FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: TIPO 5DOORS STATION WAGON, Model: FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2018Pages: 304, PDF Size: 7.65 MB
Page 91 of 304

Zodra de drempel van 8 km/h
gedurende enkele seconden wordt
overschreden terwijl de
veiligheidsgordels aan de bestuurders-
of passagierszijde (met passagier op de
stoel) niet zijn vastgemaakt, klinkt er
een geluidssignaal en gaat het
waarschuwingslampje
gedurende
ongeveer 100 seconden knipperen.
Wanneer deze cyclus waarschuwingen
in werking treedt dan blijft hij actief voor
de gehele duur (ongeacht de
voertuigsnelheid) of tot de
veiligheidsgordels weer worden
vastgemaakt.
Wanneer de achteruitversnelling, tijdens
de cyclus waarschuwingssignalen,
wordt ingeschakeld, wordt het
geluidssignaal uitgeschakeld en gaat
het waarschuwingslampje
permanent branden. De cyclus van
waarschuwingssignalen wordt hervat
zodra de snelheid van 8 km/h weer
overschreden wordt.Werking van de symbolen voor de
veiligheidsgordels achter
De pictogrammen worden
weergegeven op het display
(fig. 91 versies met multifunctioneel
display of fig. 92 versies met
herconfigureerbaar multifunctioneel
display) enkele seconden nadat de
startinrichting naar de stand MAR is
gedraaid.
De symbolen geven aan om welke
gordel het gaat en worden minstens
30 seconden weergegeven nadat de
portieren zijn gesloten of nadat de
status van het vastmaken van de
veiligheidsgordels is gewijzigd.
voor versies met multifunctioneel
display
veiligheidsgordel niet vastgemaakt
veiligheidsgordel vastgemaakt
voor versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display
veiligheidsgordel niet vastgemaakt
veiligheidsgordel vastgemaakt.
De symbolen op het display geven het
volgende aan:
A: veiligheidsgordel linksachter;
B: veiligheidsgordel middenachter;
C: veiligheidsgordel rechtsachter.
91P6J2000140
89
Page 92 of 304

Als een veiligheidsgordel achter niet is
vastgemaakt, klinkt er een
geluidssignaal (3 "piepjes") en gaat het
bijbehorende symbool op het display
branden.
Bovendien gaan de symbolen weer
30 seconden branden, elke keer als
een van de achterportieren wordt
gesloten.
Het symbool verandert van status nadat
de bijbehorende veiligheidsgordel is
vastgemaakt.Ongeveer 30 seconden na de laatste
indicatie gaan de symbolen voor de
veiligheidsgordels achter uit, ook als de
gordels niet zijn vastgemaakt.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Voor wat betreft de veiligheidsgordels
van de achterbank, zal het
SBR-systeem alleen aangeven of de
veiligheidsgordels niet zijn vastgemaakt
of wel vastgemaakt, niet de
aanwezigheid van passagiers.
De waarschuwingslampjes/symbolen
zijn allemaal uit als alle
veiligheidsgordels (voor en achter) zijn
vastgemaakt wanneer de contactsleutel
in de stand MAR staat.
Voor de achterbank gaan de symbolen
enkele seconden nadat de
startinrichting naar de stand MAR is
gedraaid branden, ongeacht de status
van de veiligheidsgordels (zelfs als de
gordels allemaal zijn vastgemaakt).
Alle waarschuwingslampjes/symbolen
gaan branden als de status van
minstens één gordel verandert van
vastgemaakt naar losgemaakt of
andersom.
VOORAANSPANNERS
Het voertuig is uitgerust met
veiligheidsgordels voor met
gordelspanners die bij een heftige
frontale botsing de gordel enige
centimeters aantrekken. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging beperkt.
Het blijkt dat de gordelspanners
hebben gewerkt als de veiligheidsgordel
niet meer opgerold wordt.
Dit voertuig is ook uitgerust met een
tweede gordelspanner (in de zone van
de dorpellijst). De in werkingtreding
ervan wordt aangegeven door het
korter worden van de metalen kabel en
het oprollen van de beschermhuls.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
De gordelspanner behoeft geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan benadelen.
Als de gordelspanner door
uitzonderlijke natuurlijke gebeurtenissen
(bijv. overstromingen, vloedgolven enz.)
met water en/of modder in contact is
geweest, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk om hem te laten
vervangen.
92P2000011-000-000
90
VEILIGHEID
Page 93 of 304

BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.
KRACHTBEGRENZERS
76)
37)
Voor een nog betere bescherming van
de inzittenden bij een ongeval, zijn de
oprolautomaten van de
veiligheidsgordels van de voorstoelen
voorzien van een krachtbegrenzer die
bij een frontale aanrijding de
piekbelasting op de borst en schouders
beperkt.
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
VOOR HET GEBRUIK VAN
DE
VEILIGHEIDSGORDELS
77) 78) 79)
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen. Natuurlijk
moeten zwangere vrouwen wel het
onderste deel van de gordel lager
omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik fig. 93 komt.Naar gelang de zwangerschap verder
gevorderd is, moet de bestuurder zowel
de stoel als het stuurwiel zodanig
verstellen dat volledige controle over
het voertuig mogelijk is (pedalen en
stuurwiel moeten gemakkelijk
bereikbaar zijn). De maximale speling
tussen de buik en het stuurwiel moet
aangehouden worden.
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is. Het bovenste gordelgedeelte moet
over de schouder en schuin over de
borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken
fig. 94 en dus niet over de buik van de
inzittende liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.Elke gordel mag slechts door één
iemand gebruikt worden. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden
met één veiligheidsgordel voor beiden
fig. 95. Steek geen enkel voorwerp
tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
93F1B0107C
94F1B0108C
95F1B0109C
91
Page 94 of 304

ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de
veiligheidsgordels de volgende
aanwijzingen zorgvuldig op:
zorg er altijd voor dat de gordel
goed uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat niet
haperend werkt;
controleer de werking van de
veiligheidsgordel als volgt: maak de
gordel vast en trek hard aan de gordel;
vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang de gordels ook altijd als de
gordelspanners in werking zijn
getreden;
zorg dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede werking
ervan is alleen gegarandeerd als ze
droog blijven;
vervang de gordels als ze sporen
van slijtage of beschadiging vertonen.
BELANGRIJK
76)De gordelspanner is voor éénmalig
gebruik bestemd. Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk om de
gordelspanners te laten vervangen nadat
ze in werking zijn getreden.77)Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste verboden.
Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en bevoegd personeel.
Wendt u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
78)Voor optimale veiligheid moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin!
Rijden zonder veiligheidsgordels doet bij
een ongeval het risico op ernstige
verwondingen toenemen en kan zelfs de
dood tot gevolg hebben.
79)Nadat een gordel aan een ware
belasting is blootgesteld (bijvoorbeeld bij
een ongeval), moet de gordel compleet
met de verankeringen, bevestigingsbouten
en de gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade is, kan
de gordel toch verzwakt zijn.
BELANGRIJK
37)Werkzaamheden die leiden tot stoten,
trillingen of plaatselijke verhitting in de zone
rondom de gordelspanners (meer dan 100
°C gedurende ten hoogste zes uur) kunnen
de gordelspanners beschadigen of in
werking doen treden. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk voor eventuele
werkzaamheden aan deze componenten.
KINDERZITJES
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
80) 81) 82) 83)
Om een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden zitten en gebruik maken
van goedgekeurde
beveiligingssystemen, ook
pasgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese
richtlijn 2003/20/EG.
Kinderen met een lengte van minder
dan 1,50 meter en tot de leeftijd van
12 jaar moeten beschermd worden
door geschikte kinderzitjes en moeten
op de achterbank zitten.
Statistieken over ongevallen tonen aan
dat de achterbank een betere
bescherming biedt voor kinderen.
Vergeleken met een volwassene, is het
hoofd van kleine kinderen in verhouding
tot de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en de
botstructuur van kinderen zijn nog niet
volledig ontwikkeld. Daarom zijn
correcte beveiligingssystemen, naast
veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of
plotselinge manoeuvres, zo veel
mogelijk te beperken.
92
VEILIGHEID
Page 95 of 304

Kinderen moeten veilig en comfortabel
zitten. Afhankelijk van de
eigenschappen van de gebruikte
kinderzitjes, wordt geadviseerd om
kinderzitjes zo lang mogelijk tegen de
rijrichting in te monteren (tot het kind
minstens 3–4 jaar oud is), omdat die
stand bij een ongeval de meeste
bescherming biedt.
De keuze van het meest geschikte
kinderzitje is afhankelijk van het gewicht
en de lengte van het kind. Er zijn
verschillende types kinderzitjes, die in
de auto bevestigd kunnen worden met
behulp van de veiligheidsgordels of met
de ISOFIX/i-Size-bevestigingspunten.
Het wordt geadviseerd altijd het voor
het kind meest geschikte kinderzitje te
kiezen; raadpleeg daarom altijd de
Gebruiksaanwijzing die bij het
kinderzitje geleverd is, om er zeker van
te zijn dat dit het juiste type is voor de
kinderen waarvoor het is bedoeld.In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de norm ECE-R44,
die ze in vijf gewichtsgroepen indeelt:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15 - 25 kg
Groep 3 22 - 36 kg
De ECE-R44 norm werd recent
aangevuld met de ECE R-129 norm,
waarin de eigenschappen van de
nieuwe i-Size kinderzitjes gedefinieerd
zijn (zie de paragraaf "Geschiktheid van
passagiersstoelen voor gebruik van
i-Size kinderzitje" voor nadere
informatie).
Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje
en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Lineaccessori MOPAR
®assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Deze
kinderzitjes worden aanbevolen,
aangezien ze speciaal voor Fiat
voertuigen ontworpen zijn.
BELANGRIJK Voor een correcte
montage in het voertuig is voor
sommige universele kinderzitjes een
accessoire (basis) nodig, dat door de
fabrikant van het zitje los wordt
verkocht. FCA raadt de verkoper
daarom aan te bevestigen of het
gewenste kinderzitje in de auto kan
worden geïnstalleerd, door voor de
verkoop uit te proberen of een installatie
mogelijk is.
KINDERZITJE MONTEREN
MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De Universele kinderzitjes die
gemonteerd worden met de
veiligheidsgordels zijn alleen
goedgekeurd op basis van de ECE
R44 norm en zijn ingedeeld in
verschillende gewichtsgroepen.
84) 85) 86) 87)
BELANGRIJK De afbeeldingen zijn
indicatief en dienen slechts ter illustratie
van de montage. Monteer het
kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten
zijn.
93
Page 96 of 304

Groep 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes
worden vervoerd die tegen de rijrichting
in worden geplaatst, zoals afgebeeld in
fig. 96; hierbij wordt het achterhoofd
gesteund en wordt bij abrupte
vertragingen de nek niet belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels
van het voertuig, zoals afgebeeld en
moet het kind beschermen met de
eigen gordels.Groep 1
Kinderen met een gewicht van 9 tot
18 kg mogen in een in de rijrichting
gemonteerd kinderzitje vervoerd
worden fig. 97.
Groep 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van de auto
gebruiken fig. 98.Het kinderzitje is in dit geval nodig om
het kind correct ten opzichte van de
gordels te plaatsen, zodat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en
nooit langs de nek ligt; het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken
en niet over de buik liggen.
Groep 3
Voor kinderen met een gewicht tussen
22 en 36 kg bestaan er geschikte
beveiligingssystemen om de
veiligheidsgordel correct te kunnen
omleggen.
In de fig. 99 afbeelding is de juiste
plaatsing van het kinderzitje op de
achterstoel weergegeven.
Kinderen langer dan 1,50 m kunnen de
veiligheidsgordels net zoals
volwassenen dragen.
9606096J0001EM
9706096J0002EM
9806096J0003EM
9906096J0004EM
94
VEILIGHEID
Page 97 of 304

GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN
UNIVERSELE KINDERZITJES
In overeenstemming met de Europese Richtlijn 2000/3/EG is de geschiktheid van elke passagiersstoel voor de montage van
universele kinderzitjes in de volgende tabel weergegeven:
“Universeel” kinderzitje monteren
Groep GewichtsgroepPassagier voor
(*)Passagier
achterin in het
middenPassagiers
achterin aan de
zijkanten Airbag
ingeschakeldAirbag
uitgeschakeld
Groep 0 tot 13 kg X U X U
Groep 0+ tot 13 kg X U X U
Groep 1 9-18 kg X U X U
Groep 2 15-25 kg U U X U
Groep 3 22-36 kg U U X U
(*)BELANGRIJK: Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de voorstoel als de airbag actief is. Als u een achterstevoren geplaatst kinderzitjeop de voorstoel
wilt plaatsen, deactiveer dan eerst de betreffende airbag (zie instructies in de paragraaf (Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) - Airbag")
X = Ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtscategorie.
U = geschikt voor kinderzitjes van de "Universele" categorie overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven
"Groepen".
95
Page 98 of 304

EEN ISOFIX-KINDERZITJE
MONTEREN
88) 89) 90)
De achterstoelen aan de zijkanten van
de auto zijn uitgerust met
ISOFIX-bevestigingen, voor het snel,
eenvoudig en veilig bevestigen van
kinderzitjes. Met het ISOFIX-systeem
kunt u het ISOFIX-kinderzitje monteren
zonder gebruik van de
veiligheidsgordels van de auto maar
door dit rechtstreeks vast te maken aan
de stoel met behulp van de drie
bevestigingspunten in de auto.
ISOFIX-kinderzitjes en conventionele
kinderzitjes kunnen in hetzelfde voertuig
op verschillende stoelen worden
gemonteerd.
Om een ISOFIX-kinderzitje te installeren,
moet deze worden bevestigd aan de
twee metalen bevestigingspunten 1
fig. 100 achter het kussen van de
achterbank, op het punt waar het tegen
de rugleuning komt, bevestig dan de
bovenste haak van het kinderzitje aan
het speciale bevestigingspunt 2
fig. 101achter de rugleuning.Ter illustratie toont fig. 103 een
voorbeeld van een universeel
ISOFIX-kinderzitje voor gewichtsgroep
1.
Voor andere gewichtsgroepen zijn
specifieke ISOFIX-kinderzitjes voorzien,
die alleen gebruikt kunnen worden als
ze speciaal voor dit voertuig zijn getest
(zie overzicht voertuigen met
bijbehorend kinderzitje).
BELANGRIJK De fig. 103 is indicatief
en dient slechts ter illustratie van de
montage. Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen, die
bijgesloten moeten zijn.
10006096J0008EM
101P2000179
102F1B0117C
96
VEILIGHEID
Page 99 of 304

OPMERKING Wanneer een Universeel
ISOFIX-kinderzitje wordt gebruikt,
kunnen alleen ECE R44 "ISOFIX
Universal” (R44/03 of latere updates)
typegoedgekeurde kinderzitjes gebruikt
worden (zie fig. 102 ).
10306096J0007EM
97
Page 100 of 304

GESCHIKTHEID VAN PASSAGIERSSTOELEN VOOR GEBRUIK VAN
ISOFIX-KINDERZITJES
ISOFIX PLAATSEN IN HET VOERTUIG
Gewichtscategorieën
Maatcategorie Apparaat Passagier voorPassagiers
achterin aan de
zijkantenPassagier
achterin in het
midden
Groep 0 tot 10 kg E ISO/R1XILX
Groep 0+ (tot 13 kg)E ISO/R1
XILX
D ISO/R2XILX
C ISO/R3X IL (*) X
Groep 1 (van 9 tot
18 kg)D ISO/R2
XILX
C ISO/R3X IL (*) X
B ISO/F2XIUF-ILX
B1 ISO/F2XXIUF-ILX
A ISO/F3XIUF-ILX
X ISOFIX-plaats niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichts- en/of maatcategorie.
IL Geschikt voor ISOFIX kinderzitjes van de categorieën voor "specifieke voertuigen", "beperkt", of "semi-universeel", goedgekeurd voor dit typeauto.
IL (*) Het ISOFIX-kinderzitje kan worden gemonteerd door de voorstoel te verstellen.
IUF Geschikt voor in de rijrichting geplaatste ISOFIX kinderzitjes in de Universele categorie en typegoedgekeurd voor gebruik voor de gewichtsgroep.
98
VEILIGHEID