TPMS Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2018, Model line: Kona, Model: Hyundai Kona 2018Pages: 540, PDF Size: 9.01 MB
Page 144 of 540
3-60
Kenmerken van uw auto
Waarschuwingslampjete hoge snelheid(indien van toepassing)
Dit lampje knippert:
• Wanneer u sneller rijdt dan 120 km/h.
- Dit dient om te voorkomen dat ude maximumsnelheid overschrijdt.
- Er klinkt tevens een
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 5 seconden.
Hoofdwaarschuwings
lampje
Dit controlelampje gaat branden :
• In het geval van een storing in de bediening van een van de volgende systemen :
- Laag ruitensproeiervloeistofniveau(indien van toepassing)
- Defecte lamp verlichtingssysteem (indien van toepassing)
- Storing Blind-Spot Collision Warning-systeem (BCW) (indien
van toepassing)
- Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS, indien van toepassing)
Kijk op het LCD-display voor meer
informatie over de waarschuwing.
Waarschuwingslampje lage bandenspanning(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het contact in stand ON wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
• Als de spanning van een of meer banden aanzienlijk te laag is (op
het LCD-display kunt u zien welkebanden het betreft).
Zie voor meer informatie "Banden-
spanningscontrolesysteem(TPMS)" in hoofdstuk 6.
120 km/h
Page 145 of 540
3-61
Kenmerken van uw auto
3
Dit waarschuwingslampje blijft
branden nadat het ongeveer 60
seconden heeft geknipperd, of het
gaat herhaaldelijk knipperen met
intervallen van ongeveer 3
seconden:
• In het geval van een storing in hetTPMS.
In dat geval adviseren we u de
auto zo snel mogelijk te latencontroleren door een officiële
HYUNDA-Idealer.
Zie voor meer informatie "Banden-
spanningscontrolesysteem(TPMS)" in hoofdstuk 6:
Waarschuwingslampje 4WD-systeem (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON
wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
• In het geval van een storing in het 4WD-systeem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een
officiële Hyundai-dealer.
Veilig stoppen
•Het TPMS waarschuwt niet
voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden
veroorzaakt door externefactoren.
•Als de auto instabiel aanvoelt,
haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en brenguw auto langzaam op een
veilige plaats tot stilstand.
WAARSCHUWING
Page 156 of 540
3-72
Kenmerken van uw auto
Ruitenwisser
Dit controlelampje geeft aan welke wissersnelheid er is geselecteerd
met de ruitenwisserschakelaar.
Lage spanning (indien van toepassing)
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de banden-
spanning te laag is. Aangegeven
wordt in welke band de spanning te
laag is.
Zie voor meer informatie "Ban-
denspanningscontrolesysteem(TPMS)" in hoofdstuk 6.
Schakel de FUSE SWITCH in
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de zekering-
schakelaar op de zekeringkast onderhet stuurwiel in de stand OFF staat.
Zet de zekeringschakelaar in stand ON.
Zie voor meer informatie
"Zekeringen" in hoofdstuk 7.
OPDE046125/OPDE046126
■ Voor■ Achter
OOS047115L
OPDE046119
Page 160 of 540
3-76
Kenmerken van uw auto
De gegeven informatie kan verschillen, afhankelijk van welke functies van toepassing zijn op uw auto.
Modi LCD-display
ModiSymboolToelichting
TripcomputerDeze modus geeft rij-informatie zoals de dagteller, het brandstofverbruik, enz. weer.
Zie "Tripcomputer" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Turn-by-turn (TBT)In deze modus wordt de status van het navigatiesysteem weergegeven.
SCC/LKAS
In deze modus wordt de status weergegeven van:
- Lane Keeping Assist-systeem (LKA)
- Driver Attention Warning-systeem (DAW)- Bandenspanning
Zie "Lane Keeping Assist-systeem (LKA)" en "Driver Attention Warning-systeem
(DAW)" in hoofdstuk 5 en "Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)" in
hoofdstuk 6 voor meer informatie.
GebruikersinstellingenVia deze modus kunt u instellingen met betrekking tot de portieren, verlichting, enz. wijzigen.
WaarschuwingDeze modus geeft waarschuwingsmeldingen met betrekking tot het cruise control-
systeem, enz. weer.
Page 162 of 540
3-78
Kenmerken van uw auto
Turn By Turn-modus (TBT)
In deze modus wordt de status van
het navigatiesysteem weergegeven.
Assistentiemodus
LKA/DAW
In deze modus wordt de status van het
Lane Keeping Assist-systeem (LKAS)
en het Driver Attention Warning-
systeem (DAW) weergegeven.
Zie de desbetreffende systemen in
hoofdstuk 5 voor meer informatie.
Bandenspanning
In deze modus wordt informatie
weergegeven met betrekking tot hetbandenspanningscontrolesysteem(TPMS).
Zie "Bandenspanningscontrole- systeem (TPMS)" in hoofdstuk 6
voor meer informatie.
OPDE046147OOS047118L
OOS047119L
Page 163 of 540
3-79
Kenmerken van uw auto
3
Waarschuwingsmeldingmodus
Als een van de onderstaande
situaties zich voordoet, worden er op
het LCD-display gedurende enkele
seconden waarschuwingsmeldingen
weergegeven.
- Laag ruitensproeiervloeistofniveau(indien van toepassing)
- Defecte lamp verlichtingssysteem (indien van toepassing)
- Storing Blind-Spot Collision Warning-systeem (BCW) (indien
van toepassing)
- Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS, indien van toepassing)
- Storing High Beam Assist (HBA) (indien van toepassing)
- Storing Forward Collision- Avoidance Assist (FCA) (indien
van toepassing)
Modus Gebruikersinstellingen
Via deze modus kunt u deinstellingen met betrekking tot het
instrumentenpaneel, de portieren,
de verlichting, enz. wijzigen.
1. Head-Up Display (indien van toepassing)
2. Bestuurdershulp
3. Deur
4. Lichten
5. Geluid
6. Handig
7. Volgend onderh.
8. Overige Functies
9. Taal/Language
10. Reset
De gegeven informatie kan
verschillen, afhankelijk van welke
functies van toepassing zijn opuw auto. 1. Head- Up Display
(indien van toepassing)
• Display Hoogte - Afstellen van de hoogte van hetHUD-beeld op het display.
• Rotatie - Afstellen van de hoek van hetbeeld.
• Helderheid - Afstellen van de helderheid vande HUD-verlichting.
• Inhoudselectie - Turn-by-turn
- Verkeersinfo- CC Modus
- LKA (Hulp bij rijbaan aanhouden)-systeem
- BCW-systeem
• Grootte km-teller - Kiezen van de lettergrootte vande snelheidsmeter van het HUD. (Groot, Medium, Klein)
Page 400 of 540
Wat te doen in een noodgeval
Alarmknipperlichten .............................................6-3
Wat te doen in een noodgeval tijdens
het rijden.................................................................6-3Als de motor afslaat tijdens het rijden .......................6-3
Als de motor afslaat op een kruising of splitsing ...6-3
Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt ...........6-4
Als de motor niet gestart kan worden ...............6-4 Als de motor niet of langzaam ronddraait ................6-4
Als de motor wel ronddraait maar niet aanslaat .....6-5
Starten met een hulpaccu ....................................6-5
Als de motor oververhit raakt .............................6-8
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
(Type A)...................................................................6-9 Waarschuwingslampje lage bandenspanning...........6-10
Controlelampje storing TPMS
(bandenspanningscontrolesysteem) ...........................6-11
Een wiel verwisselen met TPMS .................................6-12 Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS)
(Type B).................................................................6-15
Controleer de bandenspanning ...................................6-15
Bandenspanningscontrolesysteem .............................6-16
Waarschuwings-lampje lage bandenspanning ........6-17
Waarschuwings-lampje positie lage
bandenspanning en aanduiding bandenspanning ...6-17
Controlelampje storing TPMS
(bandenspanningscontrolesysteem) ...........................6-18
Een wiel wisselen met TPMS .......................................6-19
Lekke band (met reservewiel) ...........................6-22 Krik en gereedschap ......................................................6-22
Verwisselen van wielen..................................................6-23
Kriklabel .............................................................................6-28
EG-conformiteitsverklaring voor krik........................6-29
6
Page 408 of 540
6-9
Wat te doen in een noodgeval
6
6. Wacht tot de motortemperatuurweer normaal is als u de oorzaak
van de oververhitting niet kunt
vinden. Vul het koelvloeistofre
-
servoir voorzichtig bij tot het
merkteken halverwege als het
koelvloeistofniveau te laag is.
7. Rijd voorzichtig verder en wees alert op verdere tekenen van
oververhitting. We adviseren ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer als de
motor opnieuw oververhit raakt.
1. Waarschuwingslampje lagebandenspanning/ Controlelampje
storing TPMS
Controleer iedere maand bij koude
banden of de bandenspanning van
alle banden, inclusief het reservewiel
(indien van toepassing),
overeenkomt met de aanbevolen
spanning op het voertuigplaatje of
het bandenspanningslabel. (Als de
bandenmaat van uw auto niet
overeenkomt met de bandenmaat op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel, dient u de
juiste spanning voor deze banden tebepalen.) Voor extra beveiliging is uw auto
uitgerust met eenbandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) dat ervoor zorgt dat een
waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
wanneer de bandenspanning vaneen of meerdere banden
aanmerkelijk te laag is.
Wanneer het waarschuwingslampje
lage bandenspanning brandt, dient u
de auto dus stil te zetten, de banden
zo snel mogelijk te controleren en zeop de juiste spanning te brengen.
Rijden op banden waarvan de
bandenspanning te laag is, heeft
oververhitte en mogelijk
beschadigde banden tot gevolg. Een
te lage bandenspanning zorgt ook
voor een hoger brandstofverbruik en
een kortere levensduur van hetloopvlak en heeft mogelijk een
negatief effect op de handling en de
remkwaliteiten van uw auto.
•Als er veel koelvloeistof
verdwenen is, duidt dit op een
lekkage in het koelsysteem en
adviseren we u contact op tenemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
•Wanneer de motor oververhit raakt door te weinig
koelvloeistof kan het
plotseling bijvullen van
koelvloeistof scheuren in de
motor veroorzaken. Vul
koelvloeistof langzaam en in
kleine hoeveelheden bij om
schade te voorkomen.
OPMERKING
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
(TPMS, INDIEN VAN TOEPASSING) (TYPE A)
OOS067005
Page 409 of 540
6-10
Wat te doen in een noodgeval
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt. Het is de
verantwoordelijkheid van debestuurder dat de banden op dejuiste spanning zijn, ook al is de
bandenspanning nog niet zo laag dat
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt. Het controlelampje
storing TPMS is gecombineerd met
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning. Wanneer het
systeem een storing signaleert,
knippert het waarschuwingslampje
gedurende ongeveer een minuut en
blijft het daarna continu branden.Zolang de storing blijft bestaan, blijft
dit zo doorgaan, ook wanneer de
auto weer wordt gestart. Wanneer
het controlelampje storing brandt,kan het systeem mogelijk niet naarbehoren een te lagebandenspanning signaleren of
aangeven. Storingen in het TPMS
kunnen verschillende oorzaken
hebben, waaronder het plaatsen,
vervangen of wisselen van banden
of velgen waardoor het TPMS niet
goed werkt. Controleer na het
vervangen van een of meerdere
banden of velgen het controlelampje
storing TPMS om ervoor te zorgen
dat het TPMS ook na het vervangen
goed werkt.
Als het controlelampje TPMS niet
gedurende 3 seconden gaatbranden nadat het contact in
stand ON is gezet of de motor
draait, of als het gaat branden na
ongeveer 1 minuut te hebben
geknipperd, adviseren we u uw
auto door de dichtstbijzijndeofficiële Hyundai-dealer te laten
controleren.Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Wanneer het
waarschuwingslampje
van het
bandenspanningscontrolesysteem
brandt en een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het LCD-display in
het instrumentenpaneel, is de
bandenspanning van een ofmeerdere banden te laag.
Als het controlelampje gaat branden,
verminder dan onmiddellijk snelheid,
vermijd het met hoge snelheid
nemen van bochten en anticipeer op
een langere remweg. Zet de auto zosnel mogelijk stil en controleer de
banden. Breng de banden op de
juiste spanning zoals aangegeven op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel op de
middenstijl aan bestuurderszijde.
Vervang de band met een te lagebandenspanning door het
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is.
AANWIJZING
Page 410 of 540
6-11
Wat te doen in een noodgeval
6
Vervolgens knippert na het starten
van de auto en na ongeveer 10
minuten aaneengesloten rijden het
waarschuwingslampje lagebandenspanning mogelijk
gedurende ongeveer 1 minuut en
blijft het daarna continu branden totde band met de lagebandenspanning is gerepareerd enonder de auto is gemonteerd.
Controlelampje storing TPMS
(bandenspanningscontrolesysteem)
Het controlelampje storing TPMS
gaat branden nadat het ongeveer 1
minuut heeft geknipperd wanneer er
een probleem aanwezig is in hetbandenspanningscontrolesysteem.Als het systeem in staat is om
gelijktijdig zowel correct een te lage
bandenspanning als een storing inhet systeem te registreren, gaat het
controlelampje storing TPMS
branden.
We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële
Hyundai-dealer.
Schade door lagebandenspanning
Een te lage bandenspanning
zorgt ervoor dat de auto
instabiel wordt en kan ervoor
zorgen dat u de controle overde auto verliest en dat de
remweg wordt verlengd. Doorrijden op banden met een
te lage spanning kan
oververhitte en defecte banden
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Mogelijk gaat het
waarschuwingslampje lagebandenspanning in de winter of
bij koud weer branden als debanden bij warm weer op de
aanbevolen spanning zijn
gebracht. Het betekent niet dat
uw TPMS defect is, omdat de
lagere temperatuur een
evenredig lagere
bandenspanning tot gevolgheeft.
OPMERKING
Controleer de bandenspanning
en breng deze op de juiste
waarde wanneer u van een
warm gebied naar een koud
gebied of vice versa rijdt, of
wanneer de buitentemperatuuraanmerkelijk toe- of afneemt.