gas type FIAT TALENTO 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2020Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 82 of 248

Productie
Het voertuig is geproduceerd bij een
industriële fabriek die gebruik maakt
van geavanceerde procedures die
gericht zijn op een reductie van de
impact op het milieu ten opzichte van
de maatschappij en de natuur in de
directe omgeving (lager water- en
stroomverbruik, minder uitstoot in het
water en de atmosfeer, verwijdering en
evaluatie van het afval).
Emissies
Het voertuig is speciaal ontworpen om
tijdens gebruik een lagere hoeveelheid
broeikasgassen (CO
2) uit te stoten,
door het verbruik te verlagen (bijv.:
170 g/km betekent 6,4 l/100 km voor
een dieselvoertuig).
Bovendien zijn de auto’s uitgerust met
voorzieningen tegen
luchtverontreiniging, zoals de
katalytische uitlaat, lambdasonde, enz.
Op bepaalde voertuigen wordt het
systeem afgerond met een roetfilter
waarmee de uitstoot van roetdeeltjes
wordt teruggebracht.
Milieubescherming
Gebruikte en tijdens regulier onderhoud
vervangen onderdelen (accu, oliefilter,
luchtfilter, batterijen, enz.) en olietanks
(zowel leeg als vol met gebruikte olie)
moeten naar gespecialiseerde
afvalverwerkingsbedrijven worden
gebracht.Voor de kosteloze inlevering van uw
voertuig aan het einde van zijn
levensduur kunt u als u een andere auto
gaat aanschaffen, zich tot een van onze
dealers of tot een door FCA
goedgekeurd inzamelings- en
verwerkingsbedrijf wenden. Deze
bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd
en bieden kwaliteitsservice voor de
inzameling, verwerking en recycling van
afgedankte auto’s met respect voor het
milieu.
Recycleerbaarheid
Het voertuig kan voor 85% worden
gerecycled en voor 95% worden
teruggewonnen.
Om dit te bereiken zijn verschillende
onderdelen van het voertuig speciaal
ontworpen om te worden gerecycled.
De structuur en materialen zijn speciaal
onderzocht om demontage van deze
onderdelen en herbewerking voor
speciale doeleinden te
vergemakkelijken.
Teneinde de grondstofbronnen te
behouden, bestaan verschillende
onderdelen uit gerecycled kunststof of
hernieuwbare materialen (plantaardig of
dierlijk, zoals katoen of wol).
DIESEL-
VERSIESPECIFIEKE
KENMERKEN
88)
18)
Motortoerental
Dieselmotoren zijn uitgerust met een
inspuitsysteem dat de motor niet boven
een bepaald toerental laat gaan,
ongeacht de ingeschakelde versnelling.
Als u het bericht "Anti-pollution control"
(Milieucontrole) met het controlelampje
en het alarmlampjeziet,
neem dan direct contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Tijdens het rijden kan het voertuig,
afhankelijk van het gebruikte
brandstoftype, witte rook uitstoten.
Dit komt door de regeneratie van het
roetfilter en is niet van invloed op de
prestaties van het voertuig.
Brandstoftank volledig leeg
Als u tankt nadat alle brandstof is
verbruikt, moet u het brandstofcircuit
herstellen: raadpleeg de paragraaf
"Voertuig tanken" voordat u de motor
herstart.
Label uitlaatgasniveau
De informatie (1) wordt getoond op
label A fig. 161 in de motorruimte.
80
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 140 of 248

Afhankelijk van de hellingsgraad,
voorkomt het systeem dat het voertuig
achteruit rolt, door in te grijpen met
behulp van de remmen, zodra de
bestuurder zijn voet van de rem neemt
om het gaspedaal in te trappen.
Werking van het systeem
Het systeem werkt alleen als de
versnellingspook niet in de vrijstand
staat en als het voertuig volledig
stilstaat (met druk op het rempedaal).
BELANGRIJK
142)De remmen werken nog. Plotseling
remmen is echter gevaarlijk en daarom
moet u de auto stilzetten zodra de
verkeersomstandigheden dit toelaten.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
143)Het ABS kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken
wegens overmatige snelheid in bochten,
rijden op wegdek met weinig grip of
aquaplaning.
144)De capaciteiten van het ABS mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
145)Voor een goede werking van het ABS
moeten de banden van alle wielen van
hetzelfde merk zijn, in perfecte conditie
verkeren en vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn.
146)Het ESC kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.147)Deze functies vormen een extra
bijdrage aan de veiligheid onder kritieke
rijomstandigheden, waardoor de
bestuurder het gedrag van het voertuig kan
aanpassen aan het traject dat is uitgezet
door de bestuurder. Deze functies grijpen
niet in in plaats van de bestuurder, noch
staan ze toe dat de bestuurder de
snelheidslimieten van het voertuig negeert
en aangespoord wordt sneller te gaan
rijden. Ze vormen dus nooit een vervanging
voor de aandacht en de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
tijdens het besturen van het voertuig (de
bestuurder moet altijd goed opletten voor
onverwachte situaties die zich tijdens het
rijden kunnen voordoen).
148)Het Hill Start systeem kan mogelijk
niet onder alle omstandigheden voorkomen
dat het voertuig volledig achteruit rolt (steile
helling, enz.). De bestuurder kan echter
gebruik maken van het rempedaal om het
achteruitrollen van het voertuig te stoppen.
Assistentie tijdens het heuvelopwaarts
wegrijden kan niet voor langdurige stilstand
worden gebruikt: gebruik het rempedaal.
Deze functie is niet ontworpen om het
voertuig permanent stil te houden. Gebruik,
indien nodig, het rempedaal om het
voertuig te stoppen. De bestuurder moet in
het bijzonder opletten voor gladde
oppervlakken of oppervlakken met slechte
grip. Gevaar voor ernstige letsel.
BELANGRIJK
23)Als de banden moeten worden
vervangen, mogen alleen banden van
hetzelfde merk, maat, type en structuur op
het voertuig worden aangebracht. Ze
moeten identiek zijn aan de originele
banden of overeenkomen met de banden
aanbevolen door het Fiat Servicenetwerk.
138
VEILIGHEID
Page 157 of 248

164)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
165)Vervang lampen alleen wanneer de
motor uit is. Controleer ook of de motor
koud is, om het risico op brandwonden te
voorkomen.
166)De lampen staan onder druk en
kunnen ontploffen tijdens vervanging.
Gevaar voor letsel.LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
167) 168) 169) 170) 171)
30)
LED dagrijverlichting (1 fig. 237 )
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Halogeen dagrijverlichting
Draai de lamphouder A fig. 238 een
kwartslag, draai linksom en trek hem
uit.
Typen lampen: W21W/5W.Vervang de lamp en breng de houder
weer op zijn plaats aan.
Grootlicht en dimlicht
Draai de afscherming B fig. 238 een
kwartslag linksom.
Sluit connector 3 fig. 239 af.
Haak de veer 2 fig. 239 los en verwijder
de lamp.
Type lamp: H4.
1
237T40633
238T36663
2
3
239T36664
155
Page 160 of 248

Derde remlicht op achterklep
Maak de moeren 10 fig. 250 los.
Trek de lichtunit vanaf de buitenkant uit
en pak de lamp 11 fig. 251.
Bajonetlamp P 21W.Kentekenverlichting
Op voertuigen met een achterklep kan
de lamp op dezelfde manier worden
bereikt als op voertuigen met
openslaande portieren.
Verwijder de lens 12 fig. 253 (met een
schroevendraaier).
Verwijder de afdekking om bij de lamp
te kunnen komen.
Typen lampen: W5W.
BELANGRIJK
167)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
168)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.169)Vervang lampen alleen wanneer de
motor uit is. Controleer ook of de motor
koud is, RISICO OP BRANDWONDEN!
170)Let er bij werkzaamheden aan de
motor op dat deze heet kan zijn. Bovendien
zou de koelventilator ieder moment kunnen
gaan draaien. Het
waarschuwingslampje in de
motorruimte herinnert u aan deze
omstandigheid. Gevaar voor letsel.
171)Plaats de startinrichting altijd op OFF
voordat er in de motorruimte gehandeld
wordt (verwijs naar paragraaf “De sleutels”
in hoofdstuk “Kennismaken met uw
voertuig”).
BELANGRIJK
30)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de lamp per ongeluk toch wordt
aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
250T36683
251T36684
253T38814
158
NOODGEVALLEN
Page 224 of 248

KLIMAATREGELING
233) 234)
Het koelcircuit kan gefluoreerde
broeikasgassen bevatten. Afhankelijk
van de voertuigversie geeft etiket A in
de motorruimte de volgende informatie.
De aanwezigheid en locatie van de
informatie op etiket A hangt af van het
voertuig.
Type koelvloeistof
Olietype in het
airconditioningcircuit
Ontvlambaar
product
Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing
Onderhoud
x.xxx kg
Hoeveelheid koelvloeistof in het
voertuig.
GWP xxxxx
Aardopwarmingsvermogen (CO
2-equivalent)
CO
2eq x.xx t
Hoeveelheid in massa en CO
2-equivalent.
298T40620
299T40621
300T40622
222
TECHNISCHE GEGEVENS