airbag FIAT TALENTO 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2021, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2021Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 110 of 248

ZIJAIRBAGS
ZIJAIRBAGS(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Dit zijn airbags die in de voorstoelen
kunnen worden geïnstalleerd en die aan
de zijkant van de stoel (portierzijde)
worden opgeblazen om inzittenden te
beschermen in geval van een ernstige
flankbotsing.
BESTUURDERSAIRBAG(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Dit zijn airbags die zich aan beide zijden
bovenin het voertuig bevinden. Ze
worden langs de voorste zijruiten
opgeblazen om de inzittenden te
beschermen in geval van een ernstige
flankbotsing.
Waarschuwingen betreffende de
zijairbag
119) 120) 121) 122) 123) 124) 125) 126)
22)
4)
BELANGRIJK
119)Als u het voertuig uitleent of
doorverkoopt, informeer de nieuwe
eigenaar dan over deze
gebruiksvoorwaarden, door dit Instructie-
en Werkplaatshandboek te overleggen.120)Stoelbekleding aanbrengen: stoelen
die zijn uitgerust met airbags vereisen een
specifieke bekleding die speciaal is
gemaakt voor het voertuig. Wend u tot het
Fiat Servicenetwerk. Door gebruik van
andere bekleding (of bekleding die speciaal
is gemaakt voor een ander voertuig) is het
mogelijk dat de airbags niet correct werken
en de veiligheid van de inzittenden in
gevaar wordt gebracht.
121)Plaats nooit accessoires, voorwerpen
of dieren tussen de rugleuning, het portier
en de binnenbekleding. Dek de rugleuning
niet af met zaken als kleding of
accessoires. Deze zouden de correcte
werking van de airbag kunnen verhinderen
of letsel kunnen veroorzaken als de airbag
wordt opgeblazen.
122)Demontages of modificaties van de
stoelen en hun bekleding is verboden, zelfs
als het wordt gedaan door gekwalificeerd
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
123)De airbag is ontworpen als aanvulling
op de veiligheidsgordel. De airbag en
veiligheidsgordel samen vormen
onafscheidelijke onderdelen van hetzelfde
veiligheidssysteem. Daarom dient u altijd
uw veiligheidsgordel om te leggen. Als de
veiligheidsgordels niet worden gebruikt,
lopen de inzittenden het risico op ernstiger
letsel en zelfs op letsel veroorzaakt door
het opblazen van de airbag zelf.
124)De gordelspanners en airbags treden
niet automatisch in werking als het voertuig
over de kop gaat of bij een ernstige
staartbotsing. Botsingen onder het
voertuig, als bijvoorbeeld een stoeprand,
een oneffenheid in de weg, stenen, enz.
worden geraakt, kunnen ertoe leiden dat
het systeem in werking treedt.125)Werkzaamheden of modificaties aan
het volledige airbagsysteem (airbag,
gordelspanners, elektronische modules,
bedrading, enz.) is ten strengste verboden
(behalve door gekwalificeerd personeel van
het Fiat Servicenetwerk).
126)Controleer uit
veiligheidsoverwegingen het airbagsysteem
nadat het voertuig betrokken is geweest bij
een ongeval, er is ingebroken of er een
poging tot inbraak is gedaan.
BELANGRIJK
22)Om een correcte werking te
waarborgen en abusievelijke activering te
voorkomen, mag alleen gekwalificeerd
personeel van het Fiat Servicenetwerk
werkzaamheden aan het airbagsysteem
verrichten.
BELANGRIJK
4)Raadpleeg het Fiat Servicenetwerk voor
de verwijdering van de gasgenerator, als
het voertuig wordt gesloopt.
108
VEILIGHEID
Page 114 of 248

Bestelwagen met 2 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
194T36600
112
VEILIGHEID
Page 115 of 248

Bestelwagen met 3 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
195T36601
113
Page 116 of 248

De volgende tabel bevat dezelfde informatie als de voorgaande diagrammen, om aan te geven hoe de huidige wetgeving moet
worden opgevolgd.
Bestelwagens met 2 of 3 zitplaatsen
Kinderzitjes Gewicht kindVoorste passagiersstoel(en) (2)
Met enkele
passagiersstoel (1)Met 2 enkele stoelen
Middenstoel Stoelen aan de zijkant
Tegen de rijrichting in
geplaatst kinderzitje
Groepen 0, 0+ en 1<13kgenvan9tot
18 kgUXU
In de rijrichting
geplaatst kinderzitje
Groep 1van 9 tot 18 kg U X U
Stoelverhoging
Groepen 2 en 3van 15 tot 25 kg en van
22 tot 36 kgUXU
X: stoel waarop dit type kinderzitje niet mag worden gemonteerd.
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd; controleer of
montage mogelijk is.
(1): in de rijrichting geplaatst kinderzitje: plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel. Verwijder de
hoofdsteun. Zet de stoel van het voertuig zover mogelijk naar achteren en zo hoog mogelijk en kantel de rugleuning enigszins
(ongeveer 25°).
(2) GEVAAR VOOR DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL.Voor het installeren van een kinderzitje achterstevoren op de voorste
passagiersstoel, controleren of de airbag correct gedeactiveerd is (zie paragraaf “zijairbag passagierszijde en kinderzitjes - hoe
de airbags te deactiveren” in dit hoofdstuk).
114
VEILIGHEID
Page 117 of 248

Combi 5 zitplaatsen
verifieer de staat van de airbag voordat u een passagier op de zitplaats laat plaatsnemen of er een kinderzitje op installeert.
Kinderzitje bevestigd met de veiligheidsgordel
U: zitplaats die geschikt is voor de bevestiging van een goedgekeurd «Universeel» kinderzitje met de veiligheidsgordel.
: zitplaats waarop de montage van een kinderzitje verboden is.
196T36605
115
Page 119 of 248

Combi 6 zitplaatsen
verifieer de staat van de airbag voordat u een passagier op de zitplaats laat plaatsnemen of er een kinderzitje op installeert.
Kinderzitje bevestigd met de veiligheidsgordel
U: zitplaats die geschikt is voor de bevestiging van een goedgekeurd «Universeel» kinderzitje met de veiligheidsgordel;
: zitplaats waarop de montage van een kinderzitje verboden is.
197T36603
117
Page 121 of 248

Combi/bestelwagen 8 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
198T36604
119
Page 123 of 248

Combi/bestelwagen 9 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
199T36602
121
Page 136 of 248

(3): in de rijrichting geplaatst kinderzitje: plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel. Verwijder in
ieder geval de hoofdsteun van de achterbank waar het kinderzitje tegenaan staat. Dit moet worden gedaan voordat het
kinderzitje wordt geplaatst (zie de paragraaf "Achterste hoofdsteun" in het hoofdstuk "Kennismaking met het voertuig"). Zet de
stoel vóór het kinderzitje niet meer dan een halve lengte naar achteren en kantel de rugleuning niet meer dan 25°.
BELANGRIJK
127)Om te voorkomen dat de deur van
binnenuit wordt geopend, gebruik het
veiligheidsapparaat (zie de paragraaf
“Kinderveiligheid” in het hoofdstuk
“Kennismaken met uw voertuig”).
128)Een botsing met 50 km/h is gelijk aan
een val van 10 m. Houd kinderen nooit in
uw armen of op schoot; in geval van een
ongeval zult u nooit in staat zijn een kind
vast te houden, zelfs niet als u uw gordel
om hebt. Wanneer het voertuig betrokken
is geweest bij een ongeval, moet het
kinderzitje vervangen worden en de
veiligheidsgordels en de ISOFIX-
verankeringen gecontroleerd worden.
129)Laat het voertuig nooit onbeheerd
achter met de elektronische sleutel en een
kind, een gehandicapt persoon of een dier
in het voertuig, zelfs niet voor korte tijd.
Hierdoor zou uw eigen veiligheid en die van
anderen in gevaar kunnen komen, als de
motor wordt gestart of systemen in
werking worden gesteld, zoals de elektrisch
bediende ruiten of zelfs de
portiervergrendeling. Bovendien loopt de
temperatuur in warm en/of zonnig weer
snel op. Gevaar voor dodelijk of ernstig
letsel.130)Laat nooit kinderen zonder toezicht in
het voertuig achter. Zorg ervoor dat de
veiligheidsgordels van kinderen altijd
correct afgesteld en bevestigd zijn. Vermijd
dikke kleding waardoor de veiligheidsgordel
te los zit. Laat kinderen nooit hun hoofd of
arm uit het raam steken. Zorg ervoor dat
kinderen de gehele reis correct blijven
zitten, vooral als ze in slaap vallen.
131)Zorg ervoor dat het kinderzitje of de
voeten van kinderen niet verhinderen dat
de voorstoel goed op zijn plaats vastzit. Zie
de paragraaf "Voorstoel” in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”. Zorg
ervoor dat het kinderzitje dat in het voertuig
is gemonteerd niet uit de bijbehorende
behuizing kan. Als de hoofdsteun moet
worden verwijderd, zorg er dan voor dat hij
dusdanig is geplaatst dat hij niet door de
auto vliegt als er plotseling wordt geremd
of in geval van een botsing. Bevestig altijd
het kinderzitje, zelfs als het niet gebruikt
wordt, om te voorkomen dat het niet door
de auto vliegt als er plotseling wordt
geremd of in geval van een botsing.
132)RISICO OP DOOD OF ERNSTIG
LETSEL: voor het installeren van een
kinderzitje achterstevoren op de voorste
passagiersstoel, controleren of de airbag
correct gedeactiveerd is (zie paragraaf
“zijairbag passagierszijde en kinderzitjes” in
dit hoofdstuk).
133)Monteer kinderzitjes bij voorkeur op
een van de achterstoelen.134)Monteer nooit een kinderzitje op de
middenstoel van de achterbank. GEVAAR
VOOR DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL.
135)Gebruik geen kinderzitjes waardoor
de gordel waarmee het is bevestigd, los
zou kunnen komen: de basis van het
kinderzitje mag nooit op de gesp van de
gordel en/of de behuizing rusten.
136)Zorg dat de gordelband nooit los of
gedraaid zit. Leg de schoudergordel nooit
onder uw arm of achter uw rug om.
Controleer of de gordel niet is beschadigd
door scherpe randen. Als de
veiligheidsgordel niet naar behoren werkt,
zal deze het kind niet beschermen. Neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Gebruik deze stoel niet totdat de gordel is
gerepareerd.
137)Als een kinderzitje wordt gebruikt dat
niet geschikt is voor dit voertuig, wordt het
kind niet naar behoren beschermd. U loopt
het risico dat het kind ernstig of dodelijk
letsel oploopt.
138)Wijzig geen van de elementen van het
oorspronkelijke veiligheidssysteem:
veiligheidsgordels, ISOFIX, zittingen en de
betreffende bevestigingselementen.
139)Controleer of de rugleuning van het
voorwaarts gerichte kinderzitje contact
maakt met de rugleuning van de stoel van
het voertuig. In dat geval zou het kinderzitje
niet op de zitting van de stoel van het
voertuig kunnen steunen.
134
VEILIGHEID
Page 146 of 248

153)Neem nooit de sleutel uit het contact
of de elektronische sleutel uit de lezer,
voordat het voertuig goed stilstaat; als de
motor wordt afgezet, worden bepaalde
hulpmiddelen uitgeschakeld: als de motor
wordt afgezet, werken de
rembekrachtiging, stuurbekrachtiging en
veiligheidsinrichtingen, zoals de airbags en
gordelspanners, niet meer.
154)Let er vooral op dat de motor goed is
afgezet als u de auto verlaat met de
elektronische sleutel in uw zak.
BELANGRIJK
24)Laat de startinrichting nooit in de stand
"M" staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
25)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is, vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
155)
26)
Achteruitversnelling inschakelen
(bij stilstaand voertuig)
Vanuit de vrijstand ring 1
fig. 213 optillen tegen de hendelknop
om de achteruit inteschakelen.
De achteruitrijlichten gaan aan als de
versnelling wordt ingeschakeld
(startinrichting op stand M).
BELANGRIJK
155)Trap het koppelingspedaal helemaal in
om op de juiste wijze te schakelen. Daarom
is het van fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop dat de
matten vlak liggen en dat ze de slag van de
pedalen niet hinderen.
BELANGRIJK
26)Rijd niet met de hand op de
versnellingspook aangezien de
uitgeoefende druk, hoe licht ook, na
verloop van tijd kan leiden tot slijtage van
de interne onderdelen van de
versnellingsbak.
213T36534-1
144
STARTEN EN RIJDEN