display FIAT TIPO 4DOORS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: TIPO 4DOORS, Model: FIAT TIPO 4DOORS 2020Pages: 260, PDF Size: 7.25 MB
Page 238 of 260

SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop
.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen. De elektronische
volumeregeling kan continu (360°) in
beide richtingen, zonder stopposities,
worden gedraaid.
RADIO MODE
After the desired radio station is
selected, the following information is
shown on the display:
At the top: the list of radio stations
stored (preset) is displayed; the station
being listened to is highlighted.
In the middle: display of the name of
the current radio station and the
buttons for selecting the previous or
next radio station.
At the bottom: display of the following
buttons:
"Browse": list of the radio stations
available;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selection of the desired frequency band
(button reconfigurable according to the
band selected: AM, FM or DAB);
"Tune" : manual radio station tuning
(not available for DAB radios);
"Info": additional information on the
source being listened to;
"Audio": access to the "Audio
setting" screen.
Audio menu
To access the "Audio" menu press the
Audio" button located at the bottom of
the display.
The following adjustments can be
carried out using the "Audio" menu:
"Equalizer" (for versions/markets,
where provided);
"Balance/Fader" (left/right and
front/rear audio balance adjustment);
"Speed/Volume" (speed-dependent
automatic volume control);
"Loudness" (for versions/markets,
where provided);
"Auto-On Radio";
To exit the "Audio" menu, press the
/Done button.
MEDIA-MODUS
Druk op de toets "Bron" om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
AUX (waar aanwezig), USB of
Bluetooth®
.
Toepassingen die gebruikt worden op
draagbare apparaten kunnen mogelijk
niet compatibel zijn met het
Uconnect™systeem
Nummer kiezen (browse)
Gebruik deze functie om door de
nummers op het actieve apparaat te
bladeren en een nummer te selecteren.
De beschikbare keuzes hangen af van
het apparaat dat aangesloten is.
Op een USB-apparaat kunt u
bijvoorbeeld de knop/toets BROWSE
ENTER gebruiken om door de lijst van
beschikbare artiesten, genres en
albums te bladeren, afhankelijk van de
informatie die aanwezig is op de tracks.
Gebruik de toets "ABC" binnen elke lijst
om naar de gewenste letter in de lijst te
springen.
OPMERKING Deze toets kan voor
bepaalde
Apple®
apparaten
uitgeschakeld zijn.
OPMERKING De toets BROWSE
ENTER staat geen enkele handeling op
een AUX apparaat toe (waar aanwezig).
Druk op de toets BROWSE ENTER om
deze functie te activeren op de bron die
afgespeeld wordt.
Draai de toets/knop BROWSE ENTER
om de gewenste categorie te kiezen en
druk vervolgens op deze toets/knop om
de keuze te bevestigen.
Druk op de toets
om de functie te
annuleren.
236
MULTIMEDIA
Page 239 of 260

Bluetooth®-BRON
Deze functie wordt geactiveerd door
een
Bluetooth®
apparaat met
muziekstukken aan het systeem te
koppelen.
EEN Bluetooth®
AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®
audioapparaat te
koppelen:
schakel de functieBluetooth®
in
op het apparaat;
druk op de toets MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk
dan op de toets "Bron";
selecteer deBluetooth®
Mediabron;
druk op de toets "Toestel toev.";
zoekUconnect™op het
Bluetooth®
audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het systeem
of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt het
Bluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van verbinding
bepaald. Het laatst verbonden apparaat
heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets PHONE
op het voorpaneel
en door "Instellingen" te selecteren of
door, vanuit het menu "Instellingen",
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
WAARSCHUWING Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als de
Bluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende USB-apparaat
aangesloten worden op de USB-poort
die zich op de tunnelconsole bevindt.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt geplaatst en
wanneer de functie “AutoPlay” is
ingesteld op ON in het menu “Audio”,
begint het de nummers op het apparaat
af te spelen.
Opmerking Het is mogelijk dat het
Uconnect™-systeem niet alle
USB-pennen ondersteunt. In dit geval
kan niet automatisch van de“Radiomodus” naar de “Mediamodus”
worden overgeschakeld. Controleer de
compatibiliteit van het toestel als het
niet afgespeeld wordt door
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 181. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.181P2000169
237
Page 240 of 260

Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.
AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
ACTIVERING TELEFOONMODUS
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.MOBIELE TELEFOON KOPPELEN
BELANGRIJK Voer deze handeling uit
bij stilstaand voertuig en onder veilige
omstandigheden; deze functie is
uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om het
registratieproces te starten, zoek
daarna naar deUconnect™
voorziening op de mobiele telefoon (als
daarentegen "Nee" geselecteerd wordt,
ziet u het hoofdscherm van de
telefoon);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
238
MULTIMEDIA
Page 241 of 260

vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling." te
drukken: druk op de knop “Toestel
toev." en ga verder zoals hierboven
beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal het
systeem het eerst gekoppelde apparaat
als favoriet beschouwen.
Opmerking Na het updaten van de
telefoonsoftware wordt het voor een
correcte werking aanbevolen de
telefoon te verwijderen uit de lijst
apparaten gelinkt aan de radio en ook
de koppeling van het vorige systeem uit
de lijst metBluetooth®
-apparaten op
de telefoon te verwijderen en een
nieuwe koppeling te maken.
EEN NUMMER BELLEN
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Recente oproep.";
selectie van het pictogram;
drukken op de toets "Opnieuw
bellen".
SMS-LEZER
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze telefoonfunctie te gebruiken,
moet de mobiele telefoon de
SMS-uitwisseling via
Bluetooth®
ondersteunen.
Als de bewerking niet wordt
ondersteund door de telefoon, wordt de
bijbehorende grafische toets
uitgeschakeld (wordt grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties "Luisteren", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.U kunt toegang krijgen tot het overzicht
SMS-berichten die door de telefoon zijn
ontvangen door op de grafische toets
te drukken (in het overzicht worden
maximaal 60 ontvangen berichten
weergegeven).
INSTELLINGEN
Druk op de toetsop het voorpaneel
voor de weergave van het hoofdmenu
"Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat de volgende opties:
Weergave;
Eenheden;
Spraakopdrachten;
Klok & Datum;
Veiligheid / Assistentie;
Lichten;
Portieren+Vergrendeling;
Opties voertuig uit;
Audio;
Telefoon / Bluetooth;
Instelling SiriusXM (waar aanwezig);
Configuratie radio;
Instellingen resetten
239
Page 242 of 260

Veiligheid/Hulp(waar aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
"Rear View Camera"(waar
aanwezig): met deze functie zijn de
volgende instellingen mogelijk:
"Richtlijnen actief" (waar aanwezig):
hiermee kunnen de dynamische
roosters die de route van het voertuig
op het display aangeven ingeschakeld
worden.
- "Rit. cam. "Vertr. cam Rear View"
(waar aanwezig): hiermee kan de
verdwijning van beelden van de camera
vertraagd worden als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
"Front. botsing "Waarschuwing"
(waar aanwezig): hiermee kunt u de
"reactiegevoeligheid van de
interventiewijze van het LaneAssist-
systeem kiezen.
De beschikbare opties zijn:
- "Off": het systeem is uitgeschakeld;
- "Alleen berichten": het systeem grijpt
alleen in door de bestuurder een
geluidssignaal ter waarschuwing te
geven (waar aanwezig);
- "Alleen remmen actief": het systeem
grijpt in door de automatische
remwerking te activeren (waar
aanwezig);- "Alarm+ remmen actief": het systeem
grijpt in door de bestuurder een
geluidssignaal ter waarschuwing te
geven en de automatische remwerking
te activeren.
"Front. botsing Sensitivity"(waar
aanwezig) met deze functie kan de
"reactiegevoeligheid" van het systeem,
op basis van de afstand tot het
obstakel, geselecteerd worden.
De beschikbare opties zijn "Nabij",
"Med", "Ver".
"Park Assist"(waar aanwezig):
hiermee kunt u het type waarschuwing
dat door het Park Assist-systeem wordt
gegeven selecteren.
De beschikbare opties zijn:
- "Alleen geluid": het systeem
waarschuwt de bestuurder alleen met
geluidssignalen dat er een obstakel
aanwezig is, via de luidsprekers in het
voertuig.
- "Geluid en Scherm": het systeem
waarschuwt de bestuurder dat er een
obstakel aanwezig is met
geluidssignalen (via de luidsprekers in
het voertuig) en visuele
waarschuwingen (op het
instrumentenpaneel).
"Front Park Assist vol."(waar
aanwezig): deze functie kan gebruikt
worden om het volume van de
geluidssignaal dat door het voorsteParkassist-systeem wordt afgegeven te
selecteren.
"Rear Park Assist vol."(waar
aanwezig): deze functie kan gebruikt
worden om het volume van de
geluidssignaal dat door het achterste
Parkassist-systeem wordt afgegeven te
selecteren.
"Park Assist vol."(waar aanwezig):
deze functie kan gebruikt worden om
het volume van de geluidssignaal dat
door het Parkassist-systeem wordt
afgegeven te selecteren.
"Lane Assist Waarschuwing"(waar
aanwezig): hiermee kunt u de
"reactiegevoeligheid" van de
interventiewijze van het LaneAssist-
systeem kiezen.
"Lane Assist Strength"(waar
aanwezig): deze functie kan gebruikt
worden om de kracht te selecteren die
uitgeoefend moet worden op het
stuurwiel om het voertuig terug te laten
keren in de rijbaan via de elektrische
stuurinrichting, in geval van een ingreep
van het Lane Assist-systeem.
"Blind Spot Alert"(waar aanwezig):
deze functie kan gebruikt worden om
het type waarschuwing te selecteren
("Alleen geluid" of "Geluid en
weergave") om de aanwezigheid van
voorwerpen in de blinde hoek van de
buitenspiegel aan te geven.
240
MULTIMEDIA
Page 255 of 260

ALFABETISCH
REGISTER
ABS (systeem)..............69
Accu....................181
Accu opladen...............183
Achterbank.................15
Achteruitkijkcamera...........120
Achteruitkijkspiegels...........18
Actieve veiligheidssystemen.......69
AdBlue (additief bijvulprocedure) . . .125
AdBlue®-additief (UREUM) voor
dieseluitstoot.............130
Afmetingen................203
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .152
Airbags....................99
Frontairbags..............99
Zijairbags...............103
Alarmknipperlichten...........132
Noodremmen.............132
Automatische inschakeling
verlichting................19
Automatische klimaatregeling......29
Automatische versnellingsbak .110 ,155
AUX-bron.................238
Bagageruimte...............34
Bagageruimte (uitbreiding)........15
Banden (bandenspanning).......201
Bedieningsknoppen.........44,46Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........41
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............244
Beschermingssystemen
inzittenden................80
Bochtverlichting..............20
Boordcomputer..............47
Brandstofbesparing...........123
Brandstofverbruik............216
Buitenverlichting..............19
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)..............189
CO2-emissie...............216
Contactslot.................10
Dagrijverlichting (DRL)..........20
Dagverlichting (DRL) (lamp
vervangen)...............136
De auto parkeren............108
De motor starten.............107
Derde remlicht (lamp vervangen) . . .138
Dimlicht...................20
Dimlicht (lamp vervangen).......135
Display....................44
DTC (systeem)...............69
Een aanhanger trekken........122
Een lamp vervangen..........132
Een wiel vervangen...........144
Elektrische ruitbediening.........31
Elektrische stuurbekrachtiging.....33Elektrische verwarming
voorstoelen...............14
Elektronische Cruise-Control.....116
EOBD....................48
ERM (systeem)...............71
ESC (systeem)...............69
Fiat Code (systeem)...........11
Fix&Go-kit.................148
Full Brake Control (systeem)......73
Gebruik van het Instructieboek.....4
Geprogrammeerd onderhoud.....159
Gewichten.................204
Grootlicht..................21
Grootlicht koplampen (lamp
vervangen)...............136
GSI (Gear Shift Indicator)........44
Handbediende klimaatregeling....27
Handgeschakelde versnellingsbak . .109
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display........42
Het voertuig opkrikken.........187
HHC (systeem)...............70
Hoofdairbag................103
Hoofdmenu..............45,46
Hoofdsteunen...............16
Hoogteregeling koplampen.......22
i-Size kinderzitjes.............93
Identificatiegegevens
chassisnummer...........193
Page 256 of 260

motorcode..............194
typeplaatje met
identificatiegegevens........193
Instapverlichting..............22
Interieur (reiniging)............191
Interieurverlichting.............23
ISOFIX-kinderzitje (montage)......91
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System)..........77
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)...............138
Kinderen veilig vervoeren........87
Kinderslot..................12
Kinderzitjes.................87
Klimaatregeling...............26
Koplampen (reiniging)..........190
Koplampen met Xenon
gasontladingslampen
grootlicht/dimlicht (lamp
vervangen)...............137
Lakwerk (reiniging en onderhoud) . .189
Lamp buitenverlichting vervangen......................135
Lampen
Soorten lampen...........133
Lampjes en berichten...........49
Loslaten hendel (automatische
transmissie)..............155
Luchtroosters in interieur.........26
Mistlampen................20
Mistlampen (lamp vervangen).....135Mopar Connect.............242
Motor....................195
code..................194
Motorkap..................32
Motorolie (niveau controleren).....180
Motorolie (verbruik)...........180
Motorruimte................171
Motorruimte (uitspuiten)........190
Multifunctioneel display..........41
Niveaus controleren..........171
Noodstart.................151
Officiële typegoedkeuringen.....243
Onderhoudsprocedures........184
Onderhoudsschema..........160
Parkeerlichten...............21
Parkeerrem................108
Parkeersensoren.............118
Passieve/actieve veiligheid
(LPG-systeem).............36
PBA (systeem)...............70
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........170
Plafondverlichting voor..........23
Portieren...................12
Prestaties (topsnelheid).........215
Regensensor...............25
Remlichten (lamp vervangen).....137
Remmen..................189Richtingaanwijzers............21
Richtingaanwijzers achter (lamp
vervangen)...............137
Richtingaanwijzers zijkant (lamp
vervangen)...............136
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........217
Rijhulpsystemen..............73
Ruiten (reinigen).............190
Ruitenwisser
wisserbladen vervangen......185
Ruitenwisser/-sproeier..........24
"Intelligente" wis-/wasfunctie....24
SBR (Seat Belt Reminder).......82
SBR-systeem (Seat Belt
Reminder)................82
Slepen van het voertuig........157
Sleutel verwijderen (automatische
versnellingsbak)............155
Sleutels....................9
sleutel met afstandsbediening....9
Sneeuwkettingen............187
Snelheidsbegrenzer...........114
SRS (aanvullend
veiligheidssysteem)..........99
Stadslicht achter (lamp
vervangen)...............137
Starten met hulpaccu..........151
Stoelen....................14
Stop/Start-systeem...........113
ALFABETISCH REGISTER