cruise control FIAT TALENTO 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2020Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 14 of 248

KENNIS VAN HET VOERTUIG
Hier begint uw betere kennis van uw
nieuwe voertuig.
Het handboek dat u leest vertelt u op
eenvoudige en directe wijze hoe het
voertuig is gemaakt en werkt.
Daarom adviseren we u om het in alle
rust in uw voertuig te raadplegen, zodat
u direct alles kunt verifiëren.DE SLEUTELS...............13
PORTIEREN................21
HOOFDSTEUN..............28
STOELEN..................29
STUURWIEL /
STUURBEKRACHTIGING.......33
START&STOP-SYSTEEM........34
BUITENSPIEGELS............36
BUITENVERLICHTING..........37
BINNENVERLICHTING.........40
RUITENWISSER /
ACHTERRUITWISSER.........42
TANKEN..................44
AdBlue (Ureum) ADDITIEF TANK . . .46
STARTSYSTEEM.............48
KLIMAATREGELING...........49
PARKEERRADAR.............59
CAMERA ACHTERZIJDE........61
RUITBEDIENING.............63
MOTORKAP................64
INTERIEURUITRUSTING........66
MULTIMEDIA-APPARATUUR......73
AUTORADIO................73
BAGAGE-AFDEKPLAAT.........74
CRUISECONTROL
(snelheidsregelaar)............74
SPEED LIMITER..............77
MILIEUBESCHERMING.........79
DIESELVERSIESPECIFIEKE
KENMERKEN...............80
12
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 76 of 248

BAGAGE-
AFDEKPLAAT
79)
De bagageruimte bestaat uit twee
starre delen.
Er zijn twee mogelijke standen;
stand A hoog fig. 147;
stand B laag fig. 149.
Afhankelijk van de versie, kan deel 1
fig. 148 tot verticale stand worden
opgetild om het laden van bagage te
vergemakkelijken.
BELANGRIJK
79)Plaats geen enkel voorwerp op de
bagage-afdekplaat. Dit geldt met name
voor scherp of stomp voorwerpen.
Wanneer u hard moet remmen, kan het
voorwerp de inzittenden van het voertuig in
gevaar brengen.
CRUISECONTROL
(snelheidsregelaar)
80) 81)
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen.
Het systeem kan gebruikt worden bij
een snelheid van meer dan 30 km/h op
lange, droge en rechte wegen met
weinig veranderingen in de
rijomstandigheden (bijv. snelwegen).
Commando's (fig. 150 en fig. 151 )
147T36651
148T36652
149T36653
150T36543
74
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 79 of 248

BELANGRIJK
80)De cruise-control is op generlei wijze
van invloed op het remsysteem.
81)Hij biedt alleen extra rijondersteuning.
Hij dient echter niet ter vervanging van de
bestuurder. Hij kan de plaats van de
bestuurder voor wat betreft de
waarnemingen van de plaatselijke
maximumsnelheid, oplettendheid (altijd
klaar zijn om te remmen) of de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
niet innemen. De cruise-control mag niet
worden gebruikt op drukke, bochtige of
gladde wegen (ijs, aquaplanning, grind) of
bij ongunstige weersomstandigheden
(mist, regen, windstoten, enz.). Risico op
een ongeval.
82)Waarschuwing: houd uw voeten in de
buurt van de pedalen, zodat u ermee kunt
ingrijpen in noodgevallen.
83)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
84)Door de motor op stand-by te zetten of
de cruise-control uit te zetten, wordt het
voertuig niet snel afgeremd: gebruik het
rempedaal om te remmen.
85)In geval van slechte werking of storing
van het systeem, contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk.86)De elektronische cruise-control kan
gevaarlijk zijn als het systeem geen
constante snelheid kan handhaven. In
bepaalde omstandigheden kan de snelheid
overmatig zijn, hetgeen kan leiden tot
verlies van controle over het voertuig en
ongevallen. Gebruik het systeem niet in
druk verkeer of op bochtig, met ijzel of
sneeuw bedekt of glad wegdek.
SPEED LIMITER
De cruise-control is een functie die u
ervan weerhoudt een bepaalde
vooringestelde snelheidslimiet te
overschrijden.
Bedieningselementen
1fig. 156 Algemene aan-/
uitschakelaar.
2fig. 157 Cruise-control inschakelen,
instelling opslaan en verhogen (+).
156T36543
157T36544
77
Page 80 of 248

3fig. 157 Instelling cruise-control
verlagen (-).
4fig. 157 Inschakeling met oproep
(R) van opgeslagen instelling
cruise-control.
5fig. 157 Zet functie op stand-by
(met opgeslagen instelling
cruise-control) (O).
Inschakelen
87)
Druk op de zijkant van knop 1.
Controlelampje 6 fig. 158 wordt oranje
en het bericht "LIMITER" (BEGRENZER)
wordt met streepjes op het
instrumentenpaneel weergegeven om
aan te geven dat de cruise-control is
ingeschakeld, en wacht op de
registratie van de snelheidslimiet.
Druk op schakelaar 2 (+) om de huidige
snelheid op te slaan: de streepjes
worden vervangen door de
snelheidslimiet.De minimumsnelheid die ingesteld kan
worden is 30 km/h.
Begeleiding
Als de snelheid is opgeslagen, verloopt
het rijden totdat deze snelheid is
bereikt, hetzelfde als bij een voertuig
dat niet is uitgerust met cruisecontrol.
Als de limiet is bereikt en u op het
gaspedaal trapt, kunt u de
geprogrammeerde snelheid alleen in
noodgevallen overschrijden (zie de
paragraaf "De ingestelde snelheidslimiet
overschrijden").
De snelheidslimiet aanpassen
U kunt de snelheidslimiet wijzigen door
achtereenvolgend te drukken op:
knop 2 fig. 159 (+) om de snelheid te
verhogen;
knop 3 fig. 159 (-) om de snelheid te
verlagen.De snelheidslimiet overschrijden
U kunt de ingestelde snelheidslimiet op
ieder moment overschrijden door hard
op het gaspedaal te trappen (tot voorbij
het "weerstandspunt").
Tijdens de overschrijding, knippert de
ingestelde snelheid op het
instrumentenpaneel en klinkt er een
geluidssignaal.
Laat na afloop het gaspedaal los: de
cruise-control wordt weer ingeschakeld
zodra u de snelheid verlaagt tot onder
de opgeslagen snelheid.
In het geval van steile hellingen kan de
cruisecontrol de snelheid niet
aanhouden: de opgeslagen snelheid
knippert op het instrumentenpaneel en
er klinkt een intermitterend
geluidssignaal.
Onmogelijk de ingestelde
snelheidslimiet aan te houden
In het geval van steile hellingen kan de
cruisecontrol de ingestelde snelheid niet
aanhouden: de opgeslagen snelheid
knippert op het instrumentenpaneel en
er klinkt een intermitterend
geluidssignaal.
158T36504-2
159T36544-1
78
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 81 of 248

De functie op stand-by zetten
De snelheidsbegrenzer kan worden
uitgeschakeld met de schakelaar 5 (O)
fig. 160. In dit geval wordt de
snelheidslimiet opgeslagen en samen
met de opgeslagen snelheid in een
speciaal bericht op het display
weergegeven.
De opgeslagen snelheidslimiet
weer oproepen
Als de snelheidsgegevens zijn
opgeslagen, kunt u ze weer oproepen
door op knop 4 (R) fig. 160 te drukken.
Wanneer de cruise-control op stand-by
staat en op schakelaar 2 fig. 160 wordt
gedrukt, wordt de regelfunctie weer
ingeschakeld zonder inachtneming van
de opgeslagen snelheid: de rijsnelheid
van het voertuig zal worden gebruikt.Functie onderbreken
De cruise-control kan worden
uitgeschakeld; in dat geval blijft de
snelheid niet opgeslagen. Het oranje
lampje
op het instrumentenpaneel
gaat uit om aan te geven dat de
snelheidsbegrenzer werd
uitgeschakeld.
BELANGRIJK
87)De snelheidsbegrenzer is op generlei
wijze van invloed op het remsysteem.
MILIEUBE-
SCHERMING
Temperatuur van de uitlaatgassen
Met het systeem dat de uitlaatgassen
regelt, kunt u de storingen van de
voorziening tegen luchtverontreiniging
van het voertuig detecteren. Deze
storingen kunnen leiden tot een te hoge
uitstoot van verontreinigende stoffen en
mechanische schade.
Dit controlelampje op het
instrumentenpaneel duidt
systeemstoringen aan:
neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk, als het
aanblijft;
als het knippert, verlaag dan de
belasting van de motor tot het
knipperen stopt. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg de informatie in de
paragraaf "AdBlue (Ureum) additieftank"
in het hoofdstuk "Kennismaking met het
voertuig".
Milieu
Het voertuig is speciaal ontworpen met
het oog op milieuvriendelijkheid
gedurende de gehele levenscyclus:
vanaf de productie, tijdens het gebruik
en tot het eind van zijn levenscyclus.
160T36544
79
Page 91 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
CONTROLELAMPJE TEMPERATUUR MOTORKOELVLOEISTOF
Als de sleutel in het contact zit, gaat dit lampje blauw branden.
Als het rood wordt, moet de auto worden stilgezet en de motor één of twee minuten stationair draaien.
De temperatuur zou moeten dalen en het lampje zou weer blauw moeten worden. Zet anders de motor af. Laat de
koelvloeistof afkoelen voordat u de temperatuur controleert.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
START&STOP-SYSTEEM INSCHAKELEN
Raadpleeg het hoofdstuk "Start&Stop-systeem".
StartStop STORING / DEACTIVERING
Raadpleeg het hoofdstuk "Start&Stop-systeem".
CRUISE-CONTROL/SPEED LIMITER
Raadpleeg de paragrafen "Cruise-control" (Snelheidsregelaar) en "Speed Limiter".
STORING TPMS-SYSTEEM/LAGE BANDENSPANNING
Zie paragraaf “TPMS – TYRE PRESSURE MONITORING SYSTEM” in het hoofdstuk “Veiligheid”
GRIPREGELING
Zie paragraaf “TPMS – Actieve veiligheidssystemen” in het hoofdstuk “Veiligheid”.
89
Page 95 of 248

BEDIENINGSPANEEL
EN BOORD-
INSTRUMENTEN
Boordcomputer 1 fig. 172
Afhankelijk van de versie van het
voertuig, is het voorzien van de
volgende functies:
afgelegde afstand;
reisparameters:
informatieberichten;
storingsberichten (in combinatie met
controlelampjes
);
alarmberichten (in combinatie met
controlelampjeSTOP).
Selectieknoppen voor weergave
Scrol omhoog (knop 9) of omlaag (knop
10) voor de volgende informatie, door
een paar keer kort op de knoppen te
drukken (het display is afhankelijk van
de uitrusting van het voertuig en het
land van verkoop) fig. 173.De volgende informatie kan op het
scherm worden weergegeven:
totale en gedeeltelijke kilometerteller
voor de afgelegde afstand;
verbruikte brandstof;
gemiddeld brandstofverbruik;
huidig verbruik;
verwachte resterende afstand met
resterende hoeveelheid brandstof;
afgelegde afstand;
gemiddelde snelheid;
onderhoudslimiet, teller
olieverversing;
bandenspanning reïnitialiseren;
snelheid ingesteld op de
Cruisecontrol / snelheidsbegrenzer;
tijd en temperatuur;
boordlog, scrollen door
informatieberichten en operationele
storing;
volumepercentage resterende
hoeveelheid additief.Trip kilometerteller resetten
Wanneer de weergave van de "tripteller"
geselecteerd is, druk dan op knop 9 of
10 fig. 173 tot de kilometerteller op nul
staat.
Reisparameters resetten
Wanneer een van de tripparameters is
geselecteerd op het display, druk dan
op knop 9 of 10 fig. 173 totdat het
display gereset is.
Inzicht in bepaalde weergegeven
waarden na het resetten
Naarmate verder is gereden na de
laatste reset, worden het gemiddelde
verbruik, de autonomie en de
gemiddelde snelheid steeds
nauwkeuriger en beduidender.
Tijdens de eerste afgelegde kilometers
na het resetten, merkt u dat de
autonomie toeneemt naarmate u verder
reist. Dit is omdat het systeem rekening
houdt met het gemiddelde
brandstofverbruik vanaf de laatste
reset. Het gemiddelde verbruik kan
afnemen wanneer:
het voertuig niet meer versnelt;
de motor de bedrijfstemperatuur
behaalt (reset: koude motor);
over wordt gegaan van rijden binnen
de bebouwde kom naar rijden buiten de
bebouwde kom.
172T36518
173T35570
93
Page 98 of 248

Selectievoorbeelden Betekenis van de geselecteerde gegevens
BEGRENZER
90 km/hIngestelde snelheid van cruise-control
Zie de paragraaf "Speed Limiter” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”
REGELAAR
90 km/hIngestelde snelheid van cruise-control
Zie de paragraaf "Cruise Control” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”
13°
16:30Tijd en temperatuur.
Raadpleeg de paragaaf "Display" in het hoofdstuk "Kennismaking met het instrumentenpaneel"
GEEN BERICHT
OPGESLAGENBoordlog.
Achtereenvolgend weergeven:
Informatieberichten (passagiersairbag UIT, enz.);
berichten met betrekking tot storingen (inspuiting controleren, enz.)
ADBLUE 62%Volumepercentage resterende hoeveelheid additief.
Raadpleeg de informatie in de paragraaf "AdBlue (Ureum) additieftank" in het hoofdstuk "Kennismaking met
het voertuig".
96
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 138 of 248

ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
146) 147)
Elektronische stabiliteitscontrole
ESC
Dit systeem helpt de bestuurder
controle over het voertuig te houden
onder "kritieke" rijomstandigheden (bij
het vermijden van obstakels, gripverlies
in een bocht, enz.).
Werkingsprincipe
Een sensor op het stuurwiel herkent het
rijtraject dat de bestuurder wil volgen.
Andere sensoren in het voertuig meten
het daadwerkelijke traject.
Het systeem vergelijkt het met het
traject dat de bestuurder in
werkelijkheid volgt en corrigeert het,
indien nodig, door een paar wielen af te
remmen en/of het motorvermogen te
verlagen als het systeem is
ingeschakeld; in dit geval gaat het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel knipperen.
Regeling bij onderstuur
Dit systeem optimaliseert de werking
van de ESC in gevallen van duidelijke
onderstuur (gripverlies aan de
voorkant).Tractieregeling
Dit systeem beperkt het slippen van de
aandrijfwielen en helpt het voertuig
onder controle te houden bij het
wegrijden, versnellen of afremmen.
Werkingsprincipe
Dankzij de sensor in de wielen meet en
vergelijkt dit systeem de draaisnelheid
van het aandrijfwiel en kan het op die
manier gripverlies direct detecteren. Als
een wiel begint te glijden, grijpt het
systeem in door te remmen en de
aandrijving aan te passen aan het
gripniveau op de weg.
Het systeem past ook de motortoeren
aan de grip van de wielen op de weg
aan, ongeacht het gebruik van het
gaspedaal door de bestuurder.
Onregelmatige werking
Als het systeem een onregelmatige
werking detecteert, wordt een bericht
daaromtrent op het display
weergegeven en gaan de
waarschuwingslampjesenaan. In dit geval worden de ESC en
tractieregeling uitgeschakeld. Neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
PBA-SYSTEEM (Panic
Brake Assist)
Dit is een aanvullend systeem op het
ABS waarmee u de remafstand van het
voertuig kunt verkleinen.
Werkingsprincipe
Het systeem detecteert het als wordt
geremd in een noodgeval.In dergelijke gevallen zorgt de
rembekrachtiging dat er maximaal
wordt geremd, waardoor het ABS ook
ingrijpt.
Het ABS is actief tot het rempedaal
wordt losgelaten.
Alarmknipperlichten aan
Afhankelijk van de versies, kunnen de
alarmknipperlichten aangaan als
plotseling wordt geremd.
Anticiperend remmen
Afhankelijk van de versies, anticipeert
het systeem, als het gaspedaal snel
wordt losgelaten, het remmen om de
remafstand te verkleinen.
Bij gebruik van de cruise-control:
als u het gaspedaal gebruikt en
loslaat, kan het systeem worden
geactiveerd;
als u het gaspedaal niet gebruikt,
wordt het systeem niet geactiveerd.
Onregelmatige werking
Als het systeem een onregelmatige
werking detecteert, wordt een bericht
daaromtrent op het instrumentenpaneel
weergegeven en gaat het alarmlampje
aan.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
136
VEILIGHEID
Page 245 of 248

ALFABETISCH
REGISTER
ABS (Anti-lock Braking System) . . .135
Accu....................184
Accu opladen...............170
Achterste hoofdsteun...........28
Actieve veiligheidssystemen......135
AdBlue (Ureum) additief tank......46
Alarmlichten................153
Autoradio..................73
Bagage-afdekplaat............74
Banden...................200
Bandenopblaaskit............166
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........93
Binnenverlichting.............40
Brandstofverbruik............228
Buitenspiegels...............36
Buitenverlichting..............37
Dagrijlichten..............37
Dimlicht.................37
Grootlicht................38
Hoogteregeling koplampen.....38
Mistachterlicht.............38
Mistvoorlichten.............38
Richtingaanwijzers..........39
Stadslicht................37
Camera achterzijde...........61Cargo volumes..............210
Carrosserie................189
CO2-emissie...............230
Cruisecontrol (snelheidsregelaar)....74
De auto parkeren............145
Dieselversiespecifieke
kenmerken................80
Display....................83
Door de klant gekochte
accessoires................5
Enkele achterstoelen...........30
ESC-systeem
(Electronic Stability Control). . . .136
Filters...................184
Frontairbags................104
Frontairbag passagierszijde en
kinderzitje...............105
Frontairbags bestuurder en
passagier . . . . . . . . . . . . . . .104
Gebruik van de versnellingsbak . . .144
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........179
Geprogrammeerd onderhoud.....174
Gordelspanners.............104
Handbediende klimaatregeling....52
Handrem..................145
Heuvelopwaarts wegrijden met
behulp van Hill Holder........137Hoofdsteun.................28
Huls......................66
i-Size-kinderzitjes............123
Identificatiegegevens..........194
Installatie elektrische en
elektronische systemen.........5
Interieur..................191
Interieuruitrusting.............66
Zonnekleppen.............66
Kinderzitjes
ISOFIX-bevestigingssysteem . . .123
Kinderen veilig vervoeren......109
Kinderzitje monteren met de
veiligheidsgordels..........111
Klimaatregeling............49,222
Lamp binnenverlichting
vervangen...............153
Lamp buitenverlichting
vervangen...............155
Luchtroosters................51
Maat....................201
Milieubescherming............79
Motor....................195
Motorkap..................64
Multimedia-apparatuur..........73
Onderhoudsprocedure........179
Onderhoudsschema..........175
Opbergvak.................66
Parkeerradar................59