Accu FIAT TALENTO 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2021, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2021Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 2 of 248

Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan we\
rkelijk elk detail en onderdeel. In de erkende Fiat Professional Service garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid
die kwaliteit en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamhe\
den.
De Lancia garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke on\
derhoud, de seizoenscontroles en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Vervangingsonderdelen gedistribueerd door MOPAR
®, worden de kenmerken
van betrouwbaarheid, comfort en prestaties, waarvoor u uw nieuwe voertui\
g gekozen heeft,
in de loop van de tijd in stand gehouden.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruike\
n om onze auto’s te bouwen en die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij\
de research en de ontwikkeling van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door FCA voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT:
WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEA ACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
COP TALENTO LUM NL.qxp 20/05/16 09:14 Pagina 2
Page 4 of 248

AANDACHTIG LEZEN
TANKEN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen die aan de Europese norm EN590 voldoet. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie, door de veroorzaakte schade, ongeldig maken.
DE MOTOR STARTEN
Controleer of de handrem is aangetrokken, zet de versnelling in de vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal in te
trappen, draai de contactsleutel naar de stand AVV en laat hem los zodra de motor start. Bij uitvoeringen met een elektronische sleutel, start de
motor zodra de knop op de startinrichting wordt ingedrukt.
PARKEREN BOVEN BRANDBAAR MATERIAAL
De katalysator ontwikkelt tijdens zijn werking zeer hoge temperaturen. Parkeer het voertuig dus niet boven gras, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Het voertuig is uitgerust met een systeem dat een continue diagnose van de componenten verbonden aan de uitlaatgassen mogelijk maakt om
een betere milieubescherming te waarborgen.
AANVULLENDE ELEKTRISCHE APPARATEN
Als u na de aankoop van het voertuig accessoires wilt installeren die een elektrische voeding vereisen (met het risico dat de accu geleidelijke
aan leeg loopt), wend u dan tot het Fiat Servicenetwerk om de volledige stroomopname te laten beoordelen en te laten verifiëren of de
installatie van uw voertuig de vereiste belasting aan kan.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Correct onderhoud zorgt ervoor dat de prestaties van het voertuig en de veiligheidskenmerken, de bescherming van het milieu en lage
gebruikskosten ook na verloop van tijd behouden blijven.
Page 7 of 248

MODIFICATIES / WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
WAARSCHUWINGEN
Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de wegligging ervan,
hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
DOOR DE KLANT GEKOCHTE ACCESSOIRES
Als u na de aankoop van het voertuig elektrische apparaten wilt installeren die een permanente elektrische voeding vereisen
(bijv. autoradio, satelliet inbraakalarm, enz.) of die van invloed zijn op de elektrische installatie, wend u dan tot het Fiat
Servicenetwerk om te laten verifiëren of de elektrische installatie van uw voertuig de vereiste belasting aan kan of dat een
grotere accu nodig is.
BELANGRIJK Let buitengewoon goed op bij de installatie van extra spoilers, lichtmetalen velgen of wieldoppen die niet tot de
standaarduitrusting behoren: ze kunnen de ventilatie en dus de werking van de remmen bij herhaaldelijk en hard remmen of bij
het afrijden van lange hellingen beperken. Verzeker u er tevens van dat niets (bijvoorbeeld matten, enz.) de beweging van de
pedalen hindert.
INSTALLATIE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen die na de aankoop van het voertuig en door de aftersales service geïnstalleerd worden,
moeten zijn voorzien van de markering.
Fiat staat de montage van radiozendapparatuur toe mits deze door een gespecialiseerd centrum geïnstalleerd wordt volgens de
technische normen en de aanwijzingen van de fabrikant.
BELANGRIJK De montage van systemen die de eigenschappen van het voertuig wijzigen kunnen ertoe leiden dat de
toestemming voor het rijden over de openbare weg door de bevoegdheden wordt ingetrokken. Bovendien kan daardoor de
garantie vervallen met betrekking tot de defecten die door de wijziging zijn veroorzaakt of die daar direct of indirect aan zijn
verbonden.
Fiat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door de installatie van accessoires die niet door Fiat zijn
geleverd of aanbevolen en die niet in overeenstemming met de geleverde voorschriften zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag alleen in het voertuig worden gebruikt met een
aparte antenne die op het dak van het voertuig is gemonteerd.
De zend- en ontvangstkwaliteit kan beperkt worden door het afschermingseffect van de carrosserie. Voor wat betreft het
gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS, LTE) met het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan, behalve potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers, storingen in de elektrische systemen van het voertuig veroorzaken, wat de veiligheid van het
voertuig in gevaar brengt.
5
Page 18 of 248

ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
(Keyless ENTRY / Keyless GO)
1)
1fig. 14 Alle opengaande delen
ontgrendelen.
2Alle opengaande delen
vergrendelen.
3Binnenverlichting inschakelen
vanop afstand.
4Kofferbak en zijschuifportieren
vergrendelen/ontgrendelen.
5Geïntegreerde sleutel.
Met de elektronische sleutel kunt u:
de portieren vergrendelen/
ontgrendelen (zie volgende pagina's);
de binnenverlichting vanop afstand
inschakelen (zie volgende pagina's);
de motor starten; zie de paragraaf
"De motor starten".Autonomie
Zorg ervoor dat uw accu's in goede
staat verkeren, van het vereiste type zijn
en correct geplaatst zijn. De accu heeft
een levensduur van twee jaar: vervang
de accu, zodra het bijbehorende bericht
op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven (zie volgende pagina's).
Bereik van de elektronische sleutel
Het bereik varieert afhankelijk van de
omgeving; ga daarom voorzichtig om
met de afstandsbediening, aangezien
de portieren abusievelijk zouden
kunnen vergrendelen of ontgrendelen
als per ongeluk druk op de knoppen
wordt uitgeoefend.
Geïntegreerde sleutel
De geïntegreerde sleutel 5 fig. 15 is
bedoeld om het linkervoorportier en,
afhankelijk van het voertuig, het
achterportier te vergrendelen of
ontgrendelen als de elektronische
sleutel niet werkt:
de batterijen van de elektronische
sleutel zouden leeg kunnen zijn;
er worden apparaten met dezelfde
frequentie als die van de kaart gebruikt;
het voertuig bevindt zich in een
gebied dat bekendstaat om de grote
aanwezigheid van elektromagnetische
golven.
Toegang tot de sleutel: druk op knop
6 fig. 15, trek de sleutel 5 uit en laat de
knop weer los.Gebruik van de sleutel: raadpleeg de
paragraaf "Opengaande delen
vergrendelen/ontgrendelen".
Stop de geïntegreerde sleutel terug in
de behuizing in de elektronische sleutel
als u eenmaal toegang tot het voertuig
hebt verkregen. Plaats de elektronische
sleutel in de kaartlezer om de motor te
starten.
BELANGRIJK Leg de sleutel niet in de
buurt van een bron van hitte, koude of
vocht. Leg de elektronische sleutel niet
op een plaats waar die per ongeluk kan
worden gevouwen of kapot kan gaan
(bijv. in een broekzak waar u vervolgens
op gaat zitten).
BELANGRIJK Raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging van de
elektronische sleutel of voor een
vervangende sleutel als u de sleutel
hebt verloren.
14T26787
15T26788
16
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 27 of 248

CENTRALE PORTIER-
VERGRENDELING/-
ONTGRENDELING VOOR
OPENGAANDE DELEN
Vergrendeling/ontgrendeling van
binnenuit
Met knop 1 fig. 43 worden alle portieren
tegelijkertijd bediend.
Als een opengaand portier opengaat of
niet goed dicht is, worden de portieren
snel vergrendeld/ontgrendeld.
Als u een voorwerp met openstaande
achterklep wilt vervoeren, kunnen de
overige openslaande portieren of
achterklep wel worden afgesloten: druk
met afgezette motor langer dan vijf
seconden op knop 1 fig. 43 om de
overige portieren te vergrendelen.
Het sluiten van de openbare delen
zonder gebruik van de sleutel of
elektronische sleutel
Als de accu bijvoorbeeld leeg is of de
elektronische sleutel of
afstandsbediening tijdelijk niet werken,
enz.
Ga als volgt te werk:
druk met afgezette motor, gesloten
achterportieren en open voorportier
langer dan 5 seconden op knop 1
fig. 43.
Controleer of u de sleutel bij u hebt
voordat u het voertuig verlaat.
Wanneer u het portier sluit, worden alle
andere opengaande delen ook
vergrendeld.De portieren kunnen alleen van buitenaf
worden ontgrendeld met de
afstandsbediening of elektronische
sleutel.
BELANGRIJK Nadat het voertuig met
de knoppen op de elektronische sleutel
is vergrendeld/ontgrendeld, wordt de
vergrendel- en ontgrendelmodus "easy
access" uitgeschakeld. Start de motor
opnieuw om de functie "easy access"
weer in te schakelen.
4) 5)
Controlelampje opengaande delen
Als de motor draait, zal het
controlelampje in knop 1 fig. 43 de
vergrendelde status van de
opengaande delen aanduiden:
lampje aan, opengaande delen
vergrendeld;
lampje uit, opengaande delen
ontgrendeld.Als de startinrichting is uitgeschakeld
wanneer u de portieren sluit, blijft het
lampje aan en gaat vervolgens uit.
Portieren vergrendelen met
openstaande achterklep
Om het voertuig te vergrendelen met
openstaande achterklep (om
voorwerpen met openstaande
achterklep te vervoeren, bijvoorbeeld),
als het voertuig zich in een omgeving
met een grote aanwezigheid van
elektromagnetische golven bevindt, of
als de sleutel niet werkt: druk met
afgezette motor langer dan 5 seconden
op knop 1 fig. 43.
OPMERKING Als u de achterklep sluit,
wordt hij vergrendeld.
HANDMATIGE PORTIER-
VERGRENDELING/-
ONTGRENDELING
4) 5)
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Dit kan met de afstandsbediening of de
elektronische sleutel worden gedaan:
raadpleeg de paragrafen "Sleutel met
afstandsbediening" of "Elektronische
sleutel" in het hoofdstuk "Kennismaking
met het voertuig".
43T36595
25
Page 37 of 248

als de buitentemperatuur te laag of te
hoog is (lager dan 0°C of hoger dan
35°C);
bij onvoldoende acculading;
als het verschil tussen de
temperatuur in het voertuig en de
temperatuur ingesteld door de
automatische klimaatregeling te groot
is;
De MAX DEF functie is geactiveerd
(zie de paragraaf "Airconditioning" in het
hoofdstuk “Kennismaken met uw
voertuig”);
als de temperatuur van de
motorkoelvloeistof te laag is;
als de automatische regeneratie van
het roetfilter moet worden verricht;
als de “Versnelde stationaire” functie
geactiveerd is (zie paragraaf “Versneld
stationair” in hoofdstuk “Starten en
rijden”);
Het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat aan om aan te
geven dat de motor niet in standby kan
worden gezet.
OPMERKINGEN:Tijdens het tanken
moet de motor worden afgezet (en niet
op stand-by): u moet de motor elf
afzetten (raadpleeg de paragraaf "De
motor starten” in het hoofdstuk ”Starten
en rijden”).
OMSTANDIGHEDEN
WAARBIJ DE MOTOR
HERSTART
In sommige gevallen kan de motor, uit
veiligheids- en comfortoverwegingen,
zonder het verrichten van enige
handeling worden herstart. Dit kan
worden bevestigd als:
als de buitentemperatuur te laag of te
hoog is (lager dan 0°C of hoger dan
35°C);
De MAX DEF functie is geactiveerd
(zie de paragraaf "Airconditioning" in het
hoofdstuk “Kennismaken met uw
voertuig”);
bij onvoldoende acculading;
de voertuigsnelheid hoger is dan
5 km/h (heuvelafwaarts, enz.);
herhaalde druk op het rempedaal of
de noodzaak om het rempedaal te
gebruiken.
de herstartprocedure kan
onderbroken worden wanneer het
koppelingspedaal te snel wordt
losgelaten bij het schakelen.
Voertuigen met afstandsbediening
Een aantal van deze omstandigheden
voorkomen dat de motor automatisch
wordt herstart bij het openen van:
een van de portieren (voor voertuigen
met een sleutel);
het passagiersportier (voor
voertuigen met een elektronische
sleutel).
ONREGELMATIGE
WERKING
Wanneer een speciaal bericht op het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven en het geïntegreerde
lampje 2 in knop 1 fig. 65 gaat branden,
wordt het systeem uitgeschakeld.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
29)Wanneer, in geval van een noodstop,
het koppelingspedaal wordt ingetrapt, zal
de motor weer starten in geval de functie
Start&Stop actief is.
30)Voordat u uit het voertuig stapt moet
de motor worden uitgezet en niet in
stand-by gelaten worden (verwijd naar
paragraaf “De motor starten” van
hoofdstuk “Starten en rijden”).
BELANGRIJK
2)Rijd niet met het voertuig zolang de
motor op stand-by staat (het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat aan).
3)Als u het voertuig verlaat, klinkt er een
geluidssignaal om u te waarschuwen dat
de motor op stand-by staat (en niet
uitstaat). Voordat u uit het voertuig stapt
moet u het startapparaat uitschakelen (zie
de paragraaf “Startschakelaar” in het
hoofdstuk “Ken uw voertuig”).
35
Page 74 of 248

BELANGRIJK
69)Er mogen geen voorwerpen op de
bodemplaat aan bestuurderszijde liggen:
als er hard moet worden geremd kunnen
ze onder de pedalen terechtkomen en het
gebruik daarvan verhinderen.70)Controleer of er geen harde, zware of
scherpe voorwerpen in of uit "open"
opbergvakken steken: deze kunnen in
bochten of bij hard remmen een gevaar
vormen voor de veiligheid van de
inzittenden van het voertuig.
71)Graag benadrukken we nog een keer
dat u de plaatselijke wetten omtrent het
gebruik van telefoons en/of
multimediatablets in het voertuig dient te
volgen.
72)In een bocht, tijdens het accelereren of
afremmen, zorgen dat er niet gemorst
wordt met de vloeistof in het reservoir in de
bekerhouder. Gevaar voor letsel als er hete
vloeistoffen inzitten.
73)Houd de stoel altijd dicht tijdens het
rijden. Gevaar voor letsel in geval van
bruusk remmen of ongevallen, risico op
voorwerpen die in het interieur vallen.
74)Het is verboden om op de middenstoel
te zitten terwijl de rugleuning is gekanteld.
75)Als de klep 40 fig. 137 van het
opbergvak openstaat, kan de voorste
passagiersstoel niet gebruikt worden.
Gevaar voor ernstig letsel in geval van
plotseling remmen of een botsing.
76)Plaats er geen zware of scherpe
voorwerpen in die zouden kunnen vallen.
Gevaar voor letsel.
77)Sluit alleen accessoires aan van
maximaal 120 W (12 V). Als er tegelijkertijd
verschillende aansluitingen voor
accessoires worden gebruikt, mag het
totale vermogen van deze apparaten niet
hoger zijn dan 180 W. Brandgevaar.78)Controleer voordat u het voertuig
verlaat of alle apparatuur is losgekoppeld
van de aansluitingen voor accessoires, om
storingen van de werking te voorkomen
(lege accu, vergrendeling van de portieren
en de achterklep, enz.).
142T36583
143T36719
72
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 82 of 248

Productie
Het voertuig is geproduceerd bij een
industriële fabriek die gebruik maakt
van geavanceerde procedures die
gericht zijn op een reductie van de
impact op het milieu ten opzichte van
de maatschappij en de natuur in de
directe omgeving (lager water- en
stroomverbruik, minder uitstoot in het
water en de atmosfeer, verwijdering en
evaluatie van het afval).
Emissies
Het voertuig is speciaal ontworpen om
tijdens gebruik een lagere hoeveelheid
broeikasgassen (CO
2) uit te stoten,
door het verbruik te verlagen (bijv.:
170 g/km betekent 6,4 l/100 km voor
een dieselvoertuig).
Bovendien zijn de auto’s uitgerust met
voorzieningen tegen
luchtverontreiniging, zoals de
katalytische uitlaat, lambdasonde, enz.
Op bepaalde voertuigen wordt het
systeem afgerond met een roetfilter
waarmee de uitstoot van roetdeeltjes
wordt teruggebracht.
Milieubescherming
Gebruikte en tijdens regulier onderhoud
vervangen onderdelen (accu, oliefilter,
luchtfilter, batterijen, enz.) en olietanks
(zowel leeg als vol met gebruikte olie)
moeten naar gespecialiseerde
afvalverwerkingsbedrijven worden
gebracht.Voor de kosteloze inlevering van uw
voertuig aan het einde van zijn
levensduur kunt u als u een andere auto
gaat aanschaffen, zich tot een van onze
dealers of tot een door FCA
goedgekeurd inzamelings- en
verwerkingsbedrijf wenden. Deze
bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd
en bieden kwaliteitsservice voor de
inzameling, verwerking en recycling van
afgedankte auto’s met respect voor het
milieu.
Recycleerbaarheid
Het voertuig kan voor 85% worden
gerecycled en voor 95% worden
teruggewonnen.
Om dit te bereiken zijn verschillende
onderdelen van het voertuig speciaal
ontworpen om te worden gerecycled.
De structuur en materialen zijn speciaal
onderzocht om demontage van deze
onderdelen en herbewerking voor
speciale doeleinden te
vergemakkelijken.
Teneinde de grondstofbronnen te
behouden, bestaan verschillende
onderdelen uit gerecycled kunststof of
hernieuwbare materialen (plantaardig of
dierlijk, zoals katoen of wol).
DIESEL-
VERSIESPECIFIEKE
KENMERKEN
88)
18)
Motortoerental
Dieselmotoren zijn uitgerust met een
inspuitsysteem dat de motor niet boven
een bepaald toerental laat gaan,
ongeacht de ingeschakelde versnelling.
Als u het bericht "Anti-pollution control"
(Milieucontrole) met het controlelampje
en het alarmlampjeziet,
neem dan direct contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Tijdens het rijden kan het voertuig,
afhankelijk van het gebruikte
brandstoftype, witte rook uitstoten.
Dit komt door de regeneratie van het
roetfilter en is niet van invloed op de
prestaties van het voertuig.
Brandstoftank volledig leeg
Als u tankt nadat alle brandstof is
verbruikt, moet u het brandstofcircuit
herstellen: raadpleeg de paragraaf
"Voertuig tanken" voordat u de motor
herstart.
Label uitlaatgasniveau
De informatie (1) wordt getoond op
label A fig. 161 in de motorruimte.
80
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 83 of 248

1= Dieseluitlaatgasemissies.
Voorzorgsmaatregelen voor in de
winter
Om de ongemakken van vorst tegen te
gaan:
zorg ervoor dat de accu altijd
opgeladen is,
zorg ervoor dat er genoeg diesel in
de tank zit, zodat er geen waterdamp
kan ontstaan dat condensaat kan
vormen dat zich op de bodem van de
tank verzamelt.
BELANGRIJK
88)Parkeer niet en laat de motor niet
draaien op plaatsen waar ontvlambare
stoffen of materialen zoals vet of bladeren
in contact kunnen komen met de hete
uitlaatpijp.
BELANGRIJK
18)Wijzigingen of reparaties aan het
brandstoftoevoersysteem die niet correct
zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen van
de werking en zelfs brand tot gevolg
hebben.
161T36506
81
Page 86 of 248

Ga terug naar de vorige modus en
herhaal dezelfde handeling.
Opmerking Als de accu wordt
ontkoppeld, keert de boordcomputer
automatisch terug naar de originele
meeteenheid.
Tijd en buitentemperatuur
Display A (afhankelijk van de versie
van het voertuig) fig. 167Druk op knop 2 of 3 fig. 169 en wacht
een paar seconden, om de
tijdsinstellingen op display A te openen.
Als de uren en minuten knipperen, kunt
u deze instellen door lang op knop 2 of
3 fig. 169 te drukken en de uren aan te
passen. Druk, zodra de uren knipperen,
kort op knop 2 of 3 fig. 169 of lang om
de uren in te stellen.Druk nadien langdurig op knop 2 of 3
fig. 169 om de ingestelde uren te
bevestigen.
De minuten knipperen: druk kort op
knop 2 of 3 fig. 169 of lang om de uren
in te stellen.
Na de instelling worden de uren en
minuten 2 seconden weergegeven
zonder te knipperen: nu zijn ze
ingesteld.
BELANGRIJK Als de stroomtoevoer
wordt onderbroken (accu ontkoppeld,
stroomdraad onderbroken, enz.), moet
de klok opnieuw worden ingesteld. We
raden u aan dergelijke handelingen niet
tijdens het rijden uit te voeren.
Display
(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Alleen op voertuigen uitgerust met een
multimediadisplay B fig. 170,
navigatiesysteem, telefoon, enz.
166T35570
167T36518-1
168TIMAGE-1
169T35570-5
170T36519
84
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL