service FIAT TALENTO 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2017Pages: 244, PDF Size: 4.6 MB
Page 180 of 244

Laat aanpassingen aan en inspecties
van het voertuig over aan het Fiat
Servicenetwerk, zodat ze voldoen aan
de instructies in het geprogrammeerde
onderhoudsschema: alle middelen en
materiële middelen die garanderen dat
de originele registratie van het voertuig
behouden kan blijven, zijn hier
beschikbaar.
AFSTELLING VAN DE
MOTOR
Luchtfilter, dieselfilter: een vuil
patroon verlaagt het rendement. Het
filter moet worden vervangen.
Stationair: geen enkele afstelling
vereist.
VERIFICATIE VAN DE
PEILEN
MOTOROLIE
Een motor verbruikt normaal gesproken
olie om de motor te smeren en de
bewegende delen te koelen; het is
normaal om het smeercircuit tussen
twee olieverversingen te moeten
bijvullen.
Maar als het olieverbruik meer is dan
0,5 liter elke 1000 km na de
inloopperiode, moet u contact
opnemen met een Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Controleer regelmatig en
in ieder geval voor lange reizen het
oliepeil, anders loopt u het risico de
motor te beschadigen.
187) 185) 186) 188) 189) 190) 191) 192) 193)
44) 45) 46) 47)
5)
Oliepeil controleren
Het oliepeil dient met afgezette en
koude motor en met het voertuig op
een vlakke ondergrond te worden
gecontroleerd.
Om het exacte oliepeil te meten en
zeker te zijn dat het maximumpeil niet is
overschreden (risico op beschadiging
van de motor) moet de peilstok worden
gebruikt.Het display op het instrumentenpaneel
waarschuwt alleen als het peil op het
minimum staat.
Neem de peilstok uit en doe hem af
met een schone doek;
steek de peilstok zover mogelijk naar
binnen;
neem de peilstok weer uit;
controleer het peil: het mag nooit
lager staan dan "min" A fig. 265 noch
hoger staan dan het "max" peil B.
Steek de peilstok weer zover mogelijk
naar binnen, als u het peil heeft
gecontroleerd.
BELANGRIJK Om spetteren te
voorkomen, kan voor het bijvullen een
trechter worden gebruikt.
Olie vullen/bijvullen
Het voertuig moet op een vlakke
ondergrond staan, de motor moet
uitstaan en koud zijn (bijv. voordat de
auto 's ochtends wordt gestart).
265T29990
178
ONDERHOUD EN ZORG
Page 181 of 244

Draai dop 1 fig. 266 los;
herstel het peil (de hoeveelheid om
het peil tussen de "min" en "max" peilen
op de peilstok 2 te krijgen, loopt uiteen
van ongeveer 1,5 tot 2 liter, afhankelijk
van de motor);
wacht ongeveer 10 seconden om de
olie door het circuit te laten stromen;
controleer het peil met de peilstok 2
fig. 266 (zoals bovenbeschreven).
Steek de peilstok, als de handeling
eenmaal is verricht, zover mogelijk naar
binnen en schroef de dop weer goed
vast.
BELANGRIJK Om spetteren te
voorkomen, kan voor het bijvullen een
trechter worden gebruikt.
BELANGRIJK Overschrijd nooit het
"max" peil en vergeet niet de dop
1 terug te schroeven en de peilstok 2
fig. 266 weer terug te zetten.
187) 185) 186) 188) 189) 190) 191) 192) 193)
Motorolie verversen
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Hoeveelheid te verversen olie
Controleer altijd het oliepeil met de
peilstok (het peil mag nooit lager staan
dan de MIN- noch hoger staan dan
MAX-aanduiding).
Kwaliteit van de motorolie
Zie de paragraaf “Vloeistoffen en
smeermiddelen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
BELANGRIJK Raadpleeg in geval van
ongebruikelijke, herhaaldelijke dalingen
van het peil het Fiat Servicenetwerk.
REMVLOEISTOF
Het peil moet gecontroleerd worden
met afgezette motor en op een
horizontale ondergrond.
Het moet regelmatig gecontroleerd
worden en ten minste iedere keer dat
het remsysteem een minimaal verschil
vertoont.Niveau 2 fig. 267
Het peil mag nooit onder de “MIN”
drempel vallen.
197) 198)
45) 49)
Vullen
Bij alle werkzaamheden aan het
hydraulisch circuit moet de vloeistof
worden ververst door een deskundig
monteur.
Gebruik alleen een goedgekeurde
vloeistof (uit een nieuwe verpakking).
Verversen
Zie het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema (in dit hoofdstuk).
BELANGRIJK Raadpleeg in geval van
ongebruikelijke, herhaaldelijke dalingen
van het peil het Fiat Servicenetwerk.
266T36610267T36609
179
Page 182 of 244

KOELVLOEISTOF
Met afgezette motor en op een vlakke
ondergrond moet het
koelvloeistofniveau tussen de MIN- en
MAX-aanduiding op de tank 1
fig. 268 staan.
BELANGRIJK Raadpleeg in geval van
ongebruikelijke, herhaaldelijke dalingen
van het peil het Fiat Servicenetwerk.
187) 188) 190) 191) 192) 194)
45) 48)
Controle van het niveau
Controleer regelmatig het
koelvloeistofniveau (de motor zou
ernstige schade op kunnen lopen als de
koelvloeistof op is).
Gebruik voor het bijvullen uitsluitend de
producten die zijn goedgekeurd door
het Fiat Servicenetwerk, die garant
staan voor:
bescherming tegen bevriezing;
corrosiebescherming van het
koelcircuit.
Verversen
Zie het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema (in dit hoofdstuk).
RUITENS OEIERVLOEIS-
FRESERVOIR
187) 189) 191) 192) 195) 196)
45)
Vullen
Open met afgezette motor dop 3
fig. 269. Vul bij tot u de vloeistof ziet en
sluit de dop weer.
Vloeistof
Ruitensproeiervloeistof ('s winters
product met antivries)
BELANGRIJK
185)Wees voorzichtig dat er bij het
bijvullen van de olie geen olie op de
motoronderdelen valt, waardoor brand kan
ontstaan. Vergeet niet de dop correct dicht
te doen, want als er olie op de hete
motoronderdelen spettert, kan dat brand
veroorzaken.
186)Wees voorzichtig met het verversen
van olie met een hete motor, want
terugstromende olie kan leiden tot
brandwonden.
187)De motor moet stilgezet worden
voordat er gewerkt kan worden aan het
motorcompartiment.
188)Laat de motor niet draaien in een
afgesloten ruimte: uitlaatgassen zijn giftig.
189)Zorg ervoor dat als in de motorruimte
wordt gewerkt, de ruitenwisserarm in de
uitstand staan. Gevaar voor letsel.
190)Met een hete motor dienen geen
werkzaamheden aan het koelsysteem te
worden verricht. Gevaar voor
brandwonden.
191)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
192)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
268T36608
269T36607
180
ONDERHOUD EN ZORG
Page 183 of 244

193)Wacht voor het bijvullen van de olie
tot de motor is afgekoeld alvorens de
vuldop los te maken. Dit geldt in het
bijzonder voor auto's met een aluminium
vuldop (voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
194)Het koelsysteem staat onder druk. Als
de dop vervangen moet worden, doe dit
dan alleen door een origineel exemplaar;
anders kan dit de werking van het systeem
negatief beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir niet los:
gevaar voor brandwonden.
195)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers zijn
van fundamenteel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
196)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn ontvlambaar.
De motorruimte omvat warme onderdelen
die bij contact met de vloeistof brand
kunnen veroorzaken.
197)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
198)Het symbool
, op het reservoir van
de remvloeistof geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Gebruik
van minerale type vloeistofen zal de
speciale rubberen afdichtingen van het
remsysteem onrepareerbaar beschadigen.
BELANGRIJK
44)Het maximumpeil dient in ieder geval
niet te worden overschreden: risico op
beschadiging van de motor en de
katalysator. Start de motor niet als het
maximumpeil is overschreden: raadpleeg
het Fiat Servicenetwerk.
45)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig.
46)Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
47)Vul motorolie bij met dezelfde
kenmerken als de motorolie waarmee de
motor reeds is gevuld.
48)Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met het beschermende PARAFLU
UP antivries. Vul koelvloeistof bij met
dezelfde kenmerken als de koelvloeistof
waarmee het koelsysteem reeds is gevuld.
PARAFLU UP mag niet met andere typen
vloeistoffen worden gemengd. Mocht dit
toch gebeuren, start de motor dan in geen
geval en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
49)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
BELANGRIJK
5)De uitgewerkte motorolie en het
vervangen motoroliefilter bevatten stoffen
die schadelijk zijn voor het milieu. Het
verdient aanbeveling de olie en de filters te
laten vervangen door het Fiat
Servicenetwerk.
181
Page 184 of 244

FILTERS
Vervanging van filterelementen
(luchtfilter, pollenfilter, oliefilter, enz.)
wordt verzorgd volgens het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema.
Vervangen
Raadpleeg het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema.
ACCU
Bevindt zich onder afdekking 1
fig. 270 en behoeft geen onderhoud. Hij
mag niet worden geopend en er mag
geen vloeistof aan worden toegevoegd.
DE BATTERIJ
VERVANGEN
199) 200) 201) 202) 203) 204)
50) 51) 52)
6)
Aangezien de volgende handeling
ingewikkeld is, raden we u aan contact
op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk.Etiket A fig. 271
Volg de instructies op de accu:
2geen open vlammen en niet roken;
3oogbescherming verplicht;
4uit de buurt van kinderen houden;
5explosieve stoffen;
6dit Instructieboek;
7corrosieve stoffen.
BELANGRIJK
199)De motor moet stilgezet worden
voordat er gewerkt kan worden aan het
motorcompartiment.
200)Ga zorgvuldig met de accu om, want
de accu bevat zwavelzuur dat niet met
ogen of huid in contact mag komen.
Gebeurt dit toch, spoel dan grondig uit met
water. Raadpleeg, indien nodig, een arts.
Houd de accuonderdelen ver bij open
vlammen, gloeiende voorwerpen en vonken
uit de buurt: ontploffingsgevaar.
270T36628
271T28705
182
ONDERHOUD EN ZORG
Page 185 of 244

201)Let er bij werkzaamheden aan de
motor op dat deze heet kan zijn. Bovendien
zou de koelventilator ieder moment kunnen
gaan draaien. Gevaar voor letsel.
202)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
203)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
204)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
50)Aangezien een specifieke accu is
gebruikt, moet deze worden vervangen met
een equivalent. Wend u tot het Fiat
Servicenetwerk.
51)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig. Als men
na aanschaf van het voertuig accessoires
wil monteren (diefstalbeveiliging, mobiele
telefoon enz.), ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk, die de meest
geschikte apparaten zal aanraden en zal
controleren of een accu met een grotere
capaciteit gemonteerd moet worden.52)Als het voertuig langere tijd niet
gebruikt wordt onder extreem koude
weersomstandigheden, dan moet de accu
worden verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard om bevriezing te
voorkomen.
BELANGRIJK
6)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
WIELEN EN BANDEN
VEILIGHEIDSINFORMATIE
De banden zijn de enige contactpunten
van het voertuig met het wegdek en
moeten daarom goed onderhouden
worden.
De plaatselijke wetgeving omtrent
verkeersregels moet worden
opgevolgd.
205) 206) 207) 208) 209)
53) 54)
ONDERHOUD
De banden moeten altijd in goede
conditie verkeren en het profiel moet dik
genoeg zijn; de banden goedgekeurd
door Fiat zijn voorzien van
slijtage-indicatoren 1 fig. 272 die
bestaan uit verhogingen in de
profieldikte.
272T31546
183
Page 187 of 244

Als grotere banden worden gebruikt
dan de originele, kunnen de
sneeuwkettingen niet worden
aangebracht.
Winterbanden
We raden u aan deze banden aan te
brengen om het voertuig de best
mogelijke grip te bieden.
BELANGRIJK Deze banden betekenen
vaak een maximum snelheidslimiet die
lager kan zijn dan de maximumsnelheid
van het voertuig.
Spijkerbanden
(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Dit type band kan alleen voor een
beperkte periode worden gebruikt die is
bepaald door de plaatselijke wetten. U
dient de maximumsnelheden opgelegd
door de plaatselijke toepasselijke
wetten te volgen.
Deze banden kunnen ten minste op
beide voorwielen worden aangebracht.In ieder geval is het raadzaam
contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
205)Door een te lage bandenspanning
kunnen de banden vroegtijdig slijten en kan
de temperatuur van de banden abnormaal
hoog oplopen, met duidelijke gevolgen
voor de veiligheid; slechte grip op het
wegdek, gevaar voor klapbanden of het
loskomen van profielen. De
bandenspanning is afhankelijk van de
lading en de snelheid. Pas de
bandenspanning aan de
gebruiksomstandigheden aan (zie het etiket
aan de kolom van het bestuurdersportier).
206)Deze werkzaamheden mogen, uit
veiligheidsoverwegingen, alleen verricht
worden door een gespecialiseerd monteur.
Gebruik van banden van een ander type
kan van invloed zijn op de voldoening aan
de geldende wetten, prestaties in bochten,
sturen en het aanbrengen van
sneeuwkettingen.207)Uit veiligheidsoverwegingen en i.v.m.
de naleving van de geldende wettelijke
voorschriften, mogen voor vervanging
alleen banden van hetzelfde merk, maat,
type en structuur op dezelfde assen
worden gebruikt. Deze moeten een
belastings- en snelheidscapaciteit hebben
die gelijk is aan die van de originele
banden, of ze moeten overeenkomen met
de capaciteiten aanbevolen door het Fiat
Servicenetwerk. Niet-naleving van deze
instructies kan afbreuk doen aan de
veiligheid en de voldoening van het
voertuig aan de wet. Risico om de controle
over het voertuig te verliezen.
208)Verwissel banden met een
éénrichtingsprofiel niet kruiselings, door ze
van de rechterzijde naar de linkerzijde en
omgekeerd te verplaatsen. Dit type banden
kan alleen aan dezelfde zijde van het
voertuig, d.w.z. van de vooras naar de
achteras en vice versa, worden verwisseld.
209)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit kan
de mechanische eigenschappen van de
wielen in gevaar brengen.
BELANGRIJK
53)Sommige ongevallen, zoals het raken
van de stoeprand, kan de banden
beschadigen en de afstellingen aan de
voor- en achterkant wijzigen. Laat ze in dat
geval controleren bij een Fiat Servicepunt.
185
Page 188 of 244

54)Voorzichtig: een ontbrekende of slecht
vastgedraaide ventieldop kan van invloed
zijn op de grip van de band en
spanningsverlies veroorzaken. Gebruik altijd
ventieldoppen die identiek zijn aan de
originele en zorg ervoor dat ze volledig zijn
vastgedraaid.
55)Op 17”-banden kunnen geen
sneeuwkettingen worden aangebracht.
Vraag daarvoor een speciale uitrusting aan
bij het Fiat Servicenetwerk.
56)Sneeuwkettingen kunnen alleen worden
aangebracht op banden met dezelfde
afmetingen als de originele banden van het
voertuig.
57)Als u kettingen wilt aanbrengen, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
58)Beperk uw snelheid wanneer er
sneeuwkettingen gemonteerd zijn;
overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd
putdeksels, rijd niet over treden of trottoirs
en rijd geen lange afstanden over wegen
zonder sneeuw, om beschadigingen aan
zowel het voertuig als het wegoppervlak te
voorkomen.RUITENWISSER/
ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADEN
BELANGRIJK Controleer de toestand
van de wisserbladen. De duur hangt af
van een goed onderhoud:
reinig de ruitenwissers van zowel de
voorruit als de achterruit regelmatig met
zeepwater;
gebruik de wisserbladen niet als de
voor- en achterruit droog zijn;
maak de wisserbladen los van de
voor- of achterruit als ze lange tijd niet
gebruikt zijn.
59) 60) 61)
Vervang de wisserbladen met
geïntroduceerde startinrichting en
afgezette motor:
breng de wisserarm volledig omlaag;
til de wisserarmen 1 en 2
fig. 276 omhoog;
trek aan de tong 4
fig. 277 (beweging A) en duw het blad
3 omhoog.
Hermontage
Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de wisser weer te monteren. Zorg
ervoor dat het blad goed op zijn plaats
vastzit.
Ruitenwisser op openslaande
achterportieren
til de achterruitwisser 5 fig. 278 op;
draai het blad 6 fig. 278 tot u
weerstand voelt;
maak de wisser los door eraan te
trekken (beweging C fig. 278 ).
276T36702
277T25516
186
ONDERHOUD EN ZORG
Page 190 of 244

portieren) en kunststof gelakte delen
aan de buitenkant (zoals bumpers)
reinigen met hogedrukreinigers of
producten die niet zijn goedgekeurd
door het Fiat Servicenetwerk. Dit zou
kunnen leiden tot roest of een slechte
werking.
Het voertuig in de zon of bij lage
temperaturen wassen.
Modder of vuil afschrappen zonder het
eerst zachter te maken met water.
Vuil aan de buitenkant laten ophopen.
Beschadigde delen van de carrosserie
laten verroesten.
Vlekken oplossen met oplosmiddelen
die niet zijn goedgekeurd door het Fiat
Servicenetwerk; deze zouden de lak
kunnen beschadigen.
Door sneeuw of modder rijden zonder
het voertuig nadien te reinigen, vooral
de wielkuipen en de onderkant van de
carrosserie.
Wat te doen
Was uw voertuig regelmatig, met
afgezette motor, met shampoos
goedgekeurd door de monteurs van het
Fiat Servicenetwerk (nooit met
schuurmiddelen) en spoel de volgende
zaken grondig af met sproeiend water:
hars uit bomen of industriële
middelen;
modder, die een natte massa onder
de wielkuipen en de onderkant van de
carrosserie vormt;
vogelpoep, die een chemische
reactie met de lak veroorzaakt,
waardoor de lak verkleurt en zelfs af
kan bladderen;
deze vlekken moeten worden
verwijderd, aangezien ze na verloop van
tijd zelfs niet weggepoetst kunnen
worden;
zout, vooral in de wielkuipen en aan
de onderkant van de carrosserie, nadat
op wegen is gereden waar zout is
gestrooid.
Verwijder regelmatig hars, bladeren,
enz. die op het voertuig zijn gevallen.
Volg de plaatselijke wetten omtrent het
wassen van voertuigen (was uw
voertuig bijv. niet op de openbare weg).
Om schade aan de carrosserie te
voorkomen, voldoende afstand
bewaren van andere auto’s die voor u
rijden wanneer u op grind rijdt.
Als de lak beschadigd is, retoucheer
deze dan zo spoedig mogelijk om
roestvorming voorkomen.
Als het voertuig een garantie tegen
roestvorming heeft, laat het dan
regelmatig controleren. Raadpleeg het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema.
Als u mechanische onderdelen (bijv.
scharnieren) moet reinigen, moet de
bescherming worden vernieuwd met
producten die zijn goedgekeurd door
het Fiat Servicenetwerk.BELANGRIJK We hebben specifiek
voor onderhoud bestemde producten
geselecteerd die beschikbaar zijn bij de
verkooppunten van Fiat.
Matgelakte versies
Dit type voertuigen vereist een paar
voorzorgsmaatregelen.
Wat niet te doenop was gebaseerde producten
(glansmiddel) gebruiken;
grondig poetsen;
automatische wasstraten gebruiken;
de auto met hogedrukreinigers
wassen;
stickers op gelakte oppervlakken
plakken (die zouden resten achter
kunnen laten).
Wat te doen
De auto met de hand, met veel water
en een zachte doek of spons wassen.
Door een automatische wasstraat
rijden
Zet de ruitenwisser in de stopstand (zie
de paragraaf "Ruitenwisser/
achterruitwisser" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig").
Controleer of de externe uitrusting goed
vast zit (extra lampen,
achteruitkijkspiegels) en verwijder de
radio-antenne (voor bepaalde
versies/markten).
188
ONDERHOUD EN ZORG
Page 192 of 244

Vaste of kleverige vlekken
Verwijder direct en voorzichtig het
overtollige vaste of kleverige materiaal
met een spatel (vanaf de randen naar
het midden, zodat de vlek niet groter
wordt). Reinig zoals aangegeven voor
vloeibare vlekken.
Speciale procedure voor snoep,
kauwgom
Houd er een ijsblokje op om de vlek te
kristalliseren en ga vervolgens te werk
zoals bij vaste vlekken.
BELANGRIJK Raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk voor advies over het
onderhoud van het interieur of voor
tegenvallende resultaten.
Demonteren/hermonteren
verwijderbare originele uitrusting
van het voertuig
Als u onderdelen van de originele
uitrusting uit het interieur moet
verwijderen (zoals de matten) om ze te
reinigen, plaats ze dan zorgvuldig terug
aan de correcte zijde (de
bestuurdersmat moet aan de
bestuurderszijde) en bevestig ze met de
bijbehorende componenten (de
bestuurdersmat moet bijv. op zijn plaats
worden gehouden met standaard
bevestigingsonderdelen).Controleer in ieder geval als het voertuig
stilstaat, of niets het rijden kan
verhinderen (dat het gebruik van de
pedalen bijv. niet wordt verhinderd
doordat hakken vast komen te zitten
aan de mat, enz.).
Wat niet te doen
Voorwerpen bij de luchtroosters
aanbrengen, zoals deodorant,
luchtverfrissers, enz., waardoor de
bekleding van het dashboard zou
kunnen beschadigen.
BELANGRIJK
212)Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van het voertuig.
De elektrostatische lading die door het
wrijven tijdens het reinigen ontstaat, kan
brand veroorzaken.
213)Bewaar geen spuitbussen in het
voertuig: ontploffingsgevaar. Spuitbussen
mogen niet blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C. Wanneer het
voertuig in de zon staat, kan de
binnentemperatuur deze waarde ruim
overschrijden.
214)Er mogen geen voorwerpen op de
vloer onder de pedalen liggen; verzeker u
ervan dat de matten altijd vlak liggen en
geen contact met de pedalen maken.
BELANGRIJK
62)We raden gebruik van een
hogedrukreiniger in het interieur af: zonder
de nodige voorzorgsmaatregelen kunnen
de elektrische of elektronische
componenten in het voertuig beschadigen.
63)Gebruik nooit alcohol, benzine en
hiervan afgeleide producten om het
dashboard en het glas van het
instrumentenpaneel te reinigen.
190
ONDERHOUD EN ZORG