dashboard FIAT SCUDO 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: SCUDO, Model: FIAT SCUDO 2012Pages: 219, PDF Size: 4.21 MB
Page 8 of 219

4
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENDASHBOARD........................................................................ 5
SYMBOLEN........................................................................... 6
FIAT CODE ........................................................................... 6
DE SLEUTELS ....................................................................... 7
DIEFSTALALARM ................................................................. 10
START-/CONTACTSLOT .................................................... 12
INSTRUMENTENPANEEL................................................. 13
INSTRUMENTEN................................................................ 14
DISPLAY................................................................................... 15
ONDERHOUDSMETER...................................................... 16
TRIP COMPUTER................................................................. 17
ZITPLAATSEN VOOR ......................................................... 17
ZITPLAATSEN ACHTER ..................................................... 20
OPSTELLING STOELEN..................................................... 22
HOOFDSTEUNEN.............................................................. 23
STUURWIEL .......................................................................... 24
SPIEGELS ................................................................................ 25
VERWARMING EN VENTILATIE ..................................... 27
AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND....................... 31
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH
MET GESCHEIDEN REGELING........................................ 37
DRIEZONE-AIRCONDITIONING................................... 45
BUITENVERLICHTING...................................................... 47
RUITEN REINIGEN ............................................................. 50
SNELHEIDSREGELAAR (CRUISE-CONTROL)............... 54SNELHEIDSBEGRENZER.................................................... 57
PLAFONDVERLICHTING................................................. 60
BEDIENINGSKNOPPEN..................................................... 61
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR............................... 64
INTERIEURUITRUSTING.................................................... 65
PORTIEREN .......................................................................... 69
ROLHOES VOOR AFDEKKEN BAGAGERUIMTE ....... 73
RUITBEDIENING ................................................................. 74
MOTORKAP .......................................................................... 76
IMPERIAAL/SKIDRAGER................................................... 77
WIELOPHANGING MET LUCHTVERING.................... 78
AANWIJZINGEN VOOR HET LADEN .......................... 79
KOPLAMPEN ........................................................................ 81
ABS .......................................................................................... 82
ESP ........................................................................................... 84
EOBD ...................................................................................... 87
PARKEERSENSOREN......................................................... 88
AUTORADIO......................................................................... 89
EXTRA ACCESSOIRES ....................................................... 90
TANKEN MET DE AUTO................................................... 91
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 92
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
S S
E E
L L
E E
M M
E E
N N
T T
E E
N N
Page 9 of 219

5
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per uit-
voering verschillen.
1.Verstelbare uitstroomopeningen zijkant - 2.Vaste uitstroomopeningen zijkant - 3.Linker hendel: bediening buitenverlichting - 4.In-
strumentenpaneel - 5.Rechter hendel: bediening ruitenwissers voor/achter, tripcomputer - 6.Bedieningsknoppen op het dash-
board - 7.Verstelbare luchtroosters midden - 8.Frontairbag passagierszijde (indien aanwezig) - 9.Dashboardkastje - 10.Auto-
radio (indien aanwezig) - 11.Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 12.Bedieningshendel autoradio (indien aan-
wezig) - 13.Frontairbag bestuurderszijde - 14.Hendel stuurwielverstelling
F0P0600mfig. 1
Page 10 of 219

6
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele onder-
delen van uw auto zijn plaatjes met een
bepaalde kleur aangebracht met daarop
symbolen die uw aandacht vragen en die
voorzorgsmaatregelen aangeven die u in
acht moet nemen, als u met het be-
treffende onderdeel te maken krijgt.
FIAT CODE
Voor een nog betere bescherming tegen
diefstal is de auto uitgerust met een elek-
tronische startblokkering. Het systeem
schakelt automatisch in als de start-/con-
tactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische
component gemonteerd die bij het star-
ten van de motor een signaal ontvangt via
een speciale antenne die in het start-/con-
tactslot is ingebouwd. Het signaal wordt
bij het starten omgezet in een gecodeerd
signaal en vervolgens aan de regeleenheid
van het CODE-systeem gezonden, die, als
de code wordt herkend, het starten van
de motor mogelijk maakt.
Bij krachtige stoten kunnen de
elektronische componenten in
de sleutel beschadigd worden.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleu-
tel in stand Mdraait, dan stuurt het Fiat CO-
DE-systeem een code naar de regeleenheid
van de motor die, als de code wordt herkend,
de blokkering van de functies opheft.
De code wordt alleen verzonden als de re-
geleenheid van het Fiat CODE-systeem de
door de sleutel verzonden code heeft her-
kend.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand
Szet, schakelt de Fiat CODE de functies
van de elektronische regeleenheid van de
motor uit.
In dat geval raden wij u aan de sleutel in
stand Sen vervolgens in stand Mte draai-
en; als de motor geblokkeerd blijft, probeer
het dan opnieuw met de andere geleverde
sleutels. Als de motor nog niet aanslaat,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen
code, die in de regeleenheid van het sys-
teem moet worden opgeslagen. Voor het
opslaan van nieuwe sleutels (maximaal
acht) moet u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden.
Page 11 of 219

7
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Ga voor het inklappen in de handgreep
als volgt te werk:
❒houd het knopje Bingedrukt en ver-
plaats de metalen baard A;
❒laat het knopje Blos en draai de
metalen baard Atotdat hij op de juis-
te wijze is ingeklapt en vergrendeld.
DE SLEUTELS
CODE-CARD fig. 2
Bij de auto worden twee sleutels geleverd
en de CODE-card waarop staat aangege-
ven:
Ade elektronische code;
Bde mechanische code van de sleutels
die bij de bestelling van duplicaat-
sleutels aan het Fiat Servicenetwerk
moet worden gemeld.
Wij raden u aan de elektronische code van
de CODE-card A-fig. 2altijd bij u te heb-
ben.
BELANGRIJK Om schade aan de elektro-
nische schakelingen in de sleutels te voor-
komen, mogen de sleutels niet aan direc-
te zonnestraling worden blootgesteld.
Als de auto wordt verkocht ,
moeten alle sleutels en de
CODE-card overhandigd wor-
den aan de nieuwe eigenaar.
fig. 2F0P0003m
fig. 3F0P0004m
fig. 3aF0P0321m
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING fig. 3/a
De metalen baard Abevindt zich in de
handgreep en dient voor:
❒het start-/contactslot;
❒de sloten van de portieren;
❒het ont-/vergrendelen van de tank-
dop.
Druk op het knopje Bvoor het uitklap-
pen van de metalen baard.
Druk het knopje B alleen in
als de sleutel ver genoeg van
het lichaam (speciaal de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen (bij-
voorbeeld kledingstukken) is verwij-
derd. Laat de sleutel nooit onbeheerd
achter om te voorkomen dat anderen,
met name kinderen, de sleutel kunnen
gebruiken en per ongeluk op de knop
drukken.
ATTENTIE!
Page 12 of 219

8
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Als een voorportier geopend of niet
goed gesloten is, dan wordt de centrale
vergrendeling niet uitgevoerd.
Dead Lock (indien aanwezig)
Als u de knop
∫op de afstandsbediening
(indien aanwezig) twee keer binnen vijf se-
conden indrukt, schakelt het dead lock-
systeem in (supervergrendeling van de
portieren).
Als het dead lock-systeem wordt inge-
schakeld, gaan de richtingaanwijzers on-
geveer twee seconden branden.
Het dead lock-systeem verhindert de be-
diening van de handgrepen aan de binnen-
en buitenzijde van de portieren.
Informatie van het lampje op het
dashboard
Als u de portieren vergrendelt, gaat het
lampjeA-fig. 4knipperen (bewakings-
functie).
Als u de portieren vergrendelt en een of
meerdere portieren zijn niet goed geslo-
ten, dan gaat op het instrumentenpaneel
het lampje
9branden.
fig. 4F0P0006m
Cabineportieren ontgrendelen
Als deze knop een keer wordt
ingedrukt, worden uitsluitend de
portieren van de cabine ontgrendeld.
De richtingaanwijzers knipperen twee
keer. Door een tweede keer op deze
knop te drukken, worden ook de zij- en
achterdeuren ontgrendeld.
Deze selectieve ontgrendelwijze is
ingesteld op het moment dat de auto
wordt afgeleverd. Het onderscheid in de
ontgrendeling tussen de cabine en de
laadruimte kan op verzoek worden
uitgeschakeld. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
Laadruimte ontgrendelen
Als u deze knop indrukt,
ontgrendelen alle achterdeuren.
Dit onderscheid in de vergrendeling tussen
de cabine en de laadruimte is een
praktische beveiliging, waardoor de toegang
tot een tijdelijk onbemand gedeelte van de
auto kan worden afgesloten.
Centrale vergrendeling
Als deze knop een keer wordt
ingedrukt, worden zowel de
cabineportieren als de achterdeuren
vergrendeld. De richtingaanwijzers
knipperen een keer.
∫
`
ª
Zorg dat er geen personen in
de auto zijn als de superver-
grendeling is ingeschakeld.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Als het dead lock-systeem
vanuit het interieur van de auto is inge-
schakeld, dan wordt overgeschakeld op de
normale vergrendeling, zodra de motor
wordt gestart.
Page 13 of 219

9
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Lege batterijen zijn schadelijk
voor het milieu. Ze moeten in
een daarvoor bestemde che-
mobox of afvalbak worden
gedeponeerd. Ze kunnen ook ingeleverd
worden bij het Fiat Servicenetwerk, dat
vervolgens voor de afvoer zorgt .
fig. 5F0P0007mfig. 6F0P0008m
Extra afstandsbedieningen
bestellen
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbe-
dieningen herkennen. Als u in de loop der
tijd een nieuwe afstandsbediening nodig
hebt, kunt u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden. Neem dan de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kentekenbe-
wijs mee.
Batterij vervangen van de sleutel
met afstandsbediening
Ga voor het vervangen van de batterij als
volgt te werk:
❒open met behulp van een schroeven-
draaier de twee helften AenB-fig. 6
op het door de pijl fig. 5aangegeven
punt;
❒verwijder en vervang de batterij C-fig.
6;
❒plaats de twee helften weer op elkaar
en controleer of ze goed vastgeklikt zit-
ten.Afstandsbediening opnieuw
initialiseren
Als de batterij is vervangen of als de accu
(van de auto) losgekoppeld is geweest, dan
moet de afstandsbediening op de volgen-
de wijze worden geïnitialiseerd:
❒Wacht ten minste een minuut voordat
de afstandsbediening wordt gebruikt en
houd de afstandsbediening in stand A.
❒Steek de sleutel met de afstandsbedie-
ning in het contactslot.
❒Druk binnen tien seconden gedurende
ten minste 5 seconden op een van de
twee knoppen (
∫ofª).
❒Verwijder de sleutel met de afstands-
bediening uit het contactslot.
❒Wacht ten minste een minuut voordat
de afstandsbediening wordt gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Page 14 of 219

10
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
MECHANISCHE SLEUTEL fig. 7
De metalen baard Azit vast aan de sleu-
tel.
De sleutel dient voor:
❒het start-/contactslot;
❒de sloten van de portieren;
❒het ont-/vergrendelen van de tank-
dop.
fig. 7F0P0601m
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Als de auto is uitgerust met het diefstala-
larm, zijn er twee soorten beveiligingen:
❒omtrekbeveiliging (alarm wordt inge-
schakeld als een voorportier of achter-
deur wordt geopend);
❒volumetrische beveiliging (alarm wordt
ingeschakeld bij beweging in het interi-
eur van de auto).
Inschakeling (compleet alarm met
interieur- en omtrekbewaking)
❒Trek de sleutel uit het contactslot
❒Verlaat de auto
❒Druk op de knop ∫(een keer of - voor
dead lock - twee keer)
❒Het bewakingslampje begint te knipperen.
Inschakeling (alarm alleen met
omtrekbewaking)
❒Trek de sleutel uit het contactslot
❒Druk binnen 10 seconden op de knop
fig. 7aen houd de knop ingedrukt tot-
dat het bewakingslampje permanent
gaat branden.
❒Verlaat de auto.
❒Druk op de knop ∫(een keer of - voor
dead lock - twee keer)
❒Het bewakingslampje begint te knipperen.Alarm uitschakelen
Druk op knop
ªom het diefstalalarm uit
te schakelen, waarna het bewakingslamp-
je dooft.
fig. 7aF0P0062m
Page 15 of 219

11
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Type sleutel
Mechanische sleutel
Sleutel met afstandsbediening
Knipperen
richtingaanwijzers (alleen met
sleutel met afstandsbediening)Ontgrendelen
sloten
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur,
indien aanwezig)
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur,
indien aanwezig)
Knop
ªkort
indrukken
2 x knipperenSloten van
buitenaf
vergrendelen
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur, in-
dien aanwezig)
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur,
indien aanwezig)
Knop∫kort
indrukken
1 x knipperenDead lock
inschakelen
(indien aanwezig)
–
–
Knop∫twee keer
indrukken
3 x knipperenSlot
achterklep
ontgrendelen
(indien aanwezig)
–
–
–
2 x knipperen
BELANGRIJK Het openen van de ruiten is gekoppeld aan het commando voor ontgrendeling van de portieren; het sluiten van de
ruiten is gekoppeld aan het commando voor vergrendeling van de portieren.
Ruiten openen
(indien van
toepassing)
–
–
Knopªlanger
dan 2 seconden
indrukken
2 x knipperenRuiten sluiten
(indien van
toepassing)
–
–Knop∫langer dan
2 seconden indruk-
ken
1 x knipperen
Page 16 of 219

12
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 4 standen worden ge-
draaidfig. 8:
❒S: motor uit, sleutel uitneembaar,
stuurslot ingeschakeld.
❒A: enkele elektrische installaties wer-
ken.
❒M: contact aan. Alle elektrische instal-
laties werken.
❒D: motor starten (stand zonder ver-
grendeling).STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand S, trek de sleutel
uit het start-/contactslot en draai het
stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand Mdraait.
Als het start-/contactslot is
geforceerd (bijv. bij een po-
ging tot diefstal) moet u, voordat u
weer met de auto gaat rijden, de wer-
king van het slot laten controleren bij
het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Neem altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om onbedoeld gebruik van
de bedieningsknoppen/-hendels te
voorkomen. Vergeet niet de handrem
aan te trekken. Schakel de eerste ver-
snelling in als de auto op een helling
omhoog staat en de achteruit bij een
helling omlaag (gezien vanuit de rij-
richting). Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto.
ATTENTIE!
fig. 8F0P0010m
Verwijder de sleutel nooit uit
het contactslot als de auto
nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen, ook als
de auto gesleept wordt .
ATTENTIE!
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamheden
uit te voeren, waarvoor wijzigingen in
de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar wor-
den gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
Page 17 of 219

13
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
INSTRUMENTENPANEEL
ASnelheidsmeter
BBrandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
CKoelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
DToerenteller
EMultifunctioneel display
F0P0012mfig. 9