park assist Hyundai Santa Fe 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2016, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2016Pages: 729, PDF Size: 67.42 MB
Page 103 of 729
Stuurwiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-54 . . . . . . . . . . . . . . . 4-54
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-55
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-55
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-56
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-57
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-58 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-58
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-62
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-66 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-68
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-69
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-69
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-74
LCD-Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-76 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-77
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-78
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-84
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-84
Tripcomputer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-94 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-94
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-94
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-96 Waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . . . 4-99
Parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-116 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-116
. . . . . . . . 4-117
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-118
Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-119 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-119
. . . . . . . . 4-122
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-123
Smart parking assist system (SPAS) . . . . . . . . . 4-124 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-124
. . . . . . . . 4-126
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-129
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-136
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-137
AVM-systeem (Around View Monitoring) . . . . . 4-143 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-143
Achteruitrijcamera. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-144
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-145
4
Page 225 of 729
Kenmerken van uw auto
124
4
Het Smart Parking Assist-Systeem helpt
bestuurders hun auto te parkeren door
middel van sensoren die de afmetingen
van de parkeerplaats bepalen, bediening
van het stuurwiel om de auto
halfautomatisch te parkeren en het
geven van instructies via het LCD-
display. ❈ Het volume voor het Smart Parking
Assist-systeem kan worden ingesteld.
Zie "Gebruikersinstellingen" in dithoofdstuk.✽✽
AANWIJZING
De auto stopt niet voor voetgangers of objecten die hij tegenkomt, de
bestuurder moet dus zelf goed
opletten bij het manoeuvreren.
Gebruik het systeem alleen op
parkeerterreinen en -plaatsen.
Het systeem werkt niet als er geen
auto geparkeerd staat vóór de plaats
waar u wilt parkeren of bij diagonale
parkeerplaatsen.
Nadat u de auto hebt geparkeerd met
het systeem, staat de auto mogelijk
niet precies op de gewenste plaats. De
auto staat bijvoorbeeld te dicht op een
muur of er juist te ver vanaf.
Schakel het systeem uit en parkeer uw auto handmatig wanneer de
omstandigheden dit vereisen.
De waarschuwingssignalen voor de
voor- en achterzijde van de
parkeerhulp treden in werking
wanneer het Smart Parking Assist-
systeem wordt ingeschakeld.
Wanneer het zoeken van een parkeerplaats is voltooid, wordt het
Smart Parking Assist-systeem
uitgeschakeld wanneer de
parkeerhulp wordt uitgeschakeld
door de toets in de UIT-positie te
zetten.
SMART PARKING ASSIST-SYSTEEM (SPAS) (INDIEN VAN TOEPASSING)
OPS043307L
OPS043239
OPS043240
■Fileparkeren
■ Achteruit inparkeren
■Wegrijden na fileparkeren
Page 226 of 729
4125
Kenmerken van uw auto
WerkingHet systeem helpt de auto tussen of
achter geparkeerde auto's te parkeren.
Gebruik het systeem wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
Wanneer de parkeerplaats recht is
Als fileparkeren of achteruit inparkeren
noodzakelijk is.
Wanneer een auto geparkeerd staat
Wanneer er voldoende ruimte is om de auto te manoeuvreren
WAARSCHUWING
Het Smart Parking Assist- systeem biedt slechts
aanvullende informatie. De
bestuurder dient altijd zelf het
gebied voor en achter de auto te
controleren op objecten. De
werking van het Smart Parking
Assist-systeem kan worden
beïnvloed door allerlei factoren
en kan niet blindelings worden
vertrouwd. De bestuurder blijft
altijd verantwoordelijk.
Het systeem werkt mogelijk niet goed als de wielen uitgelijnd
moeten worden. Laat de autonakijken door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Als u een andere banden- of velgmaat gebruikt dan de door de
HYUNDAI-dealer aanbevolen
maat, werkt het systeem mogelijk
niet goed. Gebruik altijd dezelfdebanden- en velgmaat.
Als op uw auto een kentekenplaathouder
gemonteerd is, kan het SPAS een
abnormaal waarschuwingsgeluidmaken.
OLM041271
OPS043241
OPS043242
■Rechterzijde
- Fileparkeren■ Linkerzijde
- Fileparkeren
■Rechterzijde
- Achteruit inparkeren■ Linkerzijde
- Achteruit inparkeren
■Linkerzijde
- Wegrijden na
fileparkeren■ Rechterzijde
- Wegrijden na
fileparkeren
Page 227 of 729
Kenmerken van uw auto
126
4
Gevallen waarbij het systeem niet werkt
Gebruik het Smart Parking Assist- systeem nooit onder de onderstaandeomstandigheden.
Wanneer de parkeerplaats niet recht is
Op een helling
Wanneer u lading vervoert die buiten
de auto steekt
Bij schuin inparkeren
Wanneer het hevig sneeuwt of regent
Naast een ronde of smalle paal of een paal waar omheen objecten zoals een
brandblusser, enz. staan.
De positie van de sensor is onjuist als gevolg van een aanrijding
Op een hobbelige weg
Wanneer de auto is uitgerust met sneeuwkettingen of een reservewiel
Bij een te lage of te hoge bandenspanning
Wanneer een aanhanger is aangekoppeld
Op gladde of oneffen wegen
Als er grote voertuigen, zoals een bus of vrachtwagen, op de parkeerplaats staan Als de sensor is bedekt met vuil, zoals
sneeuw of water
Als er ijs op de sensor zit
Als er een motorfiets of fiets op de parkeerplaats staat
Er staat een obstakel, zoals een vuilnisbak, fiets, winkelwagentje, enz.
in de buurt.
Bij storm
Als er banden met een onjuiste maat onder de auto zijn gemonteerd
Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
Een in het detectiegebied van de sensoren gemonteerd accessoire
(zoals een kentekenplaathouder)
De auto helt sterk over naar één zijde
Fel zonlicht of zeer lage buiten
-temperaturen
Ultrasoonstoringen van andere voertuigen. Zoals claxons van andere
voertuigen, storingen veroorzaakt door
motoren van motorfietsen, storingen
veroorzaakt door luchtremmen van
vrachtwagens en storingen veroor
-zaakt door parkeerhulpsystemen van
andere voertuigen.
WAARSCHUWING
Gebruik het Smart Parking Assist-
systeem onder de volgende
omstandigheden niet, omdat dit
anders onbedoelde gevolgen kan
hebben, met een ongeval tot
gevolg.
1. Parkeren op een helling
Wanneer op een helling wordt
geparkeerd, moet de bestuurder hetgaspedaal en rempedaal bedienen.
Als de bestuurder het gaspedaal en
rempedaal niet op de juiste wijze
bedient, kan een ongeval het
gevolg zijn.
(Vervolg)
OLM041290
Page 230 of 729
4129
Kenmerken van uw auto
Hoe het systeem werkt
(Parkeermodus)
1. Activeer het Smart Parking Assist-systeem
2. Selecteer parkeermodus
3. Zoek een parkeerplaats: rijd langzaam naar voren
4. Zoeken voltooid: automatisch zoeken met sensor
5. Bedien het stuurwiel (1) Bedien de selectiehendel met
behulp van de instructies op het
LCD-display
(2) Rijd langzaam en bedien hetrempedaal
6. Parkeren voltooid
7. Parkeer de auto indien gewenst handmatig op de juiste positie.✽✽ AANWIJZING
Controleer voordat u het systeem inschakelt of het systeem kan worden
gebruikt.
Bedien voor uw veiligheid altijd het rempedaal, behalve wanneer u rijdt.(Vervolg)
8. Verlaten van een parkeerplaats naast een muur
Als u een smalle parkeerplaats in
de buurt van een muur verlaat,
functioneert het systeem mogelijk
niet goed. De bestuurder moet
oppassen voor obstakels als hijeen parkeerplaats verlaat die
vergelijkbaar is met bovenstaandeafbeelding.
ODM045513
Page 231 of 729
Kenmerken van uw auto
130
4
1. Activeer het Smart Parking Assist-
systeem
Druk de toets van het Smart ParkingAssist-systeem in (het controlelampje
in de toets gaat branden). Het Smart Parking Assist-systeem
wordt ingeschakeld (hetcontrolelampje in de toets gaat
branden). Er klinkt een
waarschuwingssignaal wanneer een
obstakel wordt waargenomen.
Druk gedurende ten minste 2 seconden nogmaals op de toets
van het Smart Parking Assist-systeem
om het systeem uit te schakelen.
De standaardinstelling voor het Smart Parking Assist-systeem is UIT als het
contact in stand ON wordt gezet.
2. Selecteer parkeermodus
Selecteer de modus fileparkeren ofachteruit inparkeren door de toets van
de slimme parkeerhulp in te drukkenterwijl de selectiehendel in stand D
(rijden) staat en het rempedaal wordt
ingetrapt.
De modus rechts fileparkeren wordt automatisch geselecteerd wanneer de
slimme parkeerhulp wordt
ingeschakeld.
ODM046757L
ODM046753L
■Type A
■Type B
ODM046754LODM046195L
ODM046715LODM046671L
Page 232 of 729
4131
Kenmerken van uw auto
De modus verandert van fileparkeren(rechts → links) naar achteruit
inparkeren (rechts → links) wanneer de
toets van de slimme parkeerhulp wordt
ingedrukt.(LHD)
De modus verandert van fileparkeren (links →rechts) naar achteruit
inparkeren (links →rechts) wanneer de
toets van het Smart Parking Assist-
systeem wordt ingedrukt.(RHD)
Als de toets nogmaals wordt ingedrukt, wordt het systeem uitgeschakeld.3. Zoek een parkeerplaats
Rijd langzaam naar voren en houddaarbij een afstand aan van ongeveer
50 - 150 cm tot geparkeerde auto's. De
sensoren opzij zoeken naar een
parkeerplaats.
Als de rijsnelheid hoger is dan 20 km/h, wordt er een melding weergegeven om
u erop te wijzen snelheid te minderen.
Het systeem wordt uitgeschakeld bij een rijsnelheid van meer dan 30 km/h.
✽✽ AANWIJZING
Schakel de alarmknipperlichten in wanneer zich in de buurt van de auto
veel andere auto's bevinden.
Als het parkeerterrein klein is, rijd dan langzaam dichter langs de
parkeerplaats.
Het zoeken van een parkeerplaats
wordt alleen voltooid wanneer er
voldoende ruimte is om de auto te
manoeuvreren.
ODM046719LODM046675L
ODM046717LODM046673L
Page 237 of 729
Kenmerken van uw auto
136
4
7. Smart Parking Assist-systeem
voltooid
Voltooi het parkeren van uw auto volgens
de instructies op het LCD-display. Bedien
indien gewenst zelf het stuurwiel en
voltooi het parkeren van uw auto.
✽✽AANWIJZING
Tijdens het parkeren van de auto moet
het rempedaal door de bestuurder
worden bedient.
Extra aanwijzingen (meldingen) Wanneer het Smart Parking Assist-
systeem in werking is, verschijnt ermogelijk een melding, ongeacht de
volgorde van parkeren.
De meldingen verschijnen
overeenkomstig de omstandigheden.
Volg de gegeven instructies terwijl u de
auto parkeert met het Smart ParkingAssist-systeem.
✽✽
AANWIJZING
Het systeem wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. Parkeer uw
auto handmatig.
- Als het ABS in werking treedt
- Als de TCS/ESC wordt
uitgeschakeld
Als de rijsnelheid hoger is dan 20
km/h terwijl een parkeerplaats wordt
gezocht, verschijnt de melding
"Reduce speed" (Beperk snelheid).
In de volgende situatie wordt het
systeem niet ingeschakeld - Als de
TCS/ESC wordt uitgeschakeld.
ODM046692L/ODM046693L
■Type A■Type B
ODM046694L/ODM046695L
ODM046696L/ODM046697L
ODM046698L/ODM046699L
■Type A■Type B
■Type A■Type B
■Type A■Type B
Page 238 of 729
4137
Kenmerken van uw auto
Storing systeem
Als zich, wanneer het systeem isingeschakeld, problemen voordoen in
het systeem, verschijnt bovenstaande
melding. Ook gaat het controlelampje
in de toets niet branden en klinkt
driemaal een piepsignaal.
Als zich alleen in het Smart Parking Assist-systeem problemen voordoen,
werkt na 2 seconden de parkeerhulp.
Laat wanneer zich problemen
voordoen, we adviseren u het systeemte laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Werking van het systeem (wegrijmodus)
De modus wegrijden werkt in onderstaande situatie:
Zolang na het voor de eerste keer
starten van de motor de rijsnelheid lager is dan 5 km/h.
Nadat met het Smart Parking Assist- systeem de fileparkeerprocedure
voltooid is.
1. Schakel de slimme parkeerhulp in De selectiehendel moet in stand P of N
(vrijstand) worden gezet.
2. Selecteer modus wegrijden na fileparkeren
3. Controleer de omgeving
4. Bediening van het stuurwiel (1) Schakel overeenkomstig de
aanwijzingen op het LCD-scherm.
(2) Rijd langzaam en bedien hetrempedaal.
5. Wegrijden voltooid Wijzig indien nodig handmatig de
positie van de auto.✽✽ AANWIJZING
Controleer voordat u het systeem inschakelt of de omstandigheden
geschikt zijn voor gebruik van het
systeem.
Trap voor uw veiligheid altijd het
rempedaal in, behalve tijdens het
rijden.
ODM046700L/ODM046701L
■Type A■Type B
Page 242 of 729
4141
Kenmerken van uw auto
5. Wegrijden voltooid
Als het assisteren van de bestuurder bij
het wegrijden van een parkeerplaats is
voltooid, verschijnt bovenstaandemelding.
Draai het stuurwiel in de richting waarin u
wegrijdt en bedien het stuurwiel
handmatig terwijl u de parkeerplaats
verlaat.Extra aanwijzingen (meldingen)
Wanneer de slimme parkeerhulp in
werking is, wordt mogelijk een melding
weergegeven ongeacht de status van de
wegrijprocedure. De meldingen worden
weergegeven overeenkomstig de
omstandigheden. Volg tijdens het
parkeren met de slimme parkeerhulp de
gegeven aanwijzingen op.
ODM046692L/ODM046693L
■
Type A■Type BOPMERKING
Draai tijdens het verlaten van de
parkeerplaats het stuurwiel zo
veel mogelijk in de richting vanhet wegrijden en rijd langzaamdoor het rempedaal in te trappen.
Controleer altijd de omgeving voordat u gaat rijden als hetwaarschuwingssignaal van deparkeerhulp onafgebroken klinkt.
Het systeem wordt om veiligheidsredenen uitgeschakeld
wanneer de auto wordt geparkeerd in een smalle ruimtein de buurt van een muur.
ODM046694L/ODM046695L
ODM046698L/ODM046699L
■ Type A■Type B
■Type A■Type B