ESP FIAT TALENTO 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2017Pages: 244, PDF Size: 4.6 MB
Page 3 of 244

Beste klant,
Wij feliciteren en bedanken u dat u voor een Fiat Professional hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het beste
uit de technologische eigenschappen van uw Fiat Talento kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, stuurinrichting en versnellingsbak,
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals essentiële informatie over veilig rijden,
onderhoud van en zorg voor uw Fiat Talento.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Fiat haar klanten biedt, het
Garantiecertificaat en de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe voertuig en de
service van de mensen bij Fiat Professional zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. ... en goede reis!
Page 5 of 244

GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING
OPERATIONELE AANWIJZINGEN
Elke keer dat richtingaanwijzingen worden gegeven die aan het voertuig zijn verbonden (links/rechts of vooruit/achteruit), dienen
deze te worden gezien vanuit de positie van een persoon die op de bestuurdersplek is gezeten. Situaties die van deze
aanwijzing afwijken, zullen op passende wijze in de tekst worden aangegeven.
De afbeeldingen in het handboek hebben slechts een aanduidende functie: dit kan inhouden dat bepaalde details van een
afbeelding niet met uw voertuig overeenstemmen. Het handboek is opgesteld voor voertuigen met het stuur links. Het kan
daarom zijn dat bepaalde bedieningen in het geval van voertuigen met het stuur rechts op een andere plaats zijn aangebracht
of anders zijn gemaakt dan in de exact gespiegelde weergave het geval zou zijn.
U kunt de alfabetische index aan het einde van dit handboek raadplegen om het hoofdstuk met de gewenste informatie op te
sporen.
De hoofdstukken kunnen snel worden herkend dankzij een specifieke grafische tab op elke oneven bladzijde. Een aantal
bladzijden verderop vindt u een legenda die u kunt gebruiken om bekend te raken met de volgorde van de hoofdstukken en de
aanverwante symbolen op de tabs. Aan de zijde van elke even bladzijde is hoe dan ook een tekstuele aanduiding van het
hoofdstuk aangebracht.
Page 7 of 244

MODIFICATIES / WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
WAARSCHUWINGEN
Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de wegligging ervan,
hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
DOOR DE KLANT GEKOCHTE ACCESSOIRES
Als u na de aankoop van het voertuig elektrische apparaten wilt installeren die een permanente elektrische voeding vereisen
(bijv. autoradio, satelliet inbraakalarm, enz.) of die van invloed zijn op de elektrische installatie, wend u dan tot het Fiat
Servicenetwerk om te laten verifiëren of de elektrische installatie van uw voertuig de vereiste belasting aan kan of dat een
grotere accu nodig is.
BELANGRIJK Let buitengewoon goed op bij de installatie van extra spoilers, lichtmetalen velgen of wieldoppen die niet tot de
standaarduitrusting behoren: ze kunnen de ventilatie en dus de werking van de remmen bij herhaaldelijk en hard remmen of bij
het afrijden van lange hellingen beperken. Verzeker u er tevens van dat niets (bijvoorbeeld matten, enz.) de beweging van de
pedalen hindert.
INSTALLATIE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen die na de aankoop van het voertuig en door de aftersales service geïnstalleerd worden,
moeten zijn voorzien van de markering.
Fiat staat de montage van radiozendapparatuur toe mits deze door een gespecialiseerd centrum geïnstalleerd wordt volgens de
technische normen en de aanwijzingen van de fabrikant.
BELANGRIJK De montage van systemen die de eigenschappen van het voertuig wijzigen kunnen ertoe leiden dat de
toestemming voor het rijden over de openbare weg door de bevoegdheden wordt ingetrokken. Bovendien kan daardoor de
garantie vervallen met betrekking tot de defecten die door de wijziging zijn veroorzaakt of die daar direct of indirect aan zijn
verbonden.
Fiat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door de installatie van accessoires die niet door Fiat zijn
geleverd of aanbevolen en die niet in overeenstemming met de geleverde voorschriften zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag alleen in het voertuig worden gebruikt met een
aparte antenne die op het dak van het voertuig is gemonteerd.
De zend- en ontvangstkwaliteit kan beperkt worden door het afschermingseffect van de carrosserie. Voor wat betreft het
gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS, LTE) met het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan, behalve potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers, storingen in de elektrische systemen van het voertuig veroorzaken, wat de veiligheid van het
voertuig in gevaar brengt.
5
Page 14 of 244

KENNIS VAN HET VOERTUIG
Hier begint uw betere kennis van uw
nieuwe voertuig.
Het handboek dat u leest vertelt u op
eenvoudige en directe wijze hoe het
voertuig is gemaakt en werkt.
Daarom adviseren we u om het in alle
rust in uw voertuig te raadplegen, zodat
u direct alles kunt verifiëren.DE SLEUTELS...............13
PORTIEREN................21
HOOFDSTEUN..............28
STOELEN..................29
STUURWIEL /
STUURBEKRACHTIGING.......33
START&STOP-SYSTEEM........33
BUITENSPIEGELS............35
BUITENVERLICHTING..........36
BINNENVERLICHTING.........39
RUITENWISSER /
ACHTERRUITWISSER.........41
TANKEN..................43
AdBlue (Ureum) ADDITIEF TANK . . .45
STARTSYSTEEM.............46
KLIMAATREGELING...........47
PARKEERRADAR.............57
CAMERA ACHTERZIJDE........58
RUITBEDIENING.............60
MOTORKAP................61
INTERIEURUITRUSTING........63
AUTORADIO................69
BAGAGE-AFDEKPLAAT.........70
CRUISECONTROL
(snelheidsregelaar)............71
SPEED LIMITER..............74
MILIEUBESCHERMING.........76
DIESELVERSIESPECIFIEKE
KENMERKEN...............77
12
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 32 of 244

Zorg ervoor dat geen voorwerpen de
verstelling van de middelste
passagiersstoel verhinderen.
Gebruik bediening 7 fig. 54 om de
rugleuning te ontgrendelen;
trek hem weer omhoog;
zorg ervoor dat de stoel goed op zijn
plaats vastzit.
ENKELE
ACHTERSTOELEN
18) 22) 23) 24)
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
kan het voertuig zijn voorzien van twee
enkele achterstoelen: één enkele
achterstoel 2 fig. 55 (2e stoelenrij) en
een enkele stoel 1 fig. 55 (3e stoelenrij).Breng bediening 5 fig. 55 omlaag
(beweging A) fig. 55 om de rugleuning 2
fig. 55 in de afbeelding te kantelen,
zodat gemakkelijker toegang tot de
laatste rij kan worden verkregen (enkele
stoel 1).
Enkele stoel 2
Steek gesp 3 fig. 56 in de behuizing 4
fig. 56 voordat de stoelen worden
verplaatst.
Vergeet niet de gordel weer vast te
doen als er een passagier op die plaats
zit.Enkele stoel 1
De stoel 1 fig. 57 in de afbeelding kan
worden neergeklapt en gekanteld.
54T3661855T3658456T36644
57T36584-1
30
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 78 of 244

MILIEUBE-
SCHERMING
Temperatuur van de uitlaatgassen
Met het systeem dat de uitlaatgassen
regelt, kunt u de storingen van de
voorziening tegen luchtverontreiniging
van het voertuig detecteren. Deze
storingen kunnen leiden tot een te hoge
uitstoot van verontreinigende stoffen en
mechanische schade.
Dit controlelampje op het
instrumentenpaneel duidt
systeemstoringen aan:
neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk, als het
aanblijft;
als het knippert, verlaag dan de
belasting van de motor tot het
knipperen stopt. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg de informatie in de
paragraaf "AdBlue (Ureum) additieftank"
in het hoofdstuk "Kennismaking met het
voertuig".
Het voertuig is speciaal ontworpen met
het oog op milieuvriendelijkheid
gedurende de gehele levenscyclus:
vanaf de productie, tijdens het gebruik
en tot het eind van zijn levenscyclus.Productie
Het voertuig is geproduceerd bij een
industriële fabriek die gebruik maakt
van geavanceerde procedures die
gericht zijn op een reductie van de
impact op het milieu ten opzichte van
de maatschappij en de natuur in de
directe omgeving (lager water- en
stroomverbruik, minder uitstoot in het
water en de atmosfeer, verwijdering en
evaluatie van het afval).
Emissies
Het voertuig is speciaal ontworpen om
tijdens gebruik een lagere hoeveelheid
broeikasgassen (CO
2) uit te stoten,
door het verbruik te verlagen (bijv.:
170 g/km betekent 6,4 l/100 km voor
een dieselvoertuig).
Bovendien zijn de auto’s uitgerust met
voorzieningen tegen
luchtverontreiniging, zoals de
katalytische uitlaat, lambdasonde, enz.
Op bepaalde voertuigen wordt het
systeem afgerond met een roetfilter
waarmee de uitstoot van roetdeeltjes
wordt teruggebracht.
Gebruikte en tijdens regulier onderhoud
vervangen onderdelen (accu, oliefilter,
luchtfilter, batterijen, enz.) en olietanks
(zowel leeg als vol met gebruikte olie)
moeten naar gespecialiseerde
afvalverwerkingsbedrijven worden
gebracht.Voor de kosteloze inlevering van uw
voertuig aan het einde van zijn
levensduur kunt u als u een andere auto
gaat aanschaffen, zich tot een van onze
dealers of tot een door FCA
goedgekeurd inzamelings- en
verwerkingsbedrijf wenden. Deze
bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd
en bieden kwaliteitsservice voor de
inzameling, verwerking en recycling van
afgedankte auto’s met respect voor het
milieu.
Recycleerbaarheid
Het voertuig kan voor 85% worden
gerecycled en voor 95% worden
teruggewonnen.
Om dit te bereiken zijn verschillende
onderdelen van het voertuig speciaal
ontworpen om te worden gerecycled.
De structuur en materialen zijn speciaal
onderzocht om demontage van deze
onderdelen en herbewerking voor
speciale doeleinden te
vergemakkelijken.
Teneinde de grondstofbronnen te
behouden, bestaan verschillende
onderdelen uit gerecycled kunststof of
hernieuwbare materialen (plantaardig of
dierlijk, zoals katoen of wol).
76
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 99 of 244

verstel de stoel op basis van de
pedalen. De positie van de stoel moet
dusdanig zijn dat het koppelingspedaal
volledig kan worden ingetrapt. De
rugleuning moet dusdanig worden
gekanteld dat de armen licht gebogen
zijn;
zet de hoofdsteun in de gewenste
stand. Voor maximale veiligheid moet
de afstand tussen het hoofd en de
hoofdsteun minimaal zijn;
Pas het kussen aan op de gewenste
stoelhoogte. Deze verstelling
optimaliseert het zicht;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand.
VEILIGHEIDSGORDELS
AANPASSEN
Ga stevig tegen de rugleuning zitten.
De borstriem 1 fig. 169 moet zo dicht
mogelijk langs de nek lopen, zonder de
nek te raken.
De heupriem 2 fig. 169 moet op de
dijen rusten en tegen de bovenbenen.
De gordel moet zo strak mogelijk om
het lichaam zitten (vermijd bijv. te dikke
kleding of het plaatsen van obstakels
tussen het lichaam en de gordel).Bevestigen
Trek de gordel langzaam naar buiten
zonder kracht te zetten en steek de tab
3 fig. 170 in gesp 5 (controleer of hij
goed is bevestigd door aan de tab 3 te
trekken).
Herhaal de handeling als de
veiligheidsgordel blokkeert.
Als de gordel volledig is geblokkeerd,
trek hem dan langzaam maar stevig ten
minste 3 cm naar buiten.Laat hem normaal terugrollen en trek
hem weer naar buiten. Neem, als het
probleem aanhoudt, contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Controlelampje veiligheidsgordels
van de voorstoelen niet omgelegd
Als de veiligheidsgordel niet is
bevestigd, blijft het lampje aan als de
motor is gestart en gaat het knipperen
zodra 16 km/h is bereikt. Bovendien
klinkt er ongeveer twee minuten een
geluidssignaal.
Hoogte van de veiligheidsgordel
van de voorstoel instellen
Beweeg hendel 6 fig. 171 om de
instelpositie te selecteren, zodat de
borstriem 1 fig. 169 stevig om het
lichaam zit, zoals bovenbeschreven.
Controleer na de verstelling of de gordel
goed op zijn plaats vastzit.
169T13622
170T13622-1
171T36553
97
Page 100 of 244

Losmaken
Druk op knop 4 fig. 170 en de gordel
wordt weer opgerold. Begeleid het bij
het oprollen.
Veiligheidsgordels achterstoelen
Voor de eerste rij achterstoelen
moeten gordels 8 fig. 172 worden
gebruikt;
voor de achterste rij achterstoelen
moeten gordels 7 fig. 172 worden
gebruikt.
Wanneer veiligheidsgordel 8
fig. 172 niet wordt gedragen, breng tab
9 in gesp 10.
Gebruikstoestand: controleer voordat
de veiligheidsgordels van de
achterstoelen aan de zijkant worden
gebruikt, of tab 11 fig. 173 van iedere
gordel in de bijbehorende gesp 12 is
bevestigd.Bevestigen en losmaken worden op
dezelfde manier gedaan als voor de
veiligheidsgordels van de voorstoelen.
Toegang tot de laatste rij:maak de
gordel van de tweede rij los en verwijder
hem uit zijn gesp 13 fig. 174 om de
toegang tot de laatste rij te
vergemakkelijken.
87)
Vergeet niet de gordel weer vast te
doen als er een passagier op die plaats
zit.
Veiligheidsgordels middenstoelen
Rol de gordel langzaam naar buiten tot
de tab in gesp 14 fig. 175 kan worden
bevestigd.
88)
BELANGRIJK Voor werkzaamheden op
de achterbank, zie de paragraaf "Aparte
achterstoelen” in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”.
89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98)172T36613
173T36614
174T36704
175T36556
98
VEILIGHEID
Page 101 of 244

BELANGRIJK
86)Veiligheidsgordels die niet goed zijn
afgesteld of gedraaid zitten, kunnen in
geval van een ongeval letsel veroorzaken.
Gebruik één veiligheidsgordel per persoon,
kind of volwassene. Zelfs zwangere
vrouwen moeten een veiligheidsgordel
dragen. Zorg er in dat geval voor dat de
heupriem niet te hard op de onderbuik
drukt, maar dat de gordel ook niet te los
zit.
87)Controleer of de achtergordels op hun
plaats zitten en naar behoren werken,
nadat de enkele achterstoel is versteld.
88)Zorg ervoor dat de enkele achterstoel
stevig op zijn plaats vastzit, voor een
optimale bescherming door de
veiligheidsgordel. Zie de paragraaf "Aparte
achterstoel” in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”.
89)Wijzig de componenten van de
origineel geïnstalleerde veiligheidssystemen
op generlei wijze: veiligheidsgordels,
stoelen en bijbehorende bevestigingen.
Raadpleeg in speciale gevallen (voor bijv.
de montage van een kinderzitje) het Fiat
Servicepunt.
90)Gebruik geen voorwerpen waardoor de
gespen los zouden kunnen gaan
(veiligheidsspelden, klemmen, enz.), want
een losse veiligheidsgordel kan leiden tot
letsel in geval van een ongeval.
91)Leg de schoudergordel nooit onder uw
arm of achter uw rug om.
92)Gebruik nooit dezelfde gordel voor
meer dan één persoon en bevestig nooit
uw veiligheidsgordel over een baby of een
kind op uw schoot.93)Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is.
94)Controleer na ongevallen de
veiligheidsgordels en vervang ze, indien
nodig. Vervang bovendien de
veiligheidsgordels als ze tekenen vertonen
van slijtage of verslechtering.
95)Zorg er tijdens het terugplaatsen van
de enkele achterstoel voor dat de
veiligheidsgordels en gespen correct
geplaatst zijn, zodat ze naar behoren
kunnen worden gebruikt.
96)Controleer of het
vergrendelingssysteem van de
veiligheidsgordels goed in de gesp is
ingestoken.
97)Steek er geen voorwerpen in die de
gordel zouden kunnen blokkeren en een
correcte werking zouden kunnen
verhinderen.
98)Zorg ervoor dat u de behuizing voor de
bevestiging correct hebt geplaatst (hij mag
niet afgedekt, samengedrukt of geplet
worden door mensen of voorwerpen).
GORDELSPANNERS
99)
Wanneer de gordelspanners in werking
treden, zorgen ze ervoor dat de
veiligheidsgordel stevig om het lichaam
van de inzittenden blijft zitten, om op
die manier de effectiviteit van de gordel
te vergroten.
Wanneer de startschakelaar aan is en
zich een krachtige frontale botsing
voordoet, kan het systeem, afhankelijk
van de ernst van het ongeval, de
gordelspanner 1 fig. 176van de
veiligheidsgordel activeren, zodat de
gordel direct wordt teruggetrokken.
KRACHTBEGRENZERS
Afhankelijk van hoe hard de botsing
was, activeert dit mechanisme om de
werking van de veiligheidsgordel tegen
het lichaam tot een houdbaar niveau te
beperken.
176T31857
99
Page 135 of 244

127)Monteer nooit een kinderzitje op de
middenstoel van de achterbank. GEVAAR
VOOR DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL.
128)Gebruik geen kinderzitjes waardoor
de gordel waarmee het is bevestigd, los
zou kunnen komen: de basis van het
kinderzitje mag nooit op de gesp van de
gordel en/of de behuizing rusten.
129)Zorg dat de gordelband nooit los of
gedraaid zit. Leg de schoudergordel nooit
onder uw arm of achter uw rug om.
Controleer of de gordel niet is beschadigd
door scherpe randen. Als de
veiligheidsgordel niet naar behoren werkt,
zal deze het kind niet beschermen. Neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Gebruik deze stoel niet totdat de gordel is
gerepareerd.
130)Als een kinderzitje wordt gebruikt dat
niet geschikt is voor dit voertuig, wordt het
kind niet naar behoren beschermd. U loopt
het risico dat het kind ernstig of dodelijk
letsel oploopt.ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
Afhankelijk van de versie kunnen ze
bestaan uit:
bij het antiblokkeersysteem (ABS);
elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) met onderstuur- en
tractieregeling;
assistentie tijdens het rijden met een
aanhangwagen;
assistentie bij remmen in
noodgevallen;
gripregeling;
assistentie bij wegrijden op hellingen.
ABS (Anti-lock Braking
System)
131) 132) 133) 134)
Als plotseling wordt geremd, voorkomt
het ABS dat de wielen blokkeren en
regelt op die manier de remafstand en
houdt het voertuig onder controle.
Onder deze omstandigheden kunt u
zelfs manoeuvres verrichten als u de
rem volledig intrapt. Bovendien
optimaliseert het systeem de
remafstand, vooral op een glad wegdek
(nat wegdek, enz.)U zult het iedere keer dat u deze
inrichting activeert merken, omdat het
rempedaal erdoor gaat trillen. Het ABS
verbetert geen "fysieke" prestaties
geassocieerd met de grip van het wiel
op het wegdek. De verkeersregels
moeten worden opgevolgd
(veiligheidsafstand tussen voertuigen,
enz.).
BELANGRIJK In noodgevallen, raden
we u aan een sterke, constante druk op
het rempedaal uit te oefenen. U hoeft
niet met het rempedaal te pompen. Het
ABS moduleert de kracht die op de
remmen wordt uitgeoefend.
Onregelmatige werking:
Afhankelijk van het voertuig,
betekenen het aangaan van
en
op het instrumentenpaneel in
combinatie met de weergave van een
bijbehorend bericht: het ABS, de ESC
en de stuurbekrachtiging voor
noodgevallen zijn uitgeschakeld. Er
wordt gegarandeerd geremd;
het aangaan vanen
STOPop het instrumentenpaneel in
combinatie met de weergave van een
bijbehorend bericht op het display,
betekent dat er een storing in de
remmen is.
Neem in beide gevallen contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
133