ESP Hyundai Azera 2009 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2009, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2009Pages: 288, PDF Size: 11.36 MB
Page 9 of 288

F9
1. Schakelaar
koplampafstelling ............................... 1-81
2. Schakelaar mistachterlicht ...................................1-77
3. Schakelaar elektronisch stabiliteits programma (ESP)
(Indien gemonteerd) .............................................. 2-13
4. Regelknop instrumenteverlichting .........................1-83
5. Hendel voor stuurwielverstelling in hoogte- en
lengterichting ...................................................... 1-108
6. Ontgrendelingshefboom motorkap ......................1-104
7. Sigarettenaansteker ............................................. 1-848. Asbak
voor ........................................................... 1-85
9. Stoelverwarming (Indien gemonteerd) ...................1-26
10. Schakelaar voor de jaloezie van de achterruit
(Indien gemonteerd) ............................................ 1-107
11. Digitale klok .......................................................... 1-83
12. Gordelwaarschuwingslamp (passagiersstoel voor)
(Indien gemonteerd) .............................................. 1-62
13. Schakelaar waarschuwingsknipperlichtinstallatie ....1-82
14. Electrisch aansluitpunt ......................................... 1-84
LET OP:
Als u gebruik maakt van een luchtverfrisser in uw auto mag deze niet op of aan het dashboard worden geplaatst. Als lekkage optreedt van de vloeistof van de luchtverfrisser op deze onderdelen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager), kunnen ze worden beschadigd. Als lekkage van de luchtverfrisservloeistof optreedt op deze onderdelen moet dit onmiddellijkmet water worden afgespoeld.
!
N.B.: De schakelaarplaatsing van nr. 1 tot nr. 4 kan overeenkomstig de opties zijn aangepast.
Page 11 of 288

F11
1. Elektrobox
instrumentenpaneel .............................6-23
2. Instrumentenpaneel ............................................... 1-54
3. Parkeerrempedaal ................................................. 1-98
4. Rempedaal ............................................................. 2-4
5. Gaspedaal ............................................................. 2-4
6. Multischakelaar verlichting/ Schakelaar mistlampen voor .........................1-74/1-76
7. Toets audioafstandsbediening .............................1-112
8. Claxon/SRS airbag (bestuurdersijde) ...........1-107/1-43
9. Hoofdschakelaar automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd) ............................................ 1-10910. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers
..............1-77
11. Audiosysteem ..................................................... 1-129
12. Airbag voor passagi erszijde .................................. 1-43
13. Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
(Indien gemonteerd) ............................................ 1-116
14. Dashboardkastje ................................................... 1-93
15. Opbergkastje ......................................................... 1-93
16. Keuzehandel/Versnellingshandel ............................ 2-7
17. Bekerhouder .......................................................... 1-86
18. Middenconsole ...................................................... 1-94
LET OP:
Als u gebruik maakt van een luchtverfrisser in uw auto mag deze niet op of aan het dashboard worden geplaatst. Als lekkage optreedt van de vloeistof van de luchtverfrisser op dezeonderdelen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager), kunnen ze worden beschadigd. Als lekkage van de luchtverfrisservloeistof optreedt op deze onderdelen moet dit onmiddellijk met water worden afgespoeld.
!
Page 14 of 288

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
2
B010A02CM-GXT Tank uitsluitend loodvrije ben- zine Voor optimale prestaties van uw auto raden wij aan om ongelode benzine meteen octaangetal (RON) hoger dan 95/ AKI (Anti Knock Index) hoger dan 91 te tanken. U kan gebruik maken vanongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto ietsminder worden. Het tanken van loodhoudende benzine heeft een onherstelbare beschadiging van dekatalysator en een onvoldoende werking van het emissieregelsysteem tot gevolg.BRANDSTOFVOORSCHRIFTEN
B010A01TG-A
ALLEN
LOODVRIJE BENZINE Bovendien kan dit hogeonderhoudskosten met zichmeebrengen. Om vergissingen bij het tanken te voorkomen past het vulpistool voorloodhoudende benzine niet in de vulopening van uw Hyundai. Dieselmotor Dieselbrandstof Gebruik voor de dieselmotor alleen bij het bemzinestation verkrijgbaredieselbrandstof die aan de EN 590-norm of vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor “European Norm”). Gebruik geendieselbrandstof die bestemd is voor de scheepvaart, lichte stookoliën of niet- goedgekeurde brandstoftoevoegingen,aangezien dit de slijtage zal bespoedigen en de motor en het brandstofsysteem kan beschadigen. Het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen en/of brandstoftoevoegingen heeft een beperking van de garantie tot gevolg.Het cetaangetal van de dieselbrandstof voor uw auto moet 52 - 54 zijn. Als er twee soorten diesel leverbaar zijn, moetafhankelijk van de temperatuur worden gekozen voor zomer- of winterdiesel. o Boven -5°C (23°F)
.......................
Zomerdiesel
o Beneden -5°C (23°F) ...................
Winterdiesel
Houd het brandstofpeil zorgvuldig in degaten: als de motor afslaat bij gebrek aan brandstof, moet het completebrandstofsysteem worden ontlucht alvorens de motor opnieuw gestart kan worden.
! LET OP:
Zorg ervoor dat er geen benzine of water in de brandstoftank terechtkomt. Als dat wel het geval is, moet de brandstoftank wordenafgetapt en moet het brandstofsysteem worden ontlucht om schade aan de brandstofpompen de motor te voorkomen.
Page 15 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
3
B010B01A-AXT Gasohol Gasohol (een mengsel van 90% loodvrije benzine en 10% ethanol) kan worden gebruikt in uw Hyundai. Als echter problemen optreden in de werking van de motor, wordt het gebruik van uitsluitend benzine aangeraden. Brandstoffen met een onbekende hoeveelheid alcohol of een andere alcohol dan ethanol mogen niet worden gebruikt. B010D01S-AXT Gebruik geen methanol Benzine die methanol bevat mag niet worden gebruikt voor uw Hyundai. Deze benzine kan een vermindering van de motorprestaties tot gevolg hebben en onderdelen van het brandstofsysteem beschadigen. ZB010D1-AXRijden in het buitenland Overtuig u voor het maken van buitenlandse reizen van het volgende:
o Wordt voldaan aan de wettelijke
bepalingen.
o Is de geschikte brandstof
verkrijgbaar.
B010E01A-AXT Benzine voor een lagere belasting van het milieu Hyundai raadt het gebruik aan van benzine met detergerendetoevoegingen, waardoor aanslag in de motor wordt voorkomen. Door gebruik van deze benzine wordt het milieu minderbelast. Deze benzine houdt de motor schoner, waardoor de werking van het uitlaatgasregelsysteem wordt verbeterd.
LET OP:
Het gebruik van methanol of brandstoffen die methanol bevatten kan tot schade aan het brandstofsysteem en een vermindering van de motorprestaties leiden; dit valt niet altijd onder de garantie.
!
Biodiesel Indien uw auto aan de EN 14214-norm of vergelijkbaar voldoet, mag bij het benzinestation verkrijgbare biodieselmengsels met niet meer dan 5% biodiesel, algemeen bekend als “B5-biodiesel” worden gebruikt. (EN staat voor “European Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen van koolzaadmethylester (RME), vetzuur methylester (FAME), plantaardige methylester (VME), enz. of een diesel/ biodieselmengsel zal de slijtage bespoedigen en kan de motor of het brandstofsysteem beschadigen. Reparatie of vervanging van versleten of beschadigde onderdelen als gevolg van het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen valt niet onder de fabrieksgarantie.!
LET OP:
o Gebruik nooit brandstof, diesel of B5-biodiesel, dat niet aan de meest recente specificaties voldoet.
o Gebruik nooit brandstoftoevoegingen en dergelijke die niet door de fabrikant zijn aanbevolen of goedgekeurd.
Page 43 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
31
B180A02TG-GXT 3-PUNTS VEILIGHEIDSGORDELGordel omgespen Trek de gordel gelijkmatig uit het oprolmechanisme en steek de slottong in het slot. De slottong moet hoorbaaraangrijpen. De lengte van de veiligheidsgordel past zich automatisch aan de zitpositie aan.Het oprolmechanisme blokkeert de veiligheidsgordel bij een noodstop of een aanrijding, maar ook bij abruptebewegingen naar voren. Gordel vastmaken. Controleer of de gordel goed isvergrendeld en niet is verdraaid.
B180A01NF
*1) Als het contactslot binnen 1 minuutvan de stand "OFF" in de stand "ON" is gezet.
*2) Het contactslot keert terug in de stand "ON" als de sleutel wordtlosgelaten.
*3) Als de snelheid hoger wordt dan 9 km/h, dan klinkt ook de gordel-waarschuwingszoemer gedurende1~2 minuten. Als de snelheid lager is dan 9 km/h, dan klinkt na 1 minuut ook de gordel-waarschuwingszoemergedurende 1~2 minuten.
De gordel-waarschuwingslamp en -geluidsignaal worden ingeschakeld, zoals in onderstaande tabel is aangegeven.
B265E01TG-GXT
Gordel- waarschuwingslampen -geluidssignaal
Situatie bestuurder +voorpassagier Gordel-
waarschuwingslamp
Contacteur
d’allumage
Gordel
Gaat branden tot omgelegd
Niet omgelegd
Omgelegd
Niet omgelegd ON
ON
ON*1
Omgelegd Niet omgelegd Gaat 6 sec. branden
Knipperen tot omgelegd
Knipperen tot omgelegd*3
START*2
N.B:
o Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de blokkeerautomaat te trekken, trekdan krachtig aan de gordel en laat deze vervolgens los. U kunt dan de gordel gemakkelijk uittrekken.
o Als de veiligheidsgordel niet is omgelegd als het contactslot vande stand "OFF" in de stand "ON"wordt gezet, dan wordt het gordel- waarschuwingssignaal ingeschakeld, zoals hierna wordtbeschreven, om de bestuurder te waarschuwen.
Page 46 of 288

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
34
B235G01TG
B230F01A-GXT Op middelste plaats op achterbank aanbrengen
o Als het veiligheidssysteem voor
kinderen niet in gebruik is, moet het in de bagageruimte wordenopgeborgen of zodanig worden vastgezet dat het bij sterk afremmen of een aanrijding nietnaar voren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor het
veiligheidssysteem voor kinderen,moeten op de achterbank in de aanwezige gordel zitten.
o Zorg ervoor dat het schouderdeel van de buitenste driepuntsgordelin het midden over de schouder loopt en nooit voor de nek of achterde rug is geplaatst. Door het kind dichterbij het gordelslot te laten zitten kan deligging van het schouderdeel van de veiligheidsgordel soms worden verbeterd. Het schootdeel van dedriepuntsgordel moet zo laag en strak mogelijk om de heupen van het kind liggen. Gebruik de middelste veiligheidsgordelom het veiligheidssysteem voorkinderen, zoals afgebeeld, te bevestigen. Probeer na het aanbrengen het kinderzitje voor- en achteruit en zijdelings tebewegen om te controleren of het goed door de gordel wordt vastgehouden. Als het zitje kan worden bewogen moetde lengte van de veiligheidsgordel worden gewijzigd. Haak vervolgens de haak van de bevestigingsband in de bevestigingen zet het zitje vast. Raadpleeg altijd de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderen inuw auto wordt aangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet
volledig passend is voor het kind, moet een goedgekeurde zitblokop de achterbank worden gebruikt, zodat de zithoogte van het kind wordt aangepast aan de aanwezigeveiligheidsgordel.
o Laat nooit een kind op de zitting
staan of knielen.
o Gebruik nooit een babydrager of kinderzitje dat over de rugleuning"haakt"; het kan bij een aanrijdingonvoldoende bescherming geven.
o Laat onder het rijden een inzittende
nooit een kind in de armen houden;hierdoor kan het kind bij een aanrijding of een sterke afremming ernstig gewond raken. Hetvasthouden van een kind tijdens het rijden biedt geen enkele vorm van bescherming, zelfs niet als debetreffende persoon de veiligheidsgordel heeft omgegespt.
o Wanneer het kinderzitje niet correct is bevestigd, neemt de kans opernstige of dodelijk letsel bij eenongeval sterk toe.
Page 51 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
39
B180B01NF-AXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpassagier.De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat de veiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnen worden geactiveerd met de airbags.
!WAARSCHUWING:
o Breng geen kinderzitje met gebruikmaking van de ISOFIX bevestigingspunten op de middelste zitplaats op de achterbank aan. De ISOFIX bevestigingspunten worden alleen voor de linker en rechter buitenste zitplaats geleverd. Gebruik de ISOFIX-bevestigingspunten niet op de verkeerde manier door een kinderzitje op de middelste zitplaats aan de ISOFIX bevestigingspunten te bevestigen. De ISOFIX gordels van het kinderzitje zijn misschien niet sterkgenoeg om bij een ongeval hetzitje op de middelste zitplaats vastte houden en kunnen breken, met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
o Als gebruik wordt gemaakt van het "ISOFIX"-systeem om eenkinderzitje op de achterbank te installeren, dan moeten de metalengespen vast in de gordelsluitingenworden geplaatst en moet de riemachter het kinderzitje wordengetrokken, zodat het kind een losseveiligheidsriem niet kan bereiken. Door losse metalen gespen kan het kind mogelijk een niet-uitgetrokken veiligheidriembereiken, waardoor het kind in hetzitje verwurgd zou kunnen wordenmet ernstige verwondingen of zelfs de dood als gevolg.
o Bevestig niet meer dan één kinderzitje met een enkelvoudigegordel aan het onderste bevestigingspunt. Door dehogere belasting kunnen debevestigingspunten of kan degordel breken, met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
LET OP:
Zorg dat het materiaal van de veiligheidsgordel achter tijdens het plaatsen niet beschadigd wordt of bekneld raakt tussen de ISOFIX- bevestigingen.
2. Bevestig de haak van de bovenste bevestigingsband aan de houder aan en trek de band aan om het zitje goed vast te zetten. Raadpleeg "Kinderzitje met Tether Anchorage Systeem bevestigen" op bladzijde 1-37.
! o Bevestig ISOFIX of ISOFIX
vergelijkbare kinderzitjes alleen op de afgebeelde plaatsen.
o Volg altijd de montage- en
gebruiksvoorschriften van de fabrikant van het kinderzitje op.
OMG035300
Page 52 of 288

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
40
Het systeem van veiligheidsgordels met gordelspanner bestaat uit de volgendebelangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Gordelspanner
3. SRS regeleenheid
4. Gordelslotspanner
(Indien gemonteerd) B180B01TG
1
2
3
Airbageenheid voor bestuurderszijde
Airbageenheid voor passagierszijde
4
Als de auto plotseling tot stilstand wordt gebracht of als de inzittende te snelnaar voren beweegt, dan zal de gordelblokkering blokkeren. Bij bepaalde frontale botsingen wordt degordelspanner geactiveerd en wordt de gordel strakker tegen het lichaam van de inzittende getrokken. Ook deslotspanner (die zich in het gordelslot bevindt) trekt de gordel in het gordelslot.
! LET OP:
Plaats geen voorwerpen nabij het slot. Als voorwerpen nabij het slotworden geplaatst, dan kan dit van invloed zijn op de werking van de slotspanner en neemt kans oppersoonlijk letsel tijdens een botsing toe. Als het systeem een overmatige spanning van de veiligheidsgordel aanbestuurders- of voorpassagierszijde signaleert als de gordelspanner wordt ingeschakeld, dan zal detrekkrachtbegrenzer in de gordelspanner de druk op de betreffende gordel iets verlagen. N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaaldeomstandigheden bij een frontale aanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen alleenworden geactiveerd, of als de frontale aanrijding ernstig genoeg is, samen met de airbags.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluidhoorbaar en komt fijne stof (dat oprook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stof geïrriteerdraken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd.Daarom moeten de handen en het gezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij een aanrijdingde gordelspanners zijn geactiveerd.
WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspanner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.!
Page 61 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
49
B990B01TG
Zij-airbag sensor
Belangrijke veiligheidsmaatre- gelen betreffende het zij-airbagsysteem Onderstaande opmerkingen over de veiligheid van het systeem moeten altijdin acht worden genomen om de kans op verwondingen tijdens een ongeval zo klein mogelijk te maken
WAARSCHUWING:
o De zij-airbags vormen een aanvulling op de driepunts veiligheidsgordels van de bestuurder en de voorpassagier, maar vervangt deze niet. Daarommoet de veiligheidsgordel altijd worden gedragen als u in de auto zit. De zij-airbags wordenalleen geactiveerd bij bepaalde botsingen aan de zijkant die ernstig genoeg zijn om letsel teveroorzaken.
o Voor de beste bescherming van het zij-airbagsysteem en omverwondingen bij het in werkingtreden van de zij-airbag te voorkomen, moeten de beide inzittenden van de voorstoelenrechtop zitten met de veiligheidsgordel correct vastgegespt. De handen van debestuurder moeten in de standen 9:00 en 3:00 uur op het stuurwiel worden gehouden. De armen enhanden van de voorpassagiers moeten in de schoot worden gehouden.!o Breng geen extra stoelhoezen
aan.
o Door het gebruik van stoelhoezen wordt het effect van het systeem beperkt.
o Monteer geen accessoires aan
de zijkant of bij de zij-airbag.
o Gebruik geen grote krachten aan de zijkant van de stoel.
o Breng geen objecten aan over de airbag of tussen de airbag enuzelf.
o Plaats geen objecten (paraplu, tas enz.) tussen het voorportier en de voorstoel. Dergelijke objecten kunnen gevaarlijkeprojectielen worden of extra verwondingen veroorzaken als de zij-airbag in werking treedt.
o Om ongewild in werking treden van de zij-airbag en daardoorverwondingen te voorkomen,moeten schokken tegen de botsingssensor voor de zij-airbag bij aangezet contact wordenvoorkomen.
Page 67 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
55
1. Controlelamp elektronische motorregeling (MIL)
2. Controlelamp oliedruk
3. Controlelamp laadstroom
4. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
5. Airbag systeem
6. Toerenteller
7. Controlelamp richtingaanwijzers
8. Controlelamp grootlicht
9. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma (ESP)
10. Verlichting schakelkwadrant van automatische transmissie
11. Controlelamp automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd)
12. Controlelamp mistlampen, voor
13. Indicator ingeschakelde cruise controle
(Indien gemonteerd) 14. Snelheidsmeter
15. Waarschuwingslamp laag ruitensproeiervloeistofniveau
16. Controlelamp niet goed gesloten achterklep
17. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
18. Controlelamp startbeveiliging
19. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
(Dieselmotor)
20. Koelvloeistoftemperatuurmeter
21. Controlelamp ABS systeem
22. Controlelamp niet goed gesloten portieren
23. Gordel-waarschuwingslamp (Bestuurder)
24. Kilometerteller / Boordcomputer
25. Controlelamp remsysteem/aangetrokken parkeerrem
26. Controlelamp benzinereserve
27. Benzinemeter