ABS Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2011Pages: 410, PDF Size: 32.38 MB
Page 14 of 410

17
Introductie
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
A050000ACM
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Controlelampje portier/
achterklep open*
Waarschuwingslampje open
achterklep
Controlelampje grootlicht
Controlelampje lichten aan*
Controlelampjes
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje
parkeerrem en remvloeistofniveau
Waarschuwingslampje 4WD- systeem*Controlelampje 4WD LOCK*
Controlelampje
motormanagement*
Waarschuwingslampje AIRBAG
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau Schakelstandindicator
handgeschakelde transmissie*
❈ Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
Controlelampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof*
Waarschuwingslampje open
portier
* : indien van toepassing
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje
brandstoffilter (alleen dieselmotor)
Controlelampje ESP*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje
startblokkeersysteem*
Waarschuwingslampje lage bandenspanning*
Controlelampje airbag
voorpassagier UIT*
Oiledruklampje
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil (dieselmotor*)
Controlelampje ECO*ECO
Controlelampje
CRUISE*
Schakelstandindicator*Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning*
Page 70 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
52
3
C040801AUN
Voorwaarden voor activeren airbags
Airbags vóór
De airbags vóór worden geactiveerd bij
frontale aanrijdingen, waarbij rekening
wordt gehouden met de botskracht, de
rijsnelheid of hoek waaronder de
aanrijding plaatsvindt.
WAARSCHUWING
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of
airbagsensoren zijn ingebouwd.
Anders kan de airbag onverwacht
geactiveerd worden waardoor
ernstig persoonlijk letsel op kantreden.
Als de inbouwpositie van de airbagsensoren wordt gewijzigd,
kan dit ertoe leiden dat de airbags
worden geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat de
airbags niet worden geactiveerd insituaties waar het wel nodig is.
Voer daarom geen reparaties uit
aan of in de buurt van de
airbagsensoren. Laat de auto
controleren en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Er kunnen problemen ontstaan als de hoek waaronder de sensoren
zijn ingebouwd wordt gewijzigd als
gevolg van vervorming van de
carrosseriedelen waar de
airbagsensoren zijn ingebouwd: de
voorbumper, de carrosserie, de B-
stijl en de C-stijl. Laat de auto
controleren en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Uw auto is ontworpen om debotsenergie zoveel mogelijk te absorberen en in bepaalde
gevallen de airbag(s) te activeren.
Het monteren van niet-originele
bumpers of accessoires op de
bumper kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding.
OED036096
WAARSCHUWING
- indien uitgerust metrolsensor
Zet het contact in de stand OFF of
ACC wanneer de auto gesleept
wordt als de auto voorzien is van
zij- en gordijnairbags.
De zij- en gordijnairbags kunnen
worden geactiveerd wanneer hetcontact in de stand ON staat en de
koprolsensor de situatie
interpreteert alsof de auto over de
kop slaat.
Page 115 of 410

435
Kenmerken van uw auto
D140100AUN
Binnenspiegel
Stel de binnenspiegel zo af dat u in het
midden van de spiegel het midden van
de achterruit ziet. Stel de spiegel af
voordat u gaat rijden.D140101AUN
Binnenspiegel met dag-/nachtstand
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en
deze in de dag stand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding door
de koplampen van achteropkomend
verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeld in de spiegel in de nachtstand minder duidelijkis dan in de dagstand.D140102AUN
Elektrochromatische binnenspiegel
(ECM - Electric chromic mirror)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
achteropkomend verkeer. De sensor in
de spiegel registreert de lichtinval en
absorbeert de weerspiegelingen van de
koplampen van achteropkomende auto's.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd. Als de selectiehendel in de
achteruitstand (R) wordt gezet, wordt debinnenspiegel in de helderste stand
gezet om het uitzicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.
SPIEGELS
WAARSCHUWING -
Zicht
naar achteren
Zorg er indien mogelijk voor dat het
uitzicht door de achterruit niet
belemmerd wordt.
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de spiegel een papieren doekje ofvergelijkbaar materiaal dat vochtig is gemaakt met glasreiniger. Spuitniet direct glasreiniger op de
spiegel. Hierdoor kan erglasreiniger in de spiegel komen.
OAM049023Dagstand
Nachtstand
Page 131 of 410

451
Kenmerken van uw auto
D150303AFD
WaarschuwingslampjeABS
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden als het contact
in stand ON wordt gezet en gaat na
ongeveer 3 s uit als het systeem in orde
is.
Als het waarschuwingslampje ABS blijft
branden, gaat branden tijdens het rijden
of niet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet, is er een storing in
het ABS aanwezig.
Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur. Het
normale remsysteem werkt in dat geval
nog wel maar het antiblokkeersysteemniet. Waarschuwingslampje EBD
Als tijdens het rijden twee
waarschuwingslampjes
gelijktijdig gaan branden, zit
er een probleem in het ABS-en EBD-systeem.
In dat geval werken het
antiblokkeersysteem en het
remsysteem misschien niet normaal.
Laat de auto zo snel mogelijk controleren
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur.
D150304ACM
Waarschuwingssysteem
voor de veiligheidsgordels (indien van toepassing)
Als herinnering voor bestuurder gaat
telkens als het contact
in stand ON wordt gezet het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6
seconden knipperen of branden.
Zie voor meer informatie
Veiligheidsgordels in hoofdstuk 3.
Richtingaanwijzers
De knipperende groene pijlen geven aan
aan welke kant van de auto de
richtingaanwijzers knipperen. Als de pijl
gaat branden maar niet knippert, sneller
knippert dan normaal of helemaal niet
gaat branden, is er een defect in het
richtingaanwijzersysteem aanwezig.
Neem voor reparatie contact op met uw
dealer. Dit controlelampje gaat ook knipperen
wanneer de schakelaar voor de
alarmknipperlichten ingedrukt wordt.
WAARSCHUWING
Als zowel het
waarschuwingslampje ABS als het
waarschuwingslampje remsysteem
brandt en blijft branden, zal hetremsysteem niet normaal werken.
Er kan dus een onverwachte en
gevaarlijke situatie ontstaan bij
plotseling remmen. Vermijd in dit
geval hard rijden en plotseling
remmen. Laat uw auto zo snel
mogelijk controleren door een
officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur.
Page 144 of 410

Kenmerken van uw auto
64
4
Werking van de parkeerhulp
D170101ACM
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld en het contact in stand ON staat.
Bij een snelheid van meer dan 10 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
Als er zich meerdere voorwerpen achter de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde
als eerste worden geregistreerd.
D170102AEN
Waarschuwingssignalen
Als een voorwerp zich 120 - 81 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
met tussenpozen
Als een voorwerp zich 80 - 41 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
vaker
Als een voorwerp zich binnen 40 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
onafgebroken. D170200AEN
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem
werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
5. Bij zware regenval of opspattend water.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met. Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de
sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door desensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige
materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
Page 250 of 410

Rijden met uw auto
34
5
Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer als de
parkeerrem niet of niet helemaal in de
vrijstand terugkeert.
Controleer of het waarschuwingslampje
van het remsysteem werkt door het
contact in stand ON te zetten (start de
motor niet). Dit lampje gaat branden
wanneer het contact in stand START of
ON wordt gezet en de parkeerrem is
geactiveerd.
Zorg ervoor dat de parkeerrem voor het
wegrijden vrij is en controleer of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem niet brandt.
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem blijft branden nadat de
parkeerrem vrij is en de motor draait, kan
er een storing in het remsysteem zijn. Laatdit direct controleren. Breng de auto indien mogelijk direct tot
stilstand. Als dat niet mogelijk is, rijdt dan
erg voorzichtig door naar een plaats waar
u wel kunt stoppen.E070300AFD
Antiblokkeersysteem (ABS)
WAARSCHUWING
Gebruik stand P niet in plaats van de parkeerrem om de auto op zijn
plaats te houden. Activeer de
parkeerrem EN zet de
versnellingspook in de 1e
versnelling of de
achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie)
of zet de selectiehendel in stand
P (automatische transmissie).
Laat kinderen en personen die niet bekend zijn met de auto niet
aan de parkeerrem komen. Als de
parkeerrem per ongeluk wordt
gedeactiveerd, kan er ernstigletsel ontstaan.
Bij het parkeren van de auto moet altijd de parkeerrem worden
geactiveerd om te voorkomen dat
de auto zich onbedoeld in
beweging zet, waardoor de
inzittenden of voetgangers letselop zouden kunnen lopen.
W-75
WAARSCHUWING
ABS (of ESP) kan geen ongelukken
voorkomen die het gevolg zijn van
gevaarlijk rijgedrag. Hoewel de autobij een noodstop beter onder
controle gehouden kan worden, is
het toch noodzakelijk voldoende
afstand tot uw voorligger te
bewaren. U moet uw rijsnelheidaltijd aanpassen aan deomstandigheden en zo nodig uw
snelheid verlagen.
De remweg van auto’s met ABS (of
ESP) kan in de volgende situaties
langer zijn dan van auto’s zonder
een dergelijk systeem.
Rijd in dergelijke situaties met een
gereduceerde snelheid:
Op slechte wegen, wegen met steenslag of wegen die met sneeuw bedekt zijn.
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
(Vervolg)
Page 251 of 410

535
Rijden met uw auto
Het ABS registreert continu de snelheid
van de wielen. Zodra de wielen dreigen
te blokkeren, vermindert het ABS de
hydraulische remdruk op de wielen.
In dat geval is een tikkend geluid hoorbaar in het remsysteem en kan het
rempedaal gaan trillen. Dit is normaal.
Het betekent dat het ABS in werking isgetreden. Om in een noodsituatie het maximale rendement uit het ABS te halen, dient u
niet zelf “pompend” te gaan remmen.
Trap het rempedaal zo hard mogelijk in
en laat het ABS verder het werk doen.
✽✽AANWIJZING
Na het starten van de motor en het
wegrijden kan er in de motorruimte een
klikkend geluid hoorbaar zijn. Dat is
normaal en geeft aan dat het ABS op de
juiste manier werkt.
Zelfs met het antiblokkeersysteem heeft uw auto nog steeds voldoende
remweg nodig. Bewaar altijd een
veilige afstand tot de auto voor u.
Rem altijd af voor een bocht. Het antiblokkeersysteem kan geen
ongevallen voorkomen die het gevolg
zijn van te snel rijden.
Op wegen met los grind of wegen die niet vlak zijn kan het
antiblokkeersysteem voor een langere
remweg zorgen dan bij auto’s zonder
antiblokkeersysteem.(Vervolg)
Op wegen met kuilen of methoogteverschillen.
Probeer de werking van het ABS
(of ESP) van uw auto niet uit bij
hoge snelheden of tijdens het
nemen van een bocht. Hiermee
kunt u zichzelf en anderen in
gevaar brengen.
Page 252 of 410

Rijden met uw auto
36
5
✽✽
AANWIJZING
Als u de auto met een hulpaccu moet starten doordat de accu is leeggeraakt,
draait de motor mogelijk niet soepel
rond en kan bovendien het
waarschuwingslampje ABS gaan
branden. Dit komt door de lageaccuspanning. Het betekent niet dat er
een storing in het ABS is.
Page 266 of 410

Rijden met uw auto
50
5
E110100AUN Rijden onder moeilijke omstandigheden
Neem de volgende raadgevingen in acht
als ten gevolge van zware regenval,
sneeuw, ijzel, modder of zand het rijden
bemoeilijkt wordt:
Rijd voorzichtig en bewaar extra
afstand tot het overige verkeer.
Vermijd abrupt remmen of sturen.
Rem “pompend”als uw auto niet voorzien is van ABS.
Probeer weg te rijden in de tweede versnelling als de auto vastzit in
sneeuw, modder of zand. Geef
voorzichtig gas om te voorkomen datde wielen doorslippen.
Gebruik zand, pekel, sneeuwkettingen of ander anti-slipmateriaal onder de
aangedreven wielen als de auto vast is
komen te zitten in ijs, sneeuw of
modder. E110200AEN
Op eigen kracht lostrekken van de auto
Verdraai eerst het stuurwiel een aantal
keren naar rechts en naar links om de
voorwielen vrij te maken wanneer de auto
vastzit in ijs, modder of sneeuw en het
nodig is de auto heen en weer teschommelen om te proberen hem los te
trekken. Schakel vervolgens afwisselend
de eerste versnelling en de
achteruitversnelling (bij een
handgeschakelde transmissie) in of stand R
en één van de vooruitversnellingen (bij een
automatische transmissie). Laat de motor
niet met een te hoog toerental draaien en
laat de wielen niet te lang doorslippen. Als
de auto na enkele pogingen nog vastzit,
dient u de auto los te laten trekken om
oververhitting van de motor en
beschadiging van de transmissie te
voorkomen.
RIJDEN ONDER SPECIALE RIJOMSTANDIGHEDEN
WAARSCHUWING - Remsysteem met ABS
Rem niet “pompend” als uw auto is
uitgerust met ABS.
WAARSCHUWING -
Terugschakelen
Op een glad wegdek terugschakelen
bij een automatische transmissie kan
ongelukken veroorzaken. Door de
plotselinge verandering inwielsnelheid kunnen de banden
slippen. Wees voorzichtig met het
terugschakelen op een glad wegdek.
OPMERKING
Het langdurig op eigen kracht lostrekken van de auto kan oververhitting van de motor en
beschadiging van de transmissie en van de banden veroorzaken.
Page 363 of 410

751
Onderhoud
G200601AUN
Band compact reservewiel vervangen(indien van toepassing)
De levensduur van de band van een
compact reservewiel is korter dan
die van een conventionele band.
Vervang de band van het compacte
reservewiel als de slijtage-
indicatoren zichtbaar zijn. De nieuwe
band voor het compacte reservewiel
moet dezelfde maat hebben en van
hetzelfde type zijn als de
oorspronkelijke band, en dient op de
velg van het originele compacte
reservewiel te worden geplaatst. De
band voor het compacte reservewiel
is niet ontworpen voor normale
velgen, en de velg van het compacte
reservewiel is niet ontworpen voor
normale banden. G200700AUN
Velgen vervangen Als u om de een of andere reden de
velgen wilt vervangen, dient u erop
te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de originele
velgen voor wat betreft diameter,
velgbreedte en offset (wielbolling).
WAARSCHUWING
Een velg van de verkeerde maat
heeft een negatieve invloed op
de levensduur van de velg en
van het wiellager, de remweg,
de rijeigenschappen, de
grondspeling, de ruimte tussen
de band en de carrosserie, de
ruimte bij het gebruik van
sneeuwkettingen, de kalibratie
van de snelheidsmeter of
kilometerteller, de
koplampafstelling en de
bumperhoogte.
(Vervolg)
Het is het beste om alle vier de banden gelijktijdig te
vervangen. Vervang als dit niet
mogelijk of nodig is alleen de
twee voor- of achterbanden.
De rijeigenschappen van de
auto kunnen ernstig beïnvloed
worden wanneer slechts één
band wordt vervangen.
Het ABS vergelijkt de snelheidvan de wielen. De bandenmaat
heeft invloed op de snelheid
van de wielen. Zorg er bij het
vervangen van de banden
voor dat ze dezelfde maathebben als de originele
banden. Wanneer banden van
een ander formaat worden
gebruikt, werken het ABS
(antiblokkeersysteem) en het
ESP (voertuigstabiliteitsregeling)
(indien van toepassing)
mogelijk niet goed meer.