display FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: TIPO 5DOORS STATION WAGON, Model: FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2018Pages: 304, PDF Size: 7.65 MB
Page 52 of 304

HERCONFIGUREERBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
1. Snelheidsmeter 2. Brandstofmeter met reservelampje 3. Display 4. Digitale koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje oververhitting 5. Toerenteller.
Waarschuwingslampje alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen. Bij dieselversies is de volledige schaal van de toerenteller
7000 tpm.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
74P05016J004
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 53 of 304

MULTIFUNCTIONEEL HERCONFIGUREERDBAAR DISPLAY — LPG-VERSIE
1. Snelheidsmeter 2. Digitale benzinemeter met reservelampje 3. Display 4. Digitale LPG-meter met reservelampje
5. Toerenteller.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
75PGL6J0020
51
Page 54 of 304

DISPLAY
BESCHRIJVING
Het voertuig is uitgerust met een
display waarop nuttige informatie voor
de bestuurder weergegeven kan
worden tijdens het rijden.
Met de startinrichting in de STOP-stand
en verwijderde contactsleutel, schakelt
het display in en toont enkele seconden
de tijd en de totaalstand van de
kilometerteller (in km of mijlen) wanneer
een portier geopend/gesloten wordt.
SCHAKELINDICATOR
Het GSI-systeem (Gear Shift Indicator)
geeft een melding (2 fig. 76 voor versies
met multifunctioneel display of 4
fig. 77 voor versies met multifunctioneel
display) op het instrumentenpaneel om
de bestuurder te adviseren wanneer
moet worden geschakeld.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Wanneer het symbool
op het
display verschijnt, stelt GSI voor naar
een hogere versnelling te schakelen.
Wanneer het symbool
wordt
weergegeven, stelt de GSI voor te
schakelen naar een lagere versnelling.De aanduiding op het display blijft
branden tot er een versnelling wordt
ingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
Bij sommige versies worden de
gekozen en de aanbevolen versnelling
weergegeven naast het symbool
of
.
Het pictogram
ofkan
verschijnen als het GSI aanbeveelt twee
versnellingen op te schakelen ten
opzichte van de versnelling die nu is
gekozen. Bij deze versies toont het
systeem alleen de gekozen versnelling
als de rijomstandigheden geen
schakeling vereisen om het
brandstofverbruik te optimaliseren.
De meldingen van de gekozen
versnelling en de aanbevolen
schakeling verdwijnen tijdelijk van het
display tijdens de schakeling en
verschijnen weer zodra de schakeling is
voltooid.
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Op het display fig. 76 wordt de
volgende informatie weergegeven:
1: Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
2: Schakelindicator (GSI)
3: Indicatie ingeschakelde versnelling
4: Tijd
5: Buitentemperatuur (voor bepaalde
versies/markten)
6: Kilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
7: Display van "Cruise Control" of
huidige snelheid (voor versies/markten,
waar voorzien)
7605036J0001EM
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 304

HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
“Dimmer” (verlichting)
"Snelheid"
"Uur" (Tijd instellen)
"Zoemer" (Akoestische
waarschuwing)
"Eenheden" (Meeteenheid)
"Flank" (Flanklichten)
"Bag P" (Airbag passagier)
"DRL" (Dagrijverlichting) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Bag P (Airbag passagier)
Met deze functie kan de frontairbag aan
passagierszijde in- of uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
druk op de knopOKen druk na
weergave van het bericht
(“Passagiersairbag: Uit, om te
deactiveren) of het bericht "Bag pass:
Aan, om te activeren) door te drukken
op
/, druk op de knop;
op het display verschijnt een bericht
met het verzoek om bevestiging;
druk op de knoppen/om (Ja)
te selecteren (om het inschakelen/
uitschakelen te bevestigen) of (Nee) (om
te annuleren);
druk kort op de knopOK:er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de selectie en u kunt terug naar het
menuscherm.MetPassagiersbescherming
uitgeschakeldgaat de LED
permanent branden op het
instrumentenpaneel.
Opmerking Bij hetUconnect™
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display op het instrumentenpaneel (zie
het speciale Multimedia-hoofdstuk of
het supplement beschikbaar online).
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Op het display fig. 77 wordt de
volgende informatie weergegeven:
1: stand hoogteregeling
koplampen,indicatie gebruikte
versnelling, buitentemperatuur, kompas
(waar aanwezig), datum.
2: voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/alle
storingsindicaties.
3: totaal aantal afgelegde kilometers
(of mijlen) en symbolen van alle
storingsindicaties.
4: indicatie van de schakelsuggestie
(GSI).
77P2000078-000-000
53
Page 56 of 304

HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
TRIP
GSI
INFO VOERTUIG
DRIVER ASSIST
AUDIO (functie beschikbaar op
versies en markten waar aanwezig)
TELEFOON (functie beschikbaar op
versies en markten waar aanwezig)
NAVIGATIE (functie beschikbaar op
versies en markten waar aanwezig)
WAARSCHUWINGEN
VOERTUIGINSTELLINGEN
Voertuiginstellingen
Door middel van deze menuoptie
kunnen de instellingen gewijzigd
worden voor:
Scherm
Eenheden;
Klok & Datum;
Veiligheid
Veiligheid / Hulp;
Lichten;
Portieren & Vergrendeling
Display
Door het kiezen van de optie "Display"
kan toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: "Display-instellingen", "Taal", "Zie
telefoon" (beschikbaar op versies en
markten waar aanwezig), "Zie navigatie"
(beschikbaar op versies en marktenwaar aanwezig), "Automatische reset
trip B", "Displayverlichting".
Eenheden
Selecteer optie "Eenheden" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
"Imperiaal", "Metrisch",
"Gepersonaliseerd".
Tijd en datum
Selecteer optie "Klok & Datum" om de
volgende instellingen te maken: “Tijd
instellen", "Tijdformaat", "Datum
instellen".
Veiligheid
Selecteer de optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken:
"AIRBAG passagier",
"Snelheidszoemer", "Zoemer
veiligheidsgordel".
Met de instelling "AIRBAG passagier"
kan de airbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deledgaat
permanent branden op het dashboard.
Veiligheid / Hulp
Selecteer de optie "Veiligheid / Hulp"
om de volgende instellingen te maken:
Regensensor, Waarschuwingsvolume,
Brake Control, Gev. Brake Control, Park
Assist, Vol. Park Assist.Lichten
Selecteer de optie "Lichten" om de
volgende instellingen te maken:
"Welkomstverlicht", "Dagverlichting",
"Flanklichten", "Koplampsensor",
"Follow me".
Portieren & Vergrendeling
Selecteer de optie "Portieren &
Vergrendeling" om de volgende
instellingen te maken: "Autoclose",
"Lichten bij sluiten", "Portier open bij
uitstapp.".
Opmerking Bij hetUconnect™
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display op het instrumentenpaneel (zie
het speciale Multimedia-hoofdstuk of
het supplement beschikbaar online).
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 57 of 304

BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant
van het stuurwiel fig. 78.
Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display
selecteren en bedienen (zie paragraaf
"Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en laat
ze los voor toegang tot het hoofdmenu
en om omhoog en omlaag door het
menu en de submenu's te bladeren.
/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
BOORDCOMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Deze functie heeft twee verschillende
geheugens, genoemd "Trip A" en "Trip
B", waar de tripgegevens apart van
elkaar geregistreerd worden.
Beide geheugens kunnen worden
gereset.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Autonomie
Huidig verbruik
Afstand (afgelegde afstand)
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd (rijtijd)
OPMERKING De weergegeven
gegevens kunnen veranderen
gebaseerd op de versie van het
voertuig.
Om te waarden te resetten, de knop
OKop het stuurwiel ingedrukt houden
fig. 79.OPMERKING De parameters “Bereik”
en “Huidig verbruik" kunnen niet
gereset worden.
7805036J0004EM
7905036J0004EM
55
Page 58 of 304

LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er
klinkt een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun
beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in
de gevallen dat een storing wordt gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën
kan onderbroken worden. De melding op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
OPMERKING De hieronder beschreven waarschuwingslampjes en symbolen zijn indicatief en kunnen afwijken op basis van de
versie of de markt.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 304

Rode waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodONVOLDOENDE REMVLOEISTOF / PARKEERREM INGESCHAKELD
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het minimumpeil
bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit. Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Parkeerrem aangetrokken
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de parkeerrem is ingeschakeld.
roodSTORING STUURBEKRACHTIGING
Dit waarschuwingslampje (of het symbool op het display) gaat branden wanneer de startinrichting in de
stand MAR wordt gezet, maar het moet na enkele seconden doven. Als het lampje blijft branden (of het
symbool op het display blijft staan), zou de elektrische stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken
waardoor aanzienlijk meer inspanning nodig is om het voertuig te besturen. Het sturen blijft echter wel
mogelijk. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
roodSTORING AUTOMATISCHE TRANSMISSIE / AUTOMATISCHE TRANSMISSIE MET DUBBELE
KOPPELING
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje of -symbool gaat branden om aan te geven dat er een storing is in de
automatische versnellingsbak of in de automatische versnellingsbak met dubbele koppeling. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.20)
roodMOTOROLIEDRUK TE LAAG
Het waarschuwingslampje of symbool gaat branden als er niet voldoende motoroliedruk is.
21)
BELANGRIJK Gebruik de auto niet tot de storing is verholpen. Het aangaan van het symbool geeft de
hoeveelheid olie in de motor niet aan: het oliepeil moet handmatig gecontroleerd worden.
57
Page 61 of 304

Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodTE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje op het display gaat branden wanneer de motor oververhit is.
Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir niet onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht dan tot de
motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en
controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Controleer ook op de
aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na het starten het lampje opnieuw gaat branden, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden wordt gebruikt(bijv. wanneer er tijdens het
rijden hoge prestaties worden gevraagd): minder snelheid en, als het lampje blijft branden, breng het
voertuig tot stilstand. Stop gedurende twee of drie minuten met lopende motor en geef een beetje gas om
de circulatie van de koelvloeistof te vergemakkelijken, schakel vervolgens de motor uit. Controleer of het
koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor beschreven is.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware bedrijfsomstandigheden de motor voor het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
roodSTORING DYNAMO
Als dit waarschuwingslampje gaat branden wanneer de motor draait, duidt dit op een voertuig
laadsysteemstoring. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
roodPORTIER OPEN
Het waarschuwingslampje of het symbool gaat branden als een of meer portieren niet volledig gesloten zijn
(voor bepaalde versies/markten). Bij geopende portieren en als de auto rijdt klinkt er een geluidssignaal.
Sluit de portieren goed.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Als het lampje permanent blijft branden, dan is er een storing in het airbagsysteem.
35) 36)
59
Page 62 of 304

BELANGRIJK
35)Als, wanneer de startinrichting naar MAR is gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden blijft branden,
dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of gordelspanners mogelijk niet in werking treden bij
een botsing of, in een zeer beperkt aantal gevallen, per ongeluk in werking treden. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
36)De storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het aangaan van het symboolop het display van het
instrumentenpaneel (of, bij bepaalde versies, door het knipperen van het lampje voor een algemene storing). In dergelijke gevallen kan het
lampje mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk voordat u
verder gaat te rijden.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL