Hyundai Accent 2008 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2008, Model line: Accent, Model: Hyundai Accent 2008Pages: 250, PDF Size: 9.19 MB
Page 131 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
121ONDERHOUD VAN DE CASSETTETAPES
B860A01L
o Het label op de cassette mag nietlos zitten, omdat dit het uitwerpen van de cassette bemoeilijkt.
o Raak de tape niet aan en let er tevens op dat de tape niet vochtigwordt.
SR040B1-FX Een juiste behandeling van de cassettetapes verlengt de levensduur en verhoogt uw luisterplezier. Stel uwtapes niet bloot aan direct zonlicht, extreme koude of stoffige omstand- igheden. Bewaar de cassettes altijdin hun doosjes.Onder extreem hoge of lagetemperaturen moet worden gewacht tot het interieur tot een normale waarde is opgewarmd resp. Afgekoeld voordatu een tape afspeelt. Neem de cas- sette uit het toestel als hij niet wordt gebruikt.
Vingerafdrukken, stof en vuil op hetoppervlak van de CD's kunnen overslaan tijdens het afspelen veroorzaken. Veeg het oppervlakschoon met een schone zachte doek. Als het oppervlak ernstig vervuild is, kan het worden schoongemaakt meteen schone zachte doek die is bevochtigd met een mild, neutraal oplosmiddel. Zie de afbeelding. o Dit voorkomt beschadigingen aan
de cassettespeler en decassettetape.
o Wij adviseren dringend het gebruik
van C-60 cassettes (60 minutenspeelduur). De C-120 of C-180 cassettetape is extreem dun waardoor deze in het mechanismekan vastlopen.B850A02L
Houd uw CD's schoon
B860A01MC
Page 132 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
122
o Voorkom het herhaald snelterugspoelen voor het opnieuw weergeven van een bepaald muziekgedeelte. Dit kan op denduur het slecht opspoelen van de cassette tot gevolg hebben en ook van invloed zijn op de geluid-sweergave. Soms kan dit worden gecorrigeerd door de tape enkele malen geheel op- en af te spoelen.
o Houd alle magnetische voorwerpen
zoals elektromotoren, luidsprekersof transformators uit de buurt van uw cassettetapes en cassett- espeler.
o Bewaar de cassettes op een koele en droge plaats met de open zijdenaar beneden gekeerd zodat wordtvoorkomen dat stof binnendringt.
N.B.:Controleer alvorens de cassette aan
te brengen of de band strak op despoelen zit. Als dit niet zo is, trek hem dan
strak door een van de spoelen meteen potlood of een vinger te verdraaien. Breng de cassette niet aan als het label loszit, omdat hetmogelijk is dat dit het aandrij- fmechanisme blokkeert als wordt geprobeerd de cassette teverwijderen.
Weergavekop
Wattenstaafje
B860A02L
B860A03L
Als dit niet het gewenste resultaat oplevert, mag de cassette niet meerworden gebruikt.
o Na verloop van tijd zet zich op de
weergavekop, de capstan en degeleidingen vuil af hetgeen van invloed is op de geluidskwaliteit. Hierdoor kan bijvoorbeeld een"zwevend" geluid ontstaan. Maak daarom éénmaal per maand gebruik van een reinigingscassette of vanspeciaal daarvoor verkrijgbare producten. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing van de fabrikantstrikt op. De onderdelen van de cassettespeler mogen niet worden gesmeerd.
o Controleer altijd of de tape strak
ligt voordat hij in de cassettespelerwordt aangebracht. Is dit niet het geval steek dan een potlood in de spoelopening en draai decassettetape strak.
Page 133 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
123ANTENNE
B870D01MC-GXT MICRO-ANTENNE De auto is voorzien van een micro- antenne voor de ontvangst van zowelAM- als FM-signalen.Deze antenne is inklapbaar en kanworden verwijderd.
OMC025111 LET OP:
o Klap de micro-antenne in voordat een lage garage wordt binnengegaan of voordat eenautohoes wordt aangebracht. De antenne kan alleen naar voren worden geklapt.
o Verwijder de antenne voordat gebruik wordt gemaakt van eenautomatische wasstraat door deantenne linksom te draaien; op deze wijze worden beschadigingen van de antenne te voorkomen. Draai de antenne rechtsom om de antenne temonteren.
!
Zorg ervoor dat cassettes niet worden blootgesteld aan hogetemperaturen of een hoge vochtigheid, bijv. bovenop het dashboard of in het toestel. Wanneer een cassette erg koud of warm is, moet worden gewacht tot deze weer de normale temperatuurheeft bereikt alvorens hem in het toestel aan te brengen.
Page 134 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
Uitlaatgassen kunnen gevaarlijk zijn! ............................ 2-2
Alvorens de motor te starten ......................................... 2-3
De motor starten ............................................................ 2-3
Sleutelstanden............................................................... 2-4
Het starten van de motor ............................................... 2-5
Handgeschakelde versnellingsbak ............................... 2-7Automatische transm issie ........................................... 2-10
Antiblokkeersysteem (ABS) ....... .................................2-14
Elektronische stabiliteitsregeling (ESP) ......................2-15
Parkeerhulp .................................................. ............... 2-16
Opmerkingen met betrekking tot de remmen ..............2-19
Economisch rijden ....................................................... 2-20
Bochten ....................................................................... 2-21
Rijden onder winterse omstandigheden ......................2-21
Het rijden met hoge snelheden ....................................2-24
Het gebruik van de verlichting ..................................... 2-24
Rijden met aanhanger of slepen .................................. 2-24
Page 135 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
ZC020A1-AX
WAARSCHUWING : UITLAATGASSEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN!
Uitlaatgassen kunnen bijzonder gevaarlijk zijn. Ruikt u uitlaatgas in het interieur, open dan direct de ruiten.
o Niet inademen. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide: een kleur-en reukloos gas dat bewusteloosheid of dood door verstikking
tot gevolg kan hebben.
o Let erop dat het uitlaatsysteem niet lekt. Het uitlaatsysteem moet regelmatig worden gecontroleerd. Laat de wagen zo snel mogelijk controleren
wanneer u een verandering in geluid van de uitlaat waar neemt of een hard voorwerp de onderzijde van de wagen heeft geraakt.
o Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte. Het is gevaarlijk de motor te laten draaien in uw garage; zelfs als de deuren openstaan. Laat de motor nooit
langer in de garage draaien dan nodig is om de motor te starten en de wagen naar buiten te rijden.
o Vermijd langdurig stationair draaien van de motor met passagiers in de wagen. Indien het nodig is de motor langdurig te laten draaien met passagiers in de wagen, zorg er dan voor dat de
wagen in een open omgeving staat met de luchttoevoer in de stand voor frisse lucht. Laat bovendien de aanjager met een hoge snelheid draaien zodat verse lucht in het interieur wordt aangezogen.
Indien het nodig is met geopende achterklep/kofferdeksel te rijden, let er dan op dat:
1. Alle ruiten worden gesloten
2. De zijventilatieroosters open staan
3. De luchttoevoer in de stand voor frisse lucht staat, de zijventilatieroosters in de stand "Floor" of "Face" staat en dat de aanjager met een hoge snelheid draait.
Voor het waarborgen van een goede werking van het ventilatiesysteem moet er op worden gelet dat de
roosters voor de voorruit vrij zijn van sneeuw, ijs, bladeren etc.
!
Page 136 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
3
!
DE MOTOR STARTENALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
C020A02O-GXT Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke banden, olie- of koelvloeistofle- kkage of andere tekenen van mogelijke problemen.
2. Controleer of alle ruiten en lampen schoon zijn.
3. Controleer na het instappen of de handrem is aangetrokken.
4. Controleer de stand van de
achteruitkijkspiegel en de buitens- piegels en controleer of ze schoon zijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en controleer of alle inzittenden deveiligheidsgordel hebben omge-gespt.
8. Schakel verlichting en accessoires
uit die niet benodigd zijn. C030A02A-GXT START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOT
o Zet bij de handgeschakelde
versnellingsbak de versnelling- shandel in neutraal en druk het koppelingspedaal volledig in.
o Zet bij een automatische transmissie de keuzehandel in destand "P" (parkeerstand).
o Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat hem los zodra demotor aanslaat.Bedien de startmotor niet langerdan 15 seconden achtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de motor alleen worden gestart als de keuzehandel in de stand "P" of "N"staat (automatische transmissie).
9. Controleer met de contactsleutel in
de stand "ON" of de betreffendecontrolelampen branden en of er voldoende brandstof in de tank aanwezig is.
WAARSCHUWING (Alleen Dieselmotor):
Om zorg te dragen voor voldoende
vacuum voor de rembekrachtiging bij een koude start, is het noodzakelijk de motor na het starten even stationair te laten lopen.
!WAARSCHUWING
Zorg altijd voor degelijk schoeisel
tijdens het rijden met de auto. Het wordt afgeraden schoenen tedragen met hoge hakken of schoenen met een groot loopoppervlak zoals "moon en"snowboots" om te voorkomen dat de pendalen niet goed bediend kunnen worden.
Page 137 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
4
!
SLEUTELSTANDEN
Hierdoor wordt de accu ontladen en kan schade aan hetontstekingssysteem ontstaan.o "ACC" Met de contactsleutel in de stand
"ACC" kunnen de radio en sommige andere elektrische verbruikers worden ingeschakeld.
o "LOCK" In deze stand kan de contactsleutel
worden verwijderd of aangebracht.
Als beveiliging tegen diefstal treedt
het stuurslot in werking als de contactsleutel wordt verwijderd.
N.B.: Draai het stuurwiel iets naar links
en naar rechts om het contact gemakkelijker in stand START te kunnen zetten als het verdraaien van de contactsleutel moeilijk gaat.
SC050A1-FX
o "START" In deze stand wordt de motor gestart.
De startmotor blijft draaien totdat de sleutel wordt losgelaten.
N.B.: Bedien de startmotor niet langer
dan 15 seconden achtereen.
o "ON" In deze stand is de ontsteking
ingeschakeld en kunnen alle elektrische accessoires in werkingworden gesteld. Als de motor niet draait mag de contactsleutel niet in de "ON" stand blijven staan.
WAARSCHUWING:
Als de wagen rijdt mag de motor niet worden afgezet en mag de contactsleutel niet worden ver-wijderd, omdat het stuurslot dan wordt ingeschakeld.
C040A01E
LOCK
ACC
ON
START
Page 138 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
5HET STARTEN VAN DE MO- TOR
!
C070C01E
LOCK
ACC
ON
START
SC090D1-FX Het verwijderen van de contactsleutel
1. Plaats de contactsleutel in de stand "ACC".
2. Druk de contactsleutel in en draai deze tegelijkertijd tegen de klok in van stand "ACC" naar stand"LOCK".
3. De sleutel kan in de stand "LOCK"
verwijderd worden. C050A01A-GXT MET BENZINE-INJECTIE
WAARSCHUWING:
Laat de motor in een afgesloten en
slecht geventileerde ruimte niet langer draaien dan nodig is om de auto in of uit deze ruimte te plaatsen. Koolmonoxide is geurloosen kan ernstige ziekteverschijnselen of de dood tot gevolg hebben. C051A01O-AXTHET STARTEN VAN DE DIESELMOTOR KOUDE MOTOR
o Zet het contact aan en wacht tot
de controlelamp van het voorglo-eisysteem dooft.
o Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
MOTOR WARM
o Bedien de startmotor. Als de motor niet bij de eerste poging aanslaat,wacht dan enkele seconden en laat het contact aan zodat het voorgloeisysteem werkt.
C050A01E
LOCK
ON
ACC
Page 139 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
6
!WAARSCHUWING:
Verzeker u ervan dat de koppeling
volledig is ingetrapt als de motor bij een handgeschakelde autogestart wordt.
Anders bestaat de mogelijkheid dat
er in of buiten de auto iemand schade oploopt ten gevolge van de voor-of achteruitbeweging vande auto als de koppeling niet geheel is ingetrapt tijdens het starten.
5. Draai de contactsleutel in de stand "START" en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
C050B02S-GXT Normale startprocedure
1. Breng de contactsleutel aan en
gesp de veiligheidsgordel om.
2. Zet de versnellingshandel in neutraal (handgeschakelde vers- nellingsbak) of de keuzehandel in stand P (automatische trans-missie).
3. Controleer of de controlelampen en de instrumenten goed werken nadat de contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid.
4. Draai, bij voertuigen met een controlelamp voor het voorgloeien,de contactsleutel in de stand "ON".Eerst zal de controlelamp oplichten en daarna doven, hetgeen betekent dat het voor-gloeien heeftplaatsgevonden en de motor kan worden gestart. N.B.: Om de motor te kunnen starten
wanneer de groene verlichting reeds is gedoofd, moet de sleutel eerst weer in de stand "LOCK" worden gedraaid en daarnaopnieuw in de stand "ON" zodat de gloeibougies op temperatuur worden gebracht.
C050B01HP
Gele lamp "ON" Gele lamp "OFF"
Page 140 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
7
!
C055B01B-GXT STARTEN EN AFZETTEN VAN EEN MOTOR METTURBOCOMPRESSOR EN
INTERCOOLER (Dieselmotor)
(1) Laat de motor direct na de start niet snel draaien en geef niet plotseling gas. Als de motor koudis moet hij enkele seconden stationair draaien voordat wordt weggereden, zodat een voldoendesmering van de turbocompressor gewaarborgd is.
(2) Na gereden te hebben met een zware motorbelasting (hogesnelheid, met aanhanger rijden, in bergen rijden c.q.klimmen e.d.),moet de motor alvorens deze afgezet wordt, ca 1 minuut stationair draaien om de turbo afte laten koelen.
WAARSCHUWING:
Zet de motor niet direct af nadat hijzwaar belast is. Hierdoor kanernstige schade aan de motor of de turbocompressor ontstaan.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
C070A01MC-AXT De handgeschakelde versnellingsbak
van uw Hyundai is voorzien van vijf versnellingen vooruit en een achteruit. Het schakelpatroon is op deversnellingspookknop aangebracht. De versnellingsbak is voorzien van volledig gesynchroniseerdeversnellingen vooruit, waardoor eenvoudig kan worden terug- of opgeschakeld. Trek om de achteruit in te schakelen
de blokkeerknop omhoog en schakelde achteruit in. N.B.:
o Voor het inschakelen van de
achteruitversnelling moet de versnellingshandel tenminste 3 seconden in de neutraalstand staan nadat de wagen tot stilstandis gebracht. Schakel hierna de achteruitversnelling in.
o Bij lage temperaturen kan het schakelen wat zwaarder gaan totde versnellingsbakolie is opgewarmd. Dit is normaal enniet schadelijk voor de versnellingsbak.
o Als de eerste of de achteruitversnelling moeilijk kan worden ingeschakeld, zet deversnellingshendel dan in neutraal en laat het koppelingspedaal opkomen. Drukhet pedaal vervolgens opnieuw in en schakel de eerste/ achteruitversnelling in.
o Laat uw hand tijdens het rijden niet op de versnellingshendelrusten, omdat dit voortijdigeslijtage van de schakelvorken tot gevolg kan hebben.
OMC035013