sensor Hyundai Azera 2009 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2009, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2009Pages: 288, PDF Size: 11.36 MB
Page 53 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
41
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspanners zijn geactiveerd, moeten degordels met gordelspanners worden vervangen. Alle veiligheidsgordels, van elk type,moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij hetactiveren zeer warm. Raak degordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de
veiligheidsgordel met
gordelspanner ze lf te controleren
of te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel
met gordelspanner.
o Tracht niet om onderhoud of reparaties aan de veiligheidsgordelmet gordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en de genoemde waarschuwingen (niettegen de gordelspanner tikken, de veiligheidsgordel met gordelspanner niet wijzigen,controleren, vervangen, onderhoud of reparaties uit voeren) niet worden opgevolgd, kan dit een onjuistewerking van gordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werking treden en ernstigeverwondingen veroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de
veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers
worden gebruikt.
!
AIR
BAG
LET OP:
o Omdat de sensor waardoor de airbag inschakelt, is verbonden met de veiligheidsgordel metgordelspanner, gaat de airbaglamp in het instrumentenpaneel gedurendeongeveer 6 seconden branden nadat het contactslot in de stand "ON" is gezet. Vervolgens moetde lamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als
de gordelspanner niet juist werkt, zelfs als de airbag wel op de juiste wijze werkt. De gordelspanner ofhet airbagsysteem moeten zo snel mogelijk door een Hyundai dealer worden gecontroleerd: als deairbaglamp niet gaat branden als het contactslot in de stand "ON" wordt gezet; als de lampgedurende één seconde gaat knipperen en blijft branden, nadat deze al 6 seconden heeft gebrand;of als de lamp gaat branden tijdens de rit.
Page 61 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
49
B990B01TG
Zij-airbag sensor
Belangrijke veiligheidsmaatre- gelen betreffende het zij-airbagsysteem Onderstaande opmerkingen over de veiligheid van het systeem moeten altijdin acht worden genomen om de kans op verwondingen tijdens een ongeval zo klein mogelijk te maken
WAARSCHUWING:
o De zij-airbags vormen een aanvulling op de driepunts veiligheidsgordels van de bestuurder en de voorpassagier, maar vervangt deze niet. Daarommoet de veiligheidsgordel altijd worden gedragen als u in de auto zit. De zij-airbags wordenalleen geactiveerd bij bepaalde botsingen aan de zijkant die ernstig genoeg zijn om letsel teveroorzaken.
o Voor de beste bescherming van het zij-airbagsysteem en omverwondingen bij het in werkingtreden van de zij-airbag te voorkomen, moeten de beide inzittenden van de voorstoelenrechtop zitten met de veiligheidsgordel correct vastgegespt. De handen van debestuurder moeten in de standen 9:00 en 3:00 uur op het stuurwiel worden gehouden. De armen enhanden van de voorpassagiers moeten in de schoot worden gehouden.!o Breng geen extra stoelhoezen
aan.
o Door het gebruik van stoelhoezen wordt het effect van het systeem beperkt.
o Monteer geen accessoires aan
de zijkant of bij de zij-airbag.
o Gebruik geen grote krachten aan de zijkant van de stoel.
o Breng geen objecten aan over de airbag of tussen de airbag enuzelf.
o Plaats geen objecten (paraplu, tas enz.) tussen het voorportier en de voorstoel. Dergelijke objecten kunnen gevaarlijkeprojectielen worden of extra verwondingen veroorzaken als de zij-airbag in werking treedt.
o Om ongewild in werking treden van de zij-airbag en daardoorverwondingen te voorkomen,moeten schokken tegen de botsingssensor voor de zij-airbag bij aangezet contact wordenvoorkomen.
Page 87 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
75
B340G01LZ-GXT Automatische verlichting (Indien gemonteerd) Voor het bedienen van de verlichting moet de knop aan het uiteinde van de multischakelaar worden verdraaid. Met de multischakelaar in de stand "AUTO"worden de stadslichten en de koplampen automatisch in- of uitgeschakeld, afhankelijk van de lichtintensiteit buiten. N.B.: Schakel de verlichting handmatig in bij mist, bewolking en regen.
B340G02TG
Automatisch uitschakelen parkeerlichten
o Deze functie dient om te voorkomen
dat de accu ontladen wordt door automatisch de parkeerlichten uit te schakelen op het moment dat het bestuurdersportier geopend wordtnadat de sleutel uit het contactslot is genomen.
o De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als deauto in het donker langs de kant van de weg geparkeerd wordt.
Volg onderstaande procedure als deparkeerlichten moeten blijven branden,wanneer de contactsleutel is verwijderd:
1) Open het portier aan bestuurderszijde.
2) Schakel de parkeerlichten uit en in met de lichtschakelaar op destuurkolom.
N.B.:
o Plaats geen voorwerp over de
sensor in het dashboard. zodat de werking van de automatische verlichting niet negatief wordtbeïnvloed.
o Reinig de sensor niet met een
ruitreiniger.
o Als de voorruit getint glas of een andere vorm van coating heeft, ishet mogelijk dat de automatischeverlichting niet correct werkt. B340G01TG
Lichtsensor
Page 91 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
79
HTG2111
Regensensor
WAARSCHUWING:
Met de sleutels in de stand "ON" en de schakelaar van de ruitenwissers in de stand "AUTO" moet, om verwondingen te voorkomen,voorzichtig te werk worden gegaan in de volgende gevallen.
o Bij het aanraken van de bovenzijde van de voorruit ter plaatse van de regensensor.
o Bij het schoonmaken van de bovenzijde van de voorruit meteen doek.
o Wanneer de voorruit in trilling wordt gebracht.
!
N.B.: Als er veel sneeuw of ijs op de voorruit aanwezig is worden de ruitenwissers gedurende 10 minuten nietingeschakeld waarna de wissers normaal werken.B350B01O-GXT Bedienen van de ruitensproeiers Om de ruitensproeier te gebruiken, dient men de ruitenwisser/ruitens- proeierhendel richting het stuur te trekken. Wanneer de ruitensproeierwordt gebruikt, gaan de ruitenwissers automatisch twee keer over de voorruit. De ruitensproeier blijft werken tot dehendel losgelaten wordt. B350B05TG
Page 129 of 288

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
117
HTG2095-1
Lichtsensor
B970C01TG-GXT Automatische werking Het FATC (Full Automatic Tempera- ture Control = volledig automatische temperatuurregeling) systeem regelt automatisch de verwarming en dekoeling op de volgende wijze:
1. Druk de toets "AUTO" in. De
controlelamp gaat branden om aan te geven dat de luchttoevoer naar het bovenlichaam, de beenruimtenen/of de stand Bi-Level (boven- onder), evenals de aanjagersnelheid en deairconditioning automatisch worden geregeld. 2. Druk de "TEMP" toets in om de
gewenste temperatuur in te stellen. Als de toets aan de bovenzijde wordt ingedrukt neemt de temperatuur toe tot een maximum waarde van 32°C(90°F). Telkens als de toets wordt ingedrukt neemt de temperatuur toe in stappen van 0,5°C (1°F).Als de toets aan de onderzijde wordt ingedrukt neemt de temperatuur af tot een minimum waarde van 17°C(62°F). Telkens als de toets wordt ingedrukt neemt de temperatuur af in stappen van 0,5°C (1°F). N.B.: Als de accu ontladen of losgekoppeld is geweest, dan wordt een
standaardwaarde van 23 °C ingesteld.Dit is de normale stand; de temperatuurinstelling in graden Fahr- enheit kan als volgt worden ingesteld:Druk de DUAL schakelaar 3 seconden of langer in terwijl de MODE schakelaar ingedrukt wordtgehouden. Op het display wordt aangegeven dat de temperatuureenheid is ingesteld opgraden Celsius of Fahrenheit.
(°C °F of °F °C)
B970C03TG B970C04TG
N.B.: Plaats nooit voorwerpen op de temperatuur sensor.
Page 185 of 288

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
14
C310D01JM-AXT Controle- en waarschuwingslampen De lampen moeten gaan branden als de contactsleutel op "ON" of "START"is gezet. Vervolgens moeten de lampen na drie seconden doven. Laat de auto controleren door eenHyundai dealer als de lampen niet gaan branden of de ESP- of ESP- OFF-lamp niet na 3 seconden uitgaat. Als een storing optreedt tijdens de rit, dan wordt dit aangegeven door eenbrandende ESP-OFF-lamp. Als de ESP-OFF-lamp brandt, parkeer uw auto dan op een veilige plek en zetde motor uit. Start vervolgens de motor opnieuw en controleer of de ESP-OFF-lamp dooft. Als de lamp blijft branden nadat de motor is gestart, laat dan uw auto dooreen Hyundai dealer controleren.
PARKEERHULP
C400A03P-GXT (Indien gemonteerd) De parkeerhulp waarschuwt de bestuurder tijdens het achteruitrijdenmet een signaal zodra de afstand tussen de auto en een voorwerp achter de auto minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel vermindert niet de noodzaak om voorzichtig te rijden. Het bereik van deparkeersensoren is beperkt en niet alle voorwerpen worden even goed opgemerkt. Blijf daarom altijd alerttijdens het achteruitrijden. Sensor
HTG2187
!WAARSCHUWING:
De elektronische stabiliteitsregeling is alleen een hulpmiddel; alle normale voorzorgsmaatregelen bijhet rijden in slecht weer of op een wegdek met weinig grip moeten in acht worden genomen.
C310B01JM-AXT ESP AAN/UIT Als het ESP actief is, dan knippert de ESP-lamp in het instrumentenpaneel. Als de regeling wordt uitgeschakeldm.b.v. de ESP-schakelaar, dan gaat de ESP-OFF-lamp continu branden. Als het ESP is uitgeschakeld, dan kande stabiliteitsregeling niet geactiveerd worden. Pas daarom uw rijstijl aan. Druk voor het inschakelen van deregeling opnieuw de schakelaar in. De ESP-OFF-lamp moet nu doven. N.B.: Het ESP wordt automatisch weer ingeschakeld nadat de motor is uitgezet en opnieuw is gestart.
Page 186 of 288

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15
!WAARSCHUWING:
De parkeerhulp biedt slechts aanvullende informatie. De bestuurder dient altijd zelf achteruitte kijken. De werking van het systeem kan worden beïnvloed door diverse factoren en kan niet blindelingsworden vertrouwd. Werking van de parkeerhulp Inschakelen
o Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als de achter- uitversnelling is ingeschakeld en het contact in stand ON staat.Bij een snelheid van meer dan 5 km/ h wordt het systeem mogelijk niet juist geactiveerd.
o Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
o Als er zich twee voorwerpen achter
de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde als eerste worden geregistreerd. Waarschuwingssignalen
o Als de afstand tussen 120 cm en 81
cm bedraagt, klinkt er met regelmatige tussenpozen een signaal
o Als de afstand tussen 80 cm en 41cm bedraagt, klinkt er met regelmatige tussenpozen een dubbel signaal : Zoemer klinkt vaker
o Als de afstand minder dan 40 cm
bedraagt, klinkt het signaal continu.
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt De parkeerhulp werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen: 1. Als er ijsvorming op de sensor is (de sensor werkt weer normaal als het ijs gesmolten is).
2. Als de sensor bedekt is met sneeuw
of een andere substantie (de sensor werkt weer normaal zodra deze vrij is gemaakt).
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op
hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden,
zoals claxons, racemotoren, luchtremmen van vrachtwagen en dergelijke de werking van de sensoren beïnvloeden. 5. Bij zware regenval of opspattend
water.
6. Door zenders of mobiele telefoons in de buurt van de sensors.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw. 8. Rijden met een aanhanger. Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen: 1. Als de sensor vuil is (de sensor werkt weer normaal zodra deze schoon is).
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen wordenmogelijk niet opgemerkt door de sensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen, zoals kleding, sponsachtige materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
Page 187 of 288

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
16
!LET OP:
1. Het waarschuwingssignaal klinkt mogelijk niet regelmatig als het voorwerp achter de auto beweegtof een grillige vorm heeft.
2. De correcte werking van de
parkeerhulp kan verstoord rakenals de bumperhoogte of de inbouwpositie van de sensoren is gewijzigd. Achteraf gemonteerdeaccessoires kunnen het bereik van de sensoren beïnvloeden.
3. Voorwerpen die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of nietgoed geregistreerd. Wees alert.
4. Als de sensor bedekt is met sneeuw, ijs of vuil, werkt dezemogelijk niet goed totdat deze weer schoon en droog is gemaakt meteen zachte doek.
5. Druk, kras of stoot niet met harde
voorwerpen tegen de sensor.Anders kan het oppervlak van de sensor beschadigd raken. Hierdoor werkt de sensor mogelijkniet goed meer.! LET OP:
Het systeem werkt alleen in het gebied waar de parkeersensoren zijn geplaatst. Kleine of smallevoorwerpen die zich tussen twee sensoren in bevinden, worden mogelijk niet geregistreerd. Kijkdaarom altijd zelf mee tijdens het achteruitrijden. Informeer bestuurders die onbekendzijn met de auto over de mogelijkheden en beperkingen van het systeem.Schade aan de auto en persoonlijk letsel, ontstaan vanwege het onjuist functioneren van de parkeerhulp,vallen niet onder de garantie. Rijd daarom altijd veilig en voorzichtig. WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dichtlangs voorwerpen of personen, in het bijzonder kinderen, rijdt. Houder rekening mee dat sommige voorwerpen mogelijk niet door de sensoren worden geregistreerd.Controleer altijd met eigen ogen of de weg vrij is. N.B.: Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of als de zoemer met tussenpozen klinkt, als u de stand R inschakelt, kan dit duiden op eenstoring in de parkeerhulp. Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijk controleren door een officiëleHyundai dealer.!
Page 266 of 288

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
41
BEVEILIGDE CIRCUITS
ABS/ESP regeleenheid, Multifunctionele diagnosestekker ABS/ESP regeleenheid, Multifunctionele diagnosestekker Zekering (PASS.STOEL RV, KOFFERDEKSEL, SIG.AANST. ACHTER, KANTEL, PEDAAL, BWS, JALOEZIE RA) Ruitverwarmingsrelais Aanjagerrelais Zekering (RUIT L, RUIT R) Startrelais, Start-/contactslot (IG2, START) Relais motormanagementregeleenheid, PCM, ECM Zekering (CONTACTSLOTSPOEL, MIST RA), Vermogensaansluiting Start-/contactslot (ACC, IG1) Gezekerde verbinding (ABS1, ABS2, ACHTERRUITVERW., AANJAGER) Claxonrelais Achterlichtrelais Regeleenheid motormanagementsysteem (Benzine) TCM (Diesel) Relais sirene diefstalbeveiliging, Relais portiervergrendeling Relais mistlampen voor Airco-relais Brandstofpomprelais Niet gebruikt Automaat inschakelrelais Remlichtschakelaar Relais gasontladingslampen Plafondlampje (Motor schuifdak) Koplampsproeierrelais Koplamprelais (grootlicht) Regeleenheid motormanagementsysteem, TCM, Dynamo Inspuitventiel, Airco-relais, Ventilatorrelais, Zuurstofsensor Luchtmassasensor, regeleenh. motormanagementsyteem, oliedrukregelklep, Klep variabel inlaatspruitstuk, Nokkenasstandsensor, EGR-actuator Zuurstofsensor, Brandstofpomprelais, PCM, VGT-actuator Remlichtschakelaar, Functieschakelaar automaat, Pulsgenerator, Snelheidssensor Bobine (Benzine), Condensor (Benzine) Regeleenheid motormanagementsysteem, ECM, Luchtmassasensor Koplamprelais (dimlicht) ABS/ESP regeleenheid, Multifunctionele diagnosestekker
BENAMING
ABS1 ABS2
I/P (B+)1 RR HTD
BLOWER P/WDW
IGN2
ECU RLY
I/P (B+)2 IGN1
ALT
1 2 3 4 5 6 7 8 9
1011 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 HORN
TAIL
ECU IG1
DRL
FR FOG
A/CON
F/PUMP
DIODE ATM
STOP
H/LP LO RH
S/ROOF
H/LP WASHER
H/LP HI
ECU (B+)
SNSR3 SNSR1 SNSR2
B/UP
IGN COIL
ECU (IG1) H/LP LO
ABS WAARDE
40A 20A 40A 40A 40A 40A 40A 30A 30A 30A
150A
15A 20A 10A 10A 15A 15A 10A 20A -
20A 15A 15A 15A 20A 20A 10A 10A 15A 15A 10A 20A 10A 20A 10A
Page 268 of 288

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
43
BEVEILIGDE CIRCUITS
Actuator tankluikje & kofferdekselschakelaar Lendensteunschakelaar voor, Regeleenheid stoelgeh., Schakelaar bestuurders-/passagiersstoelverstelling Automaat key-lock regeleenheid, Audio, Stoelgeheugen-schakelaar, Accessoire-relais, BCM,Digitaal klokje & Waarsch. passagiersgordel.AudioFunctieschakelaar automaat, Relais diefstalalarmRuitbeveiligingsmodule LV, Ruitschakelaar LA Ruitbeveiligingsmodule RV, Ruitschakelaar RA Niet gebruiktInstrumentenpaneel, Boordcomputer, Jaloeziemodule achter, Regensensor,Stoelgeheugen regeleenheid, Hoofdschakelaar ruitbedieningWaarschuwingszoemer parkeerhulpInklapmotor buitenspiegel Links/Rechts, Airco-regeleenheid Spoel om contactslot, Hoofdschakelaar ruitbediening Relais mistachterlichtInstrumentenpaneelAirbag-onderbreekschakelaar, Airbag-regeleenheidRegeleenheid stuurverstelling, Schakelaar sport-functieRelais mistlampen voor, Achterlichtunit links, Kentekenverlichting, Koplamp links Achterlichtunit rechts, Kentekenverlichting, Koplamp rechts, Rheostaat
WAARDE
20A 30A 10A 15A 10A30A 30A 30A 10A 15A 10A20A15A 10A 15A15A10A10A
BENAMING
T/LID
FR P/SEAT
AUDIO-2 AUDIO-1START
P/WDW LH
P/WDW RH RR P/SEAT
MODULE-1
PEDAL ADJ MIRR HTD
KEY SOLRR FOG
A/BAG IND A/BAG
TILT
TAIL LH
TAIL RH