display FIAT PUNTO 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: PUNTO, Model: FIAT PUNTO 2020Pages: 215, PDF Size: 9.23 MB
Page 85 of 215

81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 102F0M0508m
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de
uitstoot en om veiligheidsredenen kan de
motor weer automatisch worden gestart,
zonder ingrijpen van de bestuurder, onder
de volgende omstandigheden:
❒onvoldoende opgeladen accu;
❒beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld na herhaaldelijk intrappen
van het rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld wan-neer bergafwaarts wordt gereden);
❒door het Start&Stop-systeem langerdan ongeveer 3 minuten uitgezette mo-
tor.
❒bij automatische airconditioning, zolangnog niet een comfortabele temperatuur
in het interieur is bereikt of als de
MAX-DEF-functie is ingeschakeld.
Met een ingeschakelde versnelling kan de
motor alleen automatisch worden gestart
als het koppelingspedaal geheel wordt in-
getrapt. Via een melding op het instru-
mentenpaneel en het branden van het
lampje fig. 99 op het instrumentenpaneel
(indien aanwezig) wordt de bestuurder
verzocht deze handeling uit te voeren. Opmerking: Als het koppelingspedaal
niet wordt ingetrapt na 3 minuten na het
uitzetten van de motor, is een herstart van
de motor alleen mogelijk met behulp van
de contactsleutel.
Opmerking: Als de motor ongewenst is
afgeslagen, bijvoorbeeld wanneer het kop-
pelingspedaal te snel is losgelaten bij een in-
geschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is ingeschakeld, dan kan de mo-
tor gestart worden door het koppelings-
pedaal helemaal in te trappen of door de
versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het
Start&Stop-systeem en de bestuurder
maakt de eigen veiligheidsgordel los en
opent het bestuurders- of passagierspor-
tier, dan kan de motor daarna alleen wor-
den gestart m.b.v. de contactsleutel.De bestuurder wordt op deze situatie ge-
attendeerd door een geluidssignaal, een
melding op het display en, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, het knipperen van
symbool het lampje fig. 99
op het instru-
mentenpaneel.
“ENERGY SAVING”-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de mo-
tor de bestuurder 3 minuten geen enkele
actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-
systeem de motor definitief uit om brand-
stof te besparen. In dat geval kan de mo-
tor alleen gestart worden met de
contactsleutel.
Opmerking: Het is in alle gevallen mo-
gelijk de motor draaiend te houden door
het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-
systeem uit. De storing wordt aan de be-
stuurder getoond door het branden van
het lampje A-fig. 102 en, indien aanwe-
zig, het verschijnen van een melding en een
symbool Bop het instrumentenpaneel.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Service-
netwerk.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 81
Page 88 of 215

84
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 108F0M0512m
GEAR SHIFT
INDICATOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het “GSI”-systeem (Gear Shift Indicator)
geeft een schakeladvies aan de bestuurder
m.b.v. een indicatie op het instrumenten-
paneel (zie fig. 108).
De GSI (indien aanwezig) adviseert de be-
stuurder naar een andere versnelling te
schakelen om brandstof te besparen.
Voor een zuinige rijstijl wordt daarom
aangeraden de adviezen van de Gear Shift
Indicator op te volgen. Als op het display de icoon SHIFT UP (
NSHIFT) verschijnt, dan adviseert de GSI
om naar een hogere versnelling op te
schakelen, terwijl als op het display wordt
weergeven SHIFT DOWN (
OSHIFT),
dan adviseert de GSI om terug te schake-
len naar een lagere versnelling.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 84
Page 110 of 215

106
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG EN SIDEBAG
AAN PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG UITSCHAKELEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren,
moeten de frontairbag en de sidebag (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan pas-
sagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dash-
board blijft continu branden totdat de
frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan pas-
sagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
Raadpleeg voor het hand-
matig uitschakelen van de
frontairbag en zij-airbag (sidebag)
(voor bepaalde uitvoeringen/mark -
ten) aan passagierszijde, de paragra-
fen “Digitaal display” en “Multifunc-
tioneel display” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”.
ATTENTIE!
ZIJ-AIRBAGS
De auto is uitgerust met zij-airbags voor
(sidebags voor) aan bestuurders- en pas-
sagierszijde (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) voor bescherming van borst-bek-
ken en headbags voor en achter (wind-
owbags) (voor bepaalde uitvoeringen/
markten).
De zij-airbags (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) beschermen de inzittenden
bij middelzware en zware zijdelingse aan-
rijdingen, door het opblazen van een lucht-
kussen tussen de inzittende en de interi-
eurdelen aan de zijkant van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geactiveerd
bij andere soorten botsingen (frontaal, van
achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed functi-
oneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt de cen-
trale regeleenheid ervoor, indien nodig,
dat het kussen opblaast. Het kussen blaast
onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden wordt opgevangen en de
kans op letsel wordt beperkt. Direct daar-
na loopt het kussen weer leeg.
De zij-airbags (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bo-
vendien is het dragen van veiligheidsgor-
dels wettelijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten). ZIJ-AIRBAGS VOOR
BESCHERMING VAN BORSTKAS/
BEKKEN (SIDEBAGS) fig. 17
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze sidebags zijn kussens die zich snel
opblazen en bevinden zich in de rugleuning
van de voorstoelen, en hebben tot doel de
borstkas en het bekken van de inzittenden
te beschermen bij middelzware en zware
zijdelingse aanrijdingen.
fig. 17F0M0140m
091-110 PUNTO POP 1ed NL 03/04/14 15:15 Pagina 106
Page 112 of 215

108
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
ATTENTIE!
Steek nooit het hoofd, de
armen of de ellebogen uit
het raam.
ATTENTIE!
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (op het
multifunctionele display verschijnt
ook een bericht – indien aanwezig),
dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval kun-
nen de airbags of gordelspanners niet
geactiveerd worden bij een ongeval
of, in een zeer beperkt aantal geval-
len, niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem direct
te laten controleren.
ATTENTIE!
Bedek de rugleuning van
de stoelen voor en achter
niet met hoezen of kleden die niet
zijn voorbereid op het gebruik met
sidebags.
ATTENTIE!
091-110 PUNTO POP 1ed NL 03/04/14 15:15 Pagina 108
Page 126 of 215

122
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
LAMPJES EN BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als het lampje gaat branden, verschijnt er
bij bepaalde uitvoeringen ook een bijbe-
horende melding op het instrumentenpa-
neel en/of klinkt een geluidssignaal. Deze
meldingen zijn beknopt en uit voorzorg
en moeten als een aanvulling worden ge-
zien en niet als alternatief voor de infor-
matie in dit instructieboekje. Wij raden u
daarom aan dit instructieboekje goed door
te lezen. Houdt u bij een storing altijd
aan de aanwijzingen die in dit hoofd-
stuk beschreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die
op het display verschijnen, zijn onderver-
deeld in twee categorieën: ernstigesto-
ringen en minder ernstige storingen.
De ernstige storingen worden langdurig
“cyclisch” herhaald.
De minder ernstige storingen worden ge-
durende een kortere tijd “cyclisch” herhaald.
U kunt de weergavecyclus van beide ca-
tegorieën onderbreken door op de knop
MENU ESC te drukken. Het lampje op
het instrumentenpaneel blijft branden, tot-
dat de oorzaak van de storing is verholpen.
Zie voor de meldingen bij uitvoeringen
met Dualogic-versnellingsbak, de infor-
matie in het bijgevoegde supplement. TE LAAG
REMVLOEI STOF NIVEAU
(rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.x
Als het lampje xtijdens het
rijden gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een
melding op het display), stop dan on-
middellijk en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de handrem
wordt aangetrokken.
Als de auto in beweging is, hoort u bij
enkele uitvoeringen ook een akoestisch
signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, controleer dan of de
handrem niet is aangetrokken.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 122
Page 127 of 215

123
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
STORING
AIRBAGSYSTEEM
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje continu blijft branden, geeft
dit een storing in het airbagsysteem aan.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
¬Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem direct
te laten controleren.
ATTENTIE!
Een defect lampje ¬(lamp-
je gedoofd) wordt aangege-
ven doordat het lampje voor de
uitgeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde
“langer dan de nor-
male 4 seconden knippert.
ATTENTIE!
TE HOGE KOELVLOEI -
STOFTEMPERATUUR
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de motor te
warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende maatregelen worden genomen:
❒ bij normale rij-omstandigheden :
breng de auto tot stilstand, zet de mo-
tor af en controleer of het koelvloei-
stofniveau in het reservoir zich onder
het MIN-teken bevindt. Als dit het ge-
val is, wacht dan tot de motor is afge-
koeld, draai vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open, vul koelvloei-
stof bij en controleer of het peil zich tus-
sen het MIN- en MAX-teken op het re-
servoir bevindt. Controleer ook op de
aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na
het starten het lampje opnieuw gaat
branden, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
ç
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 123
Page 128 of 215

124
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE (alleen Multijet-
uitvoeringen met DPF - rood)
Als de contactsleutel op MARwordt ge-
zet, gaat het lampje branden; direct na het
aanslaan van de motor moet het lampje
doven.
Te lage motoroliedruk
Het lampje brandt continu (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten, waar voorzien)
en verschijnt er een bericht op het display
wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk te laag is.
v
Als het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
❒ als de auto onder zware bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts trek-
ken van een aanhanger of met volbela-
den auto): verlaag de snelheid en breng,
als het lampje blijft branden, de auto tot
stilstand. Wacht 2 tot 3 minuten met
draaiende motor en geef iets gas voor
een snellere circulatie van de koel-
vloeistof. Zet vervolgens de motor uit.
Controleer het vloeistofniveau zoals
hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstan-
digheden is het raadzaam de motor en-
kele minuten te laten draaien met iets in-
getrapt gaspedaal voordat u de motor
uitzet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
ACCU WORDT
NIET VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het moet
doven zodra de motor is aangeslagen (als
de motor stationair draait, kan het lampje
iets vertraagd doven).
Als het lampje blijft branden of knipperen:
wendt u onmiddellijk tot het Fiat Service-
netwerk.
w
Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar voor-
zien) een bericht op het display. Afhanke-
lijk van de uitvoering kan het lampje op een
van de volgende wijzen knipperen:
– gedurende 1 minuut om de twee uur;
– tot de olie wordt ververst, waarbij het
lampje om de 3 minuten 5 seconden uit
blijft.
Na de eerste melding blijft het lampje na
iedere start knipperen op de eerder be-
schreven wijzen zolang de motorolie niet
is ververst. Er verschijnt een bijbehoren-
de melding op het display (voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar voorzien).
Als dit lampje gaat knipperen betekent dit
niet dat er sprake is van een defect aan het
voertuig, maar wordt de klant gewaar-
schuwd over het feit dat het normale ge-
bruik van het voertuig heeft geleid tot de
noodzaak van olieverversing. Kwaliteits-
verlies van de motorolie wordt versneld
door:
– overwegend stadsgebruik van het voer-
tuig, waardoor de frequentie van het re-
generatieproces van het DPF toeneemt
– gebruik van het voertuig voor korte tra-
jecten, waardoor de motor de bedrijfs-
temperatuur niet kan bereikene
– herhaalde onderbrekingen van het re-
generatieproces, aangegeven door het
branden van het DPF-lampje.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 124
Page 129 of 215

125
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
NIET GOED
GESLOTEN PORTIEREN
(rood)
Als een of meerdere portieren of de ach-
terklep niet goed gesloten zijn, gaat het
lampje branden (bij bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
Als de auto in beweging is met geopen-
de portieren, dan klinkt er een akoestisch
signaal.
´
STORING ELEKTRISCHE STUUR -
BE KRACHTIGING
“DUALDRIVE” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt de
elektrische stuurbekrachtiging niet meer
en is meer kracht nodig voor het draaien
van het stuur: wendt u tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
g
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x>
MINIMUM
MOTOROLIEPEIL (rood)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje (indien aanwezig) op het in-
strumentenpaneel gaat branden als het mo-
toroliepeil onder de minimum vastgestel-
de waarde is gedaald. Herstel in dit geval
het juiste motoroliepeil (zie “Niveaus con-
troleren” in het hoofdstuk “Onderhoud
en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
kAls het lampje gaat branden,
moet de oude motorolie zo
snel mogelijk, en ieder geval binnen
500 km nadat het lampje is gaan
branden, worden ververst. Als deze in-
formatie niet in acht wordt genomen,
kan dit ernstige schade aan de motor
en het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben. Het knipperen van dit
lampje heeft niets te maken heeft
met de hoeveelheid olie in de motor;
wanneer het lampje gaat knipperen
moet u dus absoluut geen olie aan de
motor toevoegen.
ATTENTIE!
Voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien:
Het lampje
vgaat knipperen (op enke-
le uitvoeringen verschijnt ook een melding
op het display) als het systeem motorolie
van onvoldoende kwaliteit constateert.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op
een defect aan de auto, maar geeft aan dat
door het normale gebruik van de auto de
olie moet worden ververst. Als de moto-
rolie niet wordt ververst, dan gaat na het
bereiken van een tweede drempel voor
het kwaliteitsverlies, ook het lampje
Ubranden en wordt het motortoerental be-
perkt tot 3000 t/min.
Als de motorolie dan nog niet wordt ver-
verst, wordt na het bereiken van een der-
de drempel voor het kwaliteitsverlies, het
motortoerental beperkt tot 1500 t/min
om schade aan de motor te voorkomen. ATTENTIE! Om schade aan
de motor te voorkomen wordt
aangeraden de motorolie te
verversen, zodra het lampje
vknippert. Wendt u tot
het Servicenetwerk Fiat.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 125
Page 130 of 215

126
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (er verschijnt
bij bepaalde uitvoeringen ook een mel-
ding op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk. De werking van het lampje
Ukan met speciale apparatuur door de
verkeerspolitie gecontroleerd worden.
Houdt u aan de wetgeving van het land
waarin u rijdt.
Als het lampje knippert, moet het gaspe-
daal worden losgelaten zodat de motor
met lage toerentallen draait en het lamp-
je niet meer knippert; u kunt met matige
snelheid doorrijden waarbij rij-omstan-
digheden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knip-
peren van het lampje. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.Storing motormanagementsysteem
EOBD
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, dan
gaat het lampje branden. Het lampje moet
uitgaan als de motor is gestart. Het lamp-
je gaat eerst branden om de juiste werking
ervan aan te geven. Als het lampje blijft
branden of tijdens het rijden gaat branden:
❒ continu branden: duidt op een defect in
het inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan
tot gevolg hebben dat schadelijke uit-
laatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rij-
den en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te ei-
sen of met hoge snelheid te rijden. Als lang
met een brandend waarschuwingslampje
wordt doorgereden, kunnen beschadigin-
gen ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk. Het lampje
dooft als de storing verdwijnt. De storing
wordt door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
❒ knipperend: duidt op een mogelijke
beschadiging van de katalysator (zie
“EOBD-systeem” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
STORING
INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen
– geel)
STORING
MOTORMANAGEMENT
SYSTEEM EOBD
(benzine-uitvoeringen
– geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, dan
gaat het lampje branden. Het lampje moet
uitgaan als de motor is gestart.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan duidt dit op een
storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot
gevolg hebben dat de prestaties vermin-
deren, de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te ei-
sen of met hoge snelheid te rijden. Wendt
u in dit geval zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.U
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 126
Page 131 of 215

127
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
ç
BRANDSTOFRESERVE
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog onge-
veer 7 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwings-
lampje knippert, dan is er een storing in het
systeem. Wendt u in dit geval tot het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren. STORING ABS
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>“
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje
“brandt als de frontairbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje
“ongeveer 4 se-
conden branden en vervolgens 4 seconden
knipperen. Hierna moet het lampje doven.
Het lampje
“geeft boven-
dien eventuele storingen van
het lampje
¬aan. Dit wordt aange-
geven door het langer knipperen van
het lampje
“dan de normale 4 se-
conden. In dat geval kan het lampje
¬geen storingen in de airbag-/gor-
delspannersystemen aangeven. Voor-
dat u verder rijdt, dient u contact op
te nemen met het Fiat Servicenet-
werk om het systeem direct te laten
controleren.
ATTENTIE!
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
continu branden als bij stilstaande auto de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet
goed is omgelegd. Als de auto rijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurdersstoel
is niet goed omgelegd, dan gaat het lampje
knipperen. Het akoestische signaal (zoe-
mer) van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) kan permanent worden uitge-
schakeld door het Fiat Servicenetwerk.
<
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 127