open gas tank FIAT TALENTO 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2017Pages: 244, PDF Size: 4.6 MB
Page 86 of 244

Controlelampje Wat het betekent
UITGEWERKTE MOTOROLIE
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje tijdens het rijden aangaat in combinatie met het lampjeSTOPen een geluidssignaal, moet u het
voertuig stilzetten en contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Controleer het oliepeil. Als het oliepeil normaal is, is er iets anders aan de hand. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
ALARMLAMPJE
Wanneer de startinrichting op MAR wordt gezet, gaat het lampje branden, maar het moet doven zodra de motor is
gestart. Als het aangaat in combinatie met andere controlelampjes/berichten op het instrumentenpaneel, dient u
voorzichtig te rijden en uit voorzorg zo snel mogelijk naar een Fiat Servicepunt te gaan.
Door niet-naleving van deze regel kan het voertuig schade oplopen.
AdBlue (Ureum) ADDITIEF NIVEUA EN UITLAATGASREDUCTIESYSTEEM WERKINGSFOUTEN
Raadpleeg de infotmatie in de “AdBlue (Ureum) additief tank” paragraaf.
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Voor voertuigen die hiermee zijn uitgerust, gaat dit lampje aan als u de motor start en daarna gaat het weer uit:
als het aanblijft, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk;
als het knippert, verlaag dan de belasting van de motor tot het knipperen stopt. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Zie de paragraaf "Milieu beschermen” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”.
DYNAMISCHE STABILITEITSREGELING (ESC)/STORING TRACTION CONTROL
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Dit lampje gaat aan in verschillende omstandigheden: zie de paragraaf “Actieve veiligheidssystemen” in het
hoofdstuk “Veiligheid”.
STORING ABS
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Wend u tot het Fiat Servicenetwerk.
84
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 182 of 244

KOELVLOEISTOF
Met afgezette motor en op een vlakke
ondergrond moet het
koelvloeistofniveau tussen de MIN- en
MAX-aanduiding op de tank 1
fig. 268 staan.
BELANGRIJK Raadpleeg in geval van
ongebruikelijke, herhaaldelijke dalingen
van het peil het Fiat Servicenetwerk.
187) 188) 190) 191) 192) 194)
45) 48)
Controle van het niveau
Controleer regelmatig het
koelvloeistofniveau (de motor zou
ernstige schade op kunnen lopen als de
koelvloeistof op is).
Gebruik voor het bijvullen uitsluitend de
producten die zijn goedgekeurd door
het Fiat Servicenetwerk, die garant
staan voor:
bescherming tegen bevriezing;
corrosiebescherming van het
koelcircuit.
Verversen
Zie het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema (in dit hoofdstuk).
RUITENS OEIERVLOEIS-
FRESERVOIR
187) 189) 191) 192) 195) 196)
45)
Vullen
Open met afgezette motor dop 3
fig. 269. Vul bij tot u de vloeistof ziet en
sluit de dop weer.
Vloeistof
Ruitensproeiervloeistof ('s winters
product met antivries)
BELANGRIJK
185)Wees voorzichtig dat er bij het
bijvullen van de olie geen olie op de
motoronderdelen valt, waardoor brand kan
ontstaan. Vergeet niet de dop correct dicht
te doen, want als er olie op de hete
motoronderdelen spettert, kan dat brand
veroorzaken.
186)Wees voorzichtig met het verversen
van olie met een hete motor, want
terugstromende olie kan leiden tot
brandwonden.
187)De motor moet stilgezet worden
voordat er gewerkt kan worden aan het
motorcompartiment.
188)Laat de motor niet draaien in een
afgesloten ruimte: uitlaatgassen zijn giftig.
189)Zorg ervoor dat als in de motorruimte
wordt gewerkt, de ruitenwisserarm in de
uitstand staan. Gevaar voor letsel.
190)Met een hete motor dienen geen
werkzaamheden aan het koelsysteem te
worden verricht. Gevaar voor
brandwonden.
191)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
192)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
268T36608
269T36607
180
ONDERHOUD EN ZORG