat branden.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan. BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 41
Page 46 of 215
42
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draaiknop C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de luchtroosters in het
midden en aan de zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de been- ruimten en voor een iets lagere tem-
peratuur uit de luchtroosters op het
dashboard (“bilevel”-stand); Knop D voor in-/uitschakeling
van de luchtrecirculatie
Als u op de knop drukt (lampje op de knop
brandt), schakelt de luchtrecirculatie in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje
op de knop gedoofd), schakelt de lucht-
recirculatie uit.
Knop E voor het in-/uitschakelen
van de airconditioning
Als u op de knop drukt (lampje op de knop
brandt), schakelt de airconditioning in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje
op de knop gedoofd), schakelt de aircon-
ditioning uit.
fig. 37F0M0037m
©voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: voor maximale luchttoe-
voer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten
en ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 42
Page 47 of 215
43
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VENTILATIE VAN
HET INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het
interieur als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop gedoofd);
❒draai de knop Cin stand ¶;
❒draai de knop Bop de gewenste snel-
heid. AIRCONDITIONING (koeling)
Ga voor een snelle koeling als volgt te
werk:
❒draai de knop
Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop brandt);
❒draai de knop Cin stand ¶;
❒schakel de airconditioning in door de
knop Ein te drukken; het lampje op de
knop Egaat branden;
❒draai de knop B in stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid). Regeling van de koeling
❒draai de knop
Anaar rechts voor
verhoging van de temperatuur;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop gedoofd);
❒draai de knop Bvoor verlaging van de
aanjagersnelheid.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 43
Page 49 of 215
45
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan
van de ruiten te voorkomen:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop gedoofd);
❒draai de knop Cin stand -met de
mogelijkheid stand
®in te schakelen
als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knop Bop de 2esnelheid.
BELANGRIJK De airconditioning is zeer
bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtig-
heid, omdat de in het interieur gevoerde
lucht wordt ontvochtigd. ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS fig. 38
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de knop
Avoor het inschake-
len van deze functie: als deze functie wordt
ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de functie eerder uitschakelen door nog-
maals de knop Ain te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of an-
dere plaatjes op de elektrische weer-
standsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de ach-
terruitverwarming te voorkomen.
fig. 38F0M0038m
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan
goed gebruikt worden om de ruiten snel-
ler te ontwasemen, omdat de lucht wordt
ontvochtigd. Stel de bedieningsorganen in
zoals hiervoor beschreven en schakel de
airconditioning in door de knop Ein te
drukken; het lampje op de knop gaat bran-
den.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 45
Page 50 of 215
46
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD VAN
HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
1 keer per maand gedurende 10 minuten
in. Laat voor het zomerseizoen de wer-
king van de airconditioning door het Fiat
Servicenetwerk controleren.
De airconditioning maakt
gebruik van het koelmiddel
R134a. Bij lekkage is dit mid-
del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
middelen, zoals R12, omdat anders
de componenten van het systeem
beschadigd kunnen worden.BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op de knop
•zodat het lampje
op de knop gaat branden.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 46
Page 85 of 215
81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 102F0M0508m
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de
uitstoot en om veiligheidsredenen kan de
motor weer automatisch worden gestart,
zonder ingrijpen van de bestuurder, onder
de volgende omstandigheden:
❒onvoldoende opgeladen accu;
❒beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld na herhaaldelijk intrappen
van het rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld wan-neer bergafwaarts wordt gereden);
❒door het Start&Stop-systeem langerdan ongeveer 3 minuten uitgezette mo-
tor.
❒bij automatische airconditioning, zolangnog niet een comfortabele temperatuur
in het interieur is bereikt of als de
MAX-DEF-functie is ingeschakeld.
Met een ingeschakelde versnelling kan de
motor alleen automatisch worden gestart
als het koppelingspedaal geheel wordt in-
getrapt. Via een melding op het instru-
mentenpaneel en het branden van het
lampje fig. 99 op het instrumentenpaneel
(indien aanwezig) wordt de bestuurder
verzocht deze handeling uit te voeren. Opmerking: Als het koppelingspedaal
niet wordt ingetrapt na 3 minuten na het
uitzetten van de motor, is een herstart van
de motor alleen mogelijk met behulp van
de contactsleutel.
Opmerking: Als de motor ongewenst is
afgeslagen, bijvoorbeeld wanneer het kop-
pelingspedaal te snel is losgelaten bij een in-
geschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is ingeschakeld, dan kan de mo-
tor gestart worden door het koppelings-
pedaal helemaal in te trappen of door de
versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het
Start&Stop-systeem en de bestuurder
maakt de eigen veiligheidsgordel los en
opent het bestuurders- of passagierspor-
tier, dan kan de motor daarna alleen wor-
den gestart m.b.v. de contactsleutel.De bestuurder wordt op deze situatie ge-
attendeerd door een geluidssignaal, een
melding op het display en, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, het knipperen van
symbool het lampje fig. 99
op het instru-
mentenpaneel.
“ENERGY SAVING”-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de mo-
tor de bestuurder 3 minuten geen enkele
actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-
systeem de motor definitief uit om brand-
stof te besparen. In dat geval kan de mo-
tor alleen gestart worden met de
contactsleutel.
Opmerking: Het is in alle gevallen mo-
gelijk de motor draaiend te houden door
het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-
systeem uit. De storing wordt aan de be-
stuurder getoond door het branden van
het lampje A-fig. 102 en, indien aanwe-
zig, het verschijnen van een melding en een
symbool Bop het instrumentenpaneel.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Service-
netwerk.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 81